Robbert Roos opent expositie Dutch Innocence Galerie Smarius


zeven beeldende kunstenaars gaan in op het thema onschuld


ROBBERT ROOS OPENT DUTCH INNOCENCE, 20080120 -- Robbert Roos, hoofdredacteur van Kunstbeeld, opent zondagmiddag 27 januari om 15.00 uur de expositie Dutch Innocence bij Galerie Smarius in Sonnega, waaraan zeven exposanten deelnemen. Dutch Innocence stelt de vraag of de exposanten een voor Nederland kenmerkende beeldtaal hanteren, of in hun werk een ironische ondertoon te beluisteren valt en of ze met het thema (on)schuld spelen? De expositie Dutch Innocence is tot en met zondag 9 maart 2008 bij Galerie Smarius in Sonnega te zien.

Het thema onschuld komt terug in werk van de beeldende kunstenaars. Zo vormt de installatie Into the woods' van Schreuders een humoristisch provocerende versie van het moraliserende sprookje Roodkapje, daarnaast borduurt zij op traditionele wijze pornografische schilderijtjes. Boomsma schildert op een absurdistische wijze de onomkeerbaarheid en teloorgang, een voorbeeld vormt de als een souvenir op een sokkel geplaatste natuur. De ogenschijnlijke sprookjesachtige en verleidelijke taferelen van Bos laten de toeschouwer met een onthutst vervreemd gevoel achter. De in elkaar overvloeiende architecturale perspectieven, het plaatsen van archetypen in jaren 50 en 60 en het herhalen van elementen van voorgaande schilderijen kenmerkt het werk van Van Den Bosch. Van Drongelen verkent al tekenend op een verstilde wijze het subtiele niemandsland door de verwarrende geheimen van het leven op een soms beklemmende of misleidende wijze vorm te geven. Bij De Groot staan vrouwen en kinderen symbool voor onschuld in een hectische maatschappij. Verhalen vertellen blijkt een onderliggend motief. Nassensteins bijna naïeve stripachtige tekeningen hebben een aanstekelijke zwartgallige humor. De kunstenaar beziet de wereld met een mengeling van lichtvoetige ironie en haast vileine scherpzinnigheid."
Het thema van de expositie weerspiegelt zich in het dagelijks taalgebruik dat is doorweven met uitdrukkingen waarbij `onschuld' een paradoxale rol speelt, zoals vermoorde onschuld, kinderlijke onschuld, de handen in onschuld wassen, de onschuld zelve.

Hinke Schreuders (1969)
Haar installatie Into the woods is een eigentijdse versie van het moraliserende sprookje Roodkapje en belichaamt zowel het zoete muurbloempje als de brutal powergirl. De verfilming van het sprookje uit 1984, The Company of Wolves leunt zwaar op de psychologische Freudiaanse visie dat de tocht van Roodkapje door het bos voor haar weg naar de volwassenheid staat en het rode kapje haar eerste menstruatie symboliseert. Schreuders plaats het sprookje in deze tijd, door zich als een verkleedde Roodkapje in een woud van penissen te omringen.
Naast installaties borduurt Schreuders op kleine schilderijtjes pornografische voorstellingen die een spanningsveld oproepen met de borduurtechniek als symbool van brave, vrouwelijke huisvlijt. "Krachtige en sterke vrouwen zien hun eigen seksualiteit niet als symbool voor een allesomvattende onderdrukking, maar als onderdeel van het leven waarin ze zich niet bedreigt voelen," licht de kunstenares toe.
Kunsthistorica Anne Berk: "Hinke Schreuders trad in het voetspoor van de pionier Anna Verwey. Schreuders geborduurde en beschilderde paneeltjes zijn subtiel en poëtisch, maar daarom niet minder explosief. Mooi werk, waarbij de borduurkunst meer is dan een symbolisch gebaar."
Hinke Schreuders heeft na de Akademie voor industriële vormgeving in Eindhoven, AKI, Akademie voor beeldende kunst in Enschede doorlopen.

Paul Nassenstein (1966)
De zeggingskracht van zijn werk zit in de verrassende rijkdom van kleine details. Die prikkelende bijzonderheden vormen de angel in zijn werk. In zijn poëtische, speelse en cartooneske tekeningen en monumentale schilderijen verbeeldt hij de wereld à la Nassenstein. Zijn enorme drang om de ideeën en beelden in zijn hoofd visueel vorm te geven maakt dat hij eigenlijk altijd aan het tekenen is. Daarbij houdt hij zich niet zozeer bezig met vorm als wel met inhoud. Zijn werk is amorf, verhalend en illusionair. Figuratieve lyriek vanuit de krochten van de fantasie en de wereld van de film en tv. Architectonische vormen domineren in desolate landschappen; nauwe doorgangen, nomaden-verblijven, schachten, ruïneachtige gebouwen en torens. Eenzame figuren dolen er doelloos rond. Een uitgang is er niet. Voor zijn schilderijen maakt hij o.a. gebruik van klei, latjes, nietjes en zand. In de tekeningen beperkt hij zich tot papier, potlood, houtskool en grafiet.
Paul Nassenstein volgde de Gerrit Rietveld Academie. Hij ontving in 1995 en 1997 de Koninklijke Subsidie voor Vrije Schilderkunst en won in 1998 de Prix de Rome tekenen. " Vooral de werken waar persoonlijke, dramatische elementen in aanwezig zijn blijven boeien', schrijft de jury van Prix de Rome in de beoordeling van Nassenstein.

Frans Boomsma (1956)
Niet in staat om de ontwikkelingen van de tijd tegen te houden of te beïnvloeden, schildert Frans Boomsma scènes waarin hij zijn gevoelens over verdwenen of verdwijnende zaken kwijt kan. Met argwaan beschouwt hij het menselijk handelen dat steeds meer de vrije natuur overwoekert. Op zijn schilderijen zijn paarden, rendieren, bokken en vissen gedegradeerd tot uithangbord, alleen hun vorm verwijst nog naar wat zij eens waren. De natuur gezet op een sokkel, als een souvenir, een herinnering aan een mooie plek.
In de registratie van zijn gedachten is hij een realistisch waarnemer, waarbij kitscherige componenten niet geschuwd worden. Boomsma verwijst in zijn werk naar een emotionele en visuele spanning die verwant aan de muziek is.
" In het gebied van de rafelranden, het uit de toon vallen en het `vals' zingen of schilderen bevindt zich het onzegbare, emotionele gevoelsleven waarvoor in onze spektakelsamenleving weinig plaats is ", aldus de kunstenaar.
Frans Boosma is afgestudeerd aan de Gerrit Rietveld Academie en ontving in 1996 de Buning Brongers Prijs.

Karin Bos (1966)
Haar sprookjesachtige taferelen zijn op het eerste gezicht onschuldig maar ontvouwen een onverwachte, wrede afloop. Ze zijn verleidelijk, maar ze schrikken tevens af. Hoewel ze vertrouwd ogen, wekken ze bij nader inzien vervreemding op. Datzelfde contrast komt tot uiting in de omgeving waarin ze haar hoofdpersonen laat opereren. Die oogt vriendelijk, landelijk, romantisch haast, maar lokt daardoor uit tot het omgekeerde. Haar contexten gedragen zich als een verveeld kind: ze provoceren. De hoofdpersonen in het werk van Karin Bos zijn meestal meisjes of vrouwen, waarbij de onderlinge relaties en verhoudingen centraal staan.
Bos schildert, tekent, borduurt, maakt gouaches en werkt met grafische technieken. Soms mengt ze verschillende disciplines en legt ze verflagen over elkaar en over eerder geschilde voorstellingen heen, waardoor inhoud en vorm elkaar versterken. Haar teksten hebben de neiging een werk te relativeren of de humor die al in het werk verborgen zit op scherp te zetten.
Karin Bos is in 1989 afgestudeerd aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten.

