29-01-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Verslag openbare rondetafelbijeenkomst China, de Olympische Spelen en
mensenrechten.
Op 17 januari 2008 organiseerde het ministerie van Buitenlandse Zaken een openbare
rondetafelbijeenkomst over China, de Olympische Spelen en mensenrechten naar aanleiding
van de motie-Van Baalen cs (31 200 V, 33). De rondetafel vond plaats in de vorm van een
paneldiscussie met actieve inbreng vanuit, en discussie met het publiek in de zaal. Het panel
bestond uit staatssecretaris Bussemaker, directeur Nazarski van Amnesty International
Nederland, voorzitter Terpstra van het NOC*NSF en mijzelf. Het voormalige lid van de
Tweede Kamer Rijpstra leidde de discussie. In de volle zaal waren circa 150 personen
aanwezig, onder wie Tweede Kamerleden, vertegenwoordigers van mensenrechten ngo's en
bedrijfsleven, sportvertegenwoordigers, enkele medewerkers van de Chinese ambassade,
media en diverse andere belangstellenden. Nadat de leden van het panel een inleiding hadden
verzorgd, vond er een intensief, levendig debat met het publiek in de zaal plaats.
Inleidingen panelleden
In mijn inleiding ben ik ingegaan op de mensenrechtenstrategie. Ik heb het integrale karakter
van mensenrechten benadrukt en aangegeven dat deze standaard worden opgebracht in
relevante bilaterale politieke contacten. Ik heb aangegeven dat de mensenrechtensituatie in
China sinds 1989 is verbeterd, maar dat er nog veel ruimte voor verdere verbetering is. Ik heb
onder meer mijn zorg geuit over de toepassing van de doodstraf en het gebrek aan vrijheid
van godsdienst. Ook heb ik mijn grote zorgen uitgesproken over de ontbrekende persvrijheid
en de toegenomen intimidatie van mensenrechtenverdedigers. Wel heb ik waardering
uitgesproken voor de wijze waarop China zijn rol als verantwoordelijke wereldspeler op zich
begint te nemen. Over de relatie tussen sport en mensenrechten heb ik gezegd dat voorkomen
moet worden dat het NOC*NSF en de sport worden gepolitiseerd. Wel is China nu vanuit
imago-overwegingen meer ontvankelijk voor boodschappen op het gebied van mensenrechten
en daarop moet worden ingespeeld. In deze zin kunnen mijns inziens de Olympische Spelen
als katalysator dienen om de mensenrechtensituatie te verbeteren. Nederland voert met China
een constructieve dialoog over mensenrechten die ook vruchten afwerpt. Ook in EU- en VN-
verband (Mensenrechtenraad) wordt hierover gesproken. Ik heb mij tegen een boycot van de
Olympische Spelen uitgesproken.
Staatssecretaris Bussemaker sloot zich aan bij mijn betoog. Regering en NOC*NSF hebben
verschillende taken en verantwoordelijkheden ten aanzien van de Olympische Spelen in
Peking en de mensenrechtensituatie in China. De regering draagt het algemene
mensenrechtenbeleid uit en ondersteunt een succesvol verloop van de Olympische Spelen in
Peking, de sport zorgt voor de uitzending naar Peking en informatievoorziening aan de
deelnemers over China in brede zin. Staatssecretaris Bussemaker stelde de Olympische
Spelen niet als hefboom te gebruiken om de mensenrechtensituatie in China aan te kaarten,
maar wel in te spelen op de grotere ontvankelijkheid in China voor een dialoog over de
mensenrechtensituatie in de daartoe bestemde fora. Zij wees er op dat er internationaal geen
oproep is de Spelen in Peking te boycotten.
De heer Nazarski zei dat Amnesty hoopvol was dat de Spelen een positieve erfenis op het
gebied van de mensenrechten zouden nalaten, maar dat die verwachting nog niet was
uitgekomen. Hij stelde dat verbeteringen zijn waar te nemen in de situatie in China, maar dat
er ook grote zorgen zijn, met name over de doodstraf, administratieve detentie, persvrijheid en
arrestaties en intimidatie van mensenrechtenverdedigers. Hij sprak waardering uit voor de
mensenrechtenstrategie van de Nederlandse regering. Nazarski deed een aantal concrete
aanbevelingen:
· Nederland zou in EU-kader het voortouw moeten nemen om een strategie te
ontwikkelen om mensenrechtenverdedigers bij te staan. Ik heb dat toegezegd.
· Het ministerie van VWS en het NOC*NSF zouden schendingen die direct gerelateerd
zijn aan de Olympische Spelen aan de kaak moeten stellen, zoals landonteigeningen
ten behoeve van de bouw van faciliteiten zonder afdoende compensatie. De
staatssecretaris gaf aan dat zij bij al haar bilaterale contacten met China de
mensenrechten opbrengt, in lijn met het integrale karakter van het
mensenrechtenbeleid. De staatssecretaris benadrukte dat ze ook constructief wil zijn
door samen te werken met China. Zij noemde in dat verband als voorbeeld de
gehandicaptensport.
· Het handvest van het IOC zou een mensenrechtenpijler moeten krijgen. Mevrouw
Terpstra antwoordde hierop dat opname van een mensenrechtenpijler in het handvest
sympathiek oogt, maar dat dit het IOC in politiek vaarwater zou brengen en voor
onmogelijke keuzes zou plaatsen. De suggestie maakt dus weinig kans, maar mevrouw
Terpstra zegde toe deze aan het IOC over te brengen.
Mevrouw Terpstra wees er in haar inleiding op dat sport niet gepolitiseerd mag worden, maar
dat sport evenmin in een vacuüm plaatsvindt; sport is deel van de samenleving. In dat verband
achtte zij het winst dat de Olympische Spelen zoveel aandacht voor de mensenrechten in
China hebben gegenereerd. Het handvest van het IOC verbiedt sporters politiek geladen
symbolen te dragen tijdens de Spelen op Olympische locaties. Het Nederlands Olympische
Comité legt in tegenstelling tot andere nationale olympische comités geen aanvullende
beperkingen op aan de vrijheid van meningsuiting van deelnemers; zij mogen zich voor,
tijdens en na de Spelen uitspreken. Verder lichtte zij toe dat de sporters via het NOC*NSF
uitgebreide informatie ontvangen over China, ook over mensenrechten.
Een vertegenwoordiger van de atletencommisie, de heer Straathof, kreeg de gelegenheid te
reageren op het verzoek van de heer Nazarski aan sporters om zich uit te spreken. Straathof
merkte op dat de sporters goed geïnformeerd moeten zijn en dan hun eigen oordeel moeten
bepalen. Sporters dienen er wel rekening mee te houden dat hun uitspraken reacties uitlokken.
Sommige deelnemers hebben zich al uitgesproken over de mensenrechten in China, maar ook
voor hen is de sportieve voorbereiding en deelname aan de Spelen het belangrijkste.
Falun Gong en vermeende orgaanhandel
Een vertegenwoordiger van de Coalition to Investigate the Persecution of Falun Gong in
China (CIPFGC) refereerde aan rapporten over de opsluiting van aanhangers van Falun
Gong, van wie organen voor transplantatie zouden worden verwijderd tegen hun wil. Hij
vergeleek deze praktijken met de behandeling van joden in nazi-Duitsland. Ik stelde dat het
zeer ernstige beschuldigingen betreft en dat ik om opheldering heb gevraagd. Verificatie van
de beschuldigingen blijkt echter niet mogelijk, omdat China niet wil meewerken aan een
onafhankelijk onderzoek, de opstellers van het rapport hun bronnen niet beschikbaar stellen
voor nader onderzoek en onderzoek ter plaatse door diplomaten niets heeft opgeleverd. De
Chinese wetgeving inzake orgaandonaties is in lijn met richtlijnen van de WHO. Ik heb
daarnaast gezegd dat hierbij de vrijheid van religie en geloofsovertuiging in het geding is. Als
journalisten hierover niet durven schrijven, is er ook een probleem met de persvrijheid. Ik heb
toegezegd in gesprekken met journalisten hiernaar te vragen en de Chinese autoriteiten te
blijven aanspreken op de vrijheid van godsdienst en de persvrijheid.
