Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit


* 25-01-2008: Kamervragen betreffende een importverbod op vossen- en chinchillabont http://www.minlnv.nl/pls/portal/url/page/minlnv/actueel/voorlooppagina?p_file_id=24722 Kamerbrief met antwoorden op kamervragen over een importstop en de mogelijkheden van etikettering van bontproducten. Een Europees dan wel nationaal importverbod is in strijd met internationale normen.

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
onderwerp bijlagen
J u ridische Zaken
Geachte Voorzitter,
Hierbij doe ik u de antwoorden toekomen op vragen van het lid Van Velzen (SP) aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over een importverbod op vossenbont en chinchillabont.

1
Herinnert u zich het pleidooi om per 1 april van dit jaar niet alleen het fokken van vossen en chinchilla's te verbieden maar om, op basis van dezelfde dierenwelzijnsargumentatie, ook de import van vossen- en chinchillabont te verbieden? Kunt u aangeven wat de resultaten zijn van het onderzoek dat u de Kamer heeft toegezegd naar een importstop op producten van chinchilla's en vossen?
Het invoeren van importverboden vormt een belemmering voor de handel. Zowel het EGverdrag als de WTO-regels verbieden in beginsel handelsbelemmerende maatregelen. Met een beroep op bepaalde beschermingswaardige belangen kunnen handelsbelemmerende maatregelen in het intracommunautaire verkeer of het verkeer met derde landen echter onder omstandigheden gerechtvaardigd worden. Op grond van het EG-verdrag en vaste rechtspraak van het Hof van Justitie gaat het hier onder meer om de belangen natuur- en milieubescherming, biodiversiteit, openbare zedelijkheid en de gezondheid en het leven van dieren.
Op basis van WTO-regelgeving zijn, waar het gaat om de bescherming op het eigen grondgebied, eveneens uitzonderingen op de regel toegestaan met een beroep op bepaalde uitzonderingsgronden. Deze zijn vergelijkbaar met de hierboven genoemde rechtvaardigingsgronden volgens het EG-recht.
Om met succes een beroep te kunnen doen op de genoemde rechtvaardigingsgronden moeten de maatregelen noodzakelijk en proportioneel zijn. Een maatregel mag in de toepassing ervan bovendien niet leiden tot ongerechtvaardigde discriminatie tussen landen of een verkapte handelsbelemmering opleveren. Het staat nog niet vast of in het belang van dierenwelzijn een beroep op één van de rechtvaardigingsgronden kan worden gedaan. Deze uitzonderingsgrond is tot heden nooit onderwerp geweest van geschillenbeslechting in de GATT/WTO (Zie ook Aanhangsel Handelingen II 2006/07, nr.
1149).
Ministerie van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit
Juridische Zaken
Bezuidenhoutseweg 73
Postadres: 20401
2500 ER 's-Gravenhage
Telefoon: 070-3786520
Fax: 070-3786127
Telegramadres: Landvis
Web: www.minlnv.nl
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal

Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

8 januari 2008 2070807770 TRCJZ/2008/269 25 januari 2008 Kamervragen betreffende een
importverbod op vossen- en
chinchillabont
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
25 januari 2008 TRCJZ/2008/269 2
2
Bent u bereid om bijvoorbeeld via het opstellen van een Algemene Maatregel van Bestuur de import van producten van vossen en chinchillabont in Nederland te verbieden? Bent u bereid om ook op Europees niveau het debat hierover aan te zwengelen met als eerste doel een Europees verbod op het fokken van vossen en chinchilla's voor bont in te stellen? Zoals ik op 10 april 2007 in uw Kamer heb geantwoord (Handelingen II 2006/07, blz. 3334) wordt hierover in Europees- en WTO-verband gesproken. Ik streef in dit verband op Europees niveau harmonisatie na. Dit is ook met betrekking tot honden- en kattenbont gebeurd.
3
Kunt u aangeven wat de stand van zaken is van het onderzoek naar de labelling van bontproducten in het kader van internationale regelgeving? Deelt u de mening dat het wenselijk is dat consumenten weten welk product ze aanschaffen en dat een dergelijk label het duidelijk zou moeten aangeven of het gaat om een nep of een echt bontproduct en als een echt bontproduct, betreft ook van welk dier het afkomstig is? Bent u bereid om een etiketteringplicht voor bont in te voeren, bijvoorbeeld door het Textielartikelenbesluit van de Warenwet uit 1974 daartoe aan te passen?
Bij brief van 16 januari 2007 (Kamerstukken II 2006/07, 30 800 XIV, nr. 81) bent u geïnformeerd over de belemmeringen in het EG-verdrag en de WTO-regelgeving voor verplichte etikettering in relatie tot dierenwelzijn. De conclusie was dat verplichte etikettering - in tegenstelling tot vrijwillige etikettering - zowel in EU- als in WTOverband op problemen kan stuiten. Verplichte etikettering vormt een potentieel handelsbelemmerende maatregel en kan derhalve onderwerp worden van een handelsgeschil onder de geschillenbeslechting van de WTO. Ook op EU-niveau zal verplichte etikettering als handelsbelemmerend worden gezien. Evenals bij het invoeren van een importverbod komt hier de vraag aan de orde of het belang van dierenwelzijn een dergelijke handelsbelemmerende maatregel kan rechtvaardigen. 4
Is het u bekend dat het sinds 1995 in Europa verboden is om met bepaalde wildklemmen te jagen? Kunt u aangeven wat de resultaten zijn van het door u toegezegde onderzoek naar de mogelijkheden van een importverbod op bontproducten die niet verkregen zijn met de internationaal overeengekomen normen voor humane vangst zoals door middel van het gebruik van wildklemmen?
Verordening (EEG) 3251/91, ook wel genoemd de wildklemverordening, verbiedt sinds
1 januari 1996 het gebruik van de zogenoemde wildklem bij de vangst en het doden van in het wild levende dieren in de EU. Daarnaast bevat de verordening een verbod op de invoer in de EU van pelzen van een aantal diersoorten die niet zijn verkregen in overeenstemming met de internationaal overeengekomen normen voor humane vangst. Het gaat daarbij om de diersoorten bever, otter, coyote of prairiewolf, wolf, lynx, rode lynx, sabelmarter, wasbeer, muskusrat, Canadese marter, das, marter en hermelijn. Dit verbod is op 1 december 1997 in werking getreden.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
25 januari 2008 TRCJZ/2008/269 3
Verder zijn in 1998 twee overeenkomsten gesloten tussen de Europese Gemeenschap en Canada en de Russische Federatie, respectievelijk de Verenigde Staten waarin normen voor de humane vangst van dieren met behulp van vallen zijn vastgesteld. De Europese Commissie werkt aan een voorstel voor een richtlijn om deze overeenkomsten ten uitvoer te brengen in de lidstaten van de EU.
Ik geef er de voorkeur aan om eerst afronding van het EU-traject voor humane vangstmethoden af te wachten.
5
Bent u bereid om bijvoorbeeld via het opstellen van een Algemene Maatregel van Bestuur de import van producten die niet verkregen zijn met de internationaal overeengekomen normen voor humane vangst, zoals door middel van het gebruik van wildklemmen, in Nederland te verbieden? Bent u bereid om ook op Europees niveau het debat hierover aan te zwengelen met als doel een Europees importverbod op vossen en chinchillabont in te stellen?
Zoals mijn voorganger in de door u aangehaalde behandeling van wetsvoorstel 30 409 op
15 februari 2007 (Handelingen II 2006/07, blz. 2586-2600) heeft aangegeven, zet de regering zich continu in om een invoerverbod in EU-verband te effectueren. Dit is nog steeds het geval.
6
Bent u bereid deze vragen ruim voor het geplande overleg over de Nota Dierwelzijn te beantwoorden?
Voor de beantwoording was enig onderzoek vereist.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg