Nationale Ombudsman
Den Haag, 29 januari 2008
Bureau Jeugdzorg had regie moeten nemen in zaak Kelly
Begin januari 2006 is de 7-jarige Kelly door haar moeder, die kampte
met psychiatrische problemen, om het leven gebracht. Een paar dagen
daarvoor had de moeder een afspraak met Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant
afgezegd. De Nationale ombudsman, Alex Brenninkmeijer, stelt dat
Bureau Jeugdzorg al voor deze afzegging afspraken had moeten maken met
Geestelijke Gezondheidszorg Eindhoven over de uitwisseling van
informatie over de situatie van de moeder. Het bureau had actief de
regie moeten voeren, maar heeft dat niet gedaan. De ombudsman
constateert dit op basis van onderzoek naar klachten van de broer van
de moeder.
De broer van de moeder van Kelly heeft er bij de ombudsman over
geklaagd dat Bureau Jeugdzorg niet adequaat heeft gereageerd op de
telefoontjes van zijn zuster. Ook klaagt hij dat de Inspectie
Jeugdzorg en de Inspectie voor de Gezondheidszorg onbevredigend
onderzoek hebben gedaan naar de kwestie. Met zijn klachten heeft hij
tot doel om de aandacht te vestigen op het gebrek aan samenwerking in
de jeugdzorg en de noodzaak om te leren van fouten.
Regie bij Bureau Jeugdzorg
Een week voorafgaand aan het drama heeft de crisisdienst van de
Geestelijke Gezondheidszorg Eindhoven (GGZ) een telefonische melding
gedaan bij Bureau Jeugdzorg over de zorgen rond Kelly en de moeder. In
samenspraak met de vader van Kelly heeft het Bureau een afspraak
gemaakt met de beide ouders. De ombudsman constateert in zijn rapport
dat de instanties op dat moment geen duidelijke afspraken hebben
gemaakt over informatie-uitwisseling. Dat had wel moeten gebeuren.
Bureau Jeugdzorg had daarbij actief moeten optreden, zodat de situatie
van moeder en kind beter gevolgd had kunnen worden.
De Inspectie voor de Gezondheidszorg en de Inspectie jeugdzorg hebben
gezamenlijk onderzoek gedaan naar de samenwerking tussen alle
betrokken instanties. Zij hebben zich daarbij gebaseerd op door de
instanties beschikbaar gestelde gegevens. De ombudsman is van oordeel
dat vanwege de wettelijke taak van de inspecties en hun te beperkte
taakopvatting de ware toedracht niet is opgehelderd. Dat is
onbevredigend. Bovendien zijn bij deze zaak zowel overheidsinstanties
als private instellingen zoals een ziekenhuis betrokken, die elk weer
eigen klachtprocedures kennen. Dat vormt ook een belemmering om tot
opheldering te komen.
Noot voor de redactie,