Henk van den Bosch, (1960)
"Ik ben bezig met de vraagstelling dat je altijd verschillende werkelijkheden hebt, verschillende dingen naast elkaar kunnen (be)staan. Het streven naar de ultieme vernieuwing zit niet in het radicaal omgooien en het weggooien van de oude. Het is een complex proces dat met meerdere factoren te maken heeft en dat je gaandeweg kunt ontwikkelen. Het gaat er niet om je los te weken van het verleden, maar om waardevolle aspecten uit het verleden over te nemen," licht Henk van den Bosch tijdens een interview door Hans den Hartog Jager bij Galerie Smarius toe.
Henk van Den Bosch visualiseert verhalen met een aantal vaste elementen. Vaak worden herkenbare (stijl)figuren of elementen opgevoerd, zoals het archetypisch padvinderachtige jongetje en de verzorgende huisvrouw of verpleegster. Het zijn een soort zetstukken in het beeld die hij regelmatig ten tonelen voert.
Van den Bosch gebruikt elementen en sferen uit de jaren 50 en 60 maar voert tegelijkertijd eigentijdse elementen op, ingegeven door stijlperiodes in architectuur, modes, vormgeving, in tijd en periodes.
Henk van den Bosch heeft de Academie voor Beeldende Kunst te Utrecht gevolgd. Zijn werk is o.a. in de collectie van het Scheringa Museum opgenomen.

Emma van Drongelen (1978)
"Ik houd van tegenstellingen," licht de van oorsprong Groningse kunstenaar Emma van Drongelen toe. "In mijn tekeningen kan sprake zijn van een schreeuwende stilte, het stilzetten van beweging, van chaos en orde tegelijkertijd. Ik verken het subtiele niemandsland tussen tegenstellingen: het grensgebied, daar waar het ene ophoudt en het andere begint. Dit doe ik zowel in de inhoud als met het materiaal. Fijne, klassieke potloodlijnen plaats ik naast grove houtskoolstrepen. Ik geef een wrange wending aan zoete en mooie elementen en alledaagse situaties laat ik op subtiele wijze vervreemden."
Zij tekent om haar verbazing over de geheimen van het leven te kunnen vormgeven en als ware te kunnen aanraken. Van Drongelen laat de kijker vaak net even struikelen, de nekharen overeind staan, verwarring voelen omdat haar beelden aantrekken en afstoten tegelijkertijd. "Ik wil een schok of stilstand teweegbrengen, een unheimisch gevoel oproepen." Het formaat van haar werk speelt hierbij een belangrijke rol. De levensgrote maat confronteert de toeschouwer omdat hij er letterlijk tegenover wordt geplaatst. Een beklemmend gevoel is het resultaat.
Emma van Drongelen ontving na de Gerrit Rietveldacademie een Startstipendium, van het Fonds BKVB.

Amber de Groot (1978)
De in Friesland wonende en werkende kunstenaar Amber de Groot toont veelal beeltenissen van vrouwen en kinderen in haar werk. Zij staan symbool voor het behouden van onschuld in de hectische maatschappij, waarbij kinderen zich als volwassenen moeten gedragen en volwassen niet kinderlijk mogen zijn. Door houtsneden op doek komen de kleuren tot hun recht.
De Groot: "Ik probeer boosheid in kleine meisjes weer te geven of teken meisjes die er heel sexy uit zien. Al die meisje hebben wel iets raars, iets afwijkends. Bijvoorbeeld meisjes op hoge hakken, van die typische kindvrouwtjes, die er dan heel ongelukkig uitzien. Daardoor kan je in verwarring raken. In hun uiterlijk kan je de boosheid zien, maar er zit veel meer achter het uiterlijk."
Amber de Groot ronde in 2002 haar opleiding aan het Sandberg Instituut af en ontving de Buning Brongers prijs. En in 2005 ontving ze van het Fonds BKVB een Startstipendium.





Galerie Smarius