Arbeidsomstandigheden
Vertegenwoordigers van FNV Mondiaal en van de Schone Kleren Kampagne brachten de
arbeidsomstandigheden op van werknemers van leveranciers voor de Olympische Spelen.
Mevrouw Terpstra lichtte toe dat in alle contracten met leveranciers van sportuitrusting voor
het Nederlandse team een clausule is opgenomen over de arbeidsomstandigheden van de
werknemers. Ik bracht naar voren dat staatssecretaris van Economische Zaken Heemskerk
China ondersteuning heeft aangeboden voor de implementatie van ILO-conventies en dat
China op dat punt graag samenwerkt met Nederland. Op deze manier kan concreet worden
gewerkt aan de mensenrechten in China. Ook blijkt uit dit voorbeeld dat de
mensenrechtenstrategie niet alleen een zaak is van het ministerie van Buitenlandse Zaken,
maar van de hele regering. Staatssecretaris Bussemaker zei dat de Schone Kleren Kampagne
en de ILO-conventies haar na aan het hart liggen. Dit onderwerp is niet alleen van belang voor
de Spelen in China, maar ook voor volgende Olympische Spelen en andere grote
sportevenementen.
Tibet
Een vertegenwoordigster van de International Campaign for Tibet was positief over de
contacten die zij onderhield met het ministerie van Buitenlandse Zaken en NOC*NSF. Ik
meldde dat ik zelf en de mensenrechtenambassadeur tijdens onze bezoeken in respectievelijk
mei en november 2007 over Tibet hebben gesproken en gaf informatie over Nederlandse
projecten gericht op de bescherming van de Tibetaanse taal en cultuur.
Boycot
De heer Van Muiswinkel pleitte voor een boycot van de Olympische Spelen. Hij verweet mij,
de staatssecretaris en de voorzitter van het NOC*NSF een spagaat: enerzijds stellen wij dat de
Spelen een gelegenheid zijn om mensenrechten aan de orde te stellen, maar tegelijk mogen
sporters tijdens de Spelen geen politieke actie ondernemen.
Ik herhaalde mijn boodschap dat China de Spelen zal willen gebruiken als visitekaartje en
zich steeds meer gaat realiseren dat een mooi stadion en een mooi feest niet voldoende zijn
voor verbetering van het imago en dat mensenrechten ook onderdeel zijn van het imago.
Mevrouw Terpstra verweet Van Muiswinkel zijn zorgen over mensenrechten af te wentelen
op de schouders van de sporters. Hij had actie moeten voeren toen de Spelen aan China
werden toegewezen, in plaats van nu. Op de suggestie van Van Muiswinkel om geen feest te
vieren in het Holland Heineken Huis reageerde zij afwijzend: als sporters na jaren hard te
hebben getraind een groot succes behalen, hebben zij er recht op dat te vieren.
Mensenrechtenstrategie
Uit de zaal werd opgemerkt dat China alleen aandacht schenkt aan sociale mensenrechten,
niet aan de individuele rechten. Ik wees er op dat China de Universele Verklaring van de
Rechten van de Mens heeft geratificeerd en daarmee erkent dat mensenrechten universeel
zijn. Ik erkende dat de universaliteit onder druk staat. Ik stelde voorts dat het doel in
gedachten moet worden gehouden en dat het middel geen doel op zich mag worden. Het gaat
om de effectiviteit. Een dialoog draagt bij aan verbetering van de mensenrechten, een boycot
niet. Ook benadrukte ik het belang op te komen voor individuele gevallen.
Afsluiting
Het Kamerlid Van Baalen merkte aan het eind van de bijeenkomst op dat China zich in de
etalage heeft geplaatst door de Olympische Spelen te organiseren. Daardoor worden niet
alleen de positieve kanten van China belicht, maar ook de minder positieve. Hij toonde zich
ingenomen met de discussie en sprak waardering uit voor het feit dat mevrouw Terpstra deze
discussie durfde aan te gaan, in tegenstelling tot het verleden, toen sportbonden de discussie
over sport en politiek uit de weg gingen.
---- --
Ministerie van Buitenlandse Zaken