Time : 13:44:24
Date : 29 January 2008
Sender Name: FEDERATIE VAN BELGISCHE PARKEERBEDRIJVEN

Concessies inzake het beheer van betalend parkeren niet onwettelijk De concessionarissen van het publiek parkeren op de openbare weg, verenigd in de Federatie van de Belgische
parkeerbedrijven-beheerders, en actief in tal van steden en gemeenten reageren bijzonder fel op een uitspraak die de Vrederechter in Oostende zou hebben geveld over de invordering van parkeerretributies.

De concrete inhoud van het vonnis in zijn juridische motivering en beoordeling is uiteraard niet of slechts nauwelijks gekend tenzij uit enkele vage en korte " persberichten ". Het betreft hier ook slechts " één " vonnis, naast de vele andere principe-vonnissen waarin anders wordt geoordeeld.

Vele collega's Vrederechters, maar ook de rechtbank van Eerste Aanleg te Brugge oordelen resoluut dat er geen schending gemoeid is van de Wetgeving op de privacy. Dit is en blijft een klassiek maar stilaan achterhaald verweermiddel, dat door een constante en regelmatige rechtspraak over de voorbije 10 jaar, meermaals gemotiveerd werd afgevoerd.

De uitspraak van deze Oostendse rechter dient bijgevolg zeer zeker sterk juridisch genuanceerd en gecorrigeerd te worden :

Zo is er de nu genoemde Wet op de privébewakingsfirma's van 1990, gewijzigd in 2004 in de zgn Wet op de private veiligheid van 7 mei 2004 : wetgeving die nu wettelijke basis verleent aan parkeerbeheerders-concessionarissen én deze uitdrukkelijk de bevoegdheid geeft om vaststellingen te doen in het kader van een concessie van parkeerbeheer, uitsluitend met betrekking tot de onmiddellijke waarneembare toestand van goederen die zich bevinden op het openbaar domein (geparkeerde wagens dus) in opdracht van de concessiegevende overheid.

Vaststellingen doen over geparkeerde wagens zijn met andere woorden geenszins onwettig .

Wat verder de identificatie van de wanbetalers betreft, blijft deze taak sowieso voorbehouden aan de heffingsgerechtigde overheid die de retributie invoert via gemeentereglement en bij uitstek wettelijk bevoegd is om de opvraging ervan te gaan doen . Hiervoor heeft men de Wet op de private veiligheid, die concessionarissen trouwens sterk onderscheidt van privé-bewakingsfirma's in hun opgelegde soepele regime, hoegenaamd niet van doen. Private concessionarissen gaan geen nummerplaathouders opsporen .

Dat er tenslotte een fundamenteel onderscheid is tussen het heffen van de retributie door de gemeente zèlf, en het innen/invorderen ervan, waarvan enkel dit laatste kan worden uitbesteed, is zonneklaar. Een concessie van openbare dienst wordt dan ook gekenmerkt door een mandaat aan de concessionaris om retributies in te vorderen en deze bekomt de noodzakelijke gegevens daarvoor van de lokale overheid binnen de strikte grenzen van de concessie.

Men kan concessionarissen van het parkeerbeheer aldus niet volledig gaan onderbrengen onder alle bepalingen van de Wet op de bewakingsondernemingen: er moet hier gekeken worden naar de gedelegeerde opdracht en naar de concessietaken die er exact worden uitbesteed .

Als men bepaalde taken niet heeft, en niet uitvoert of niet mag uitvoeren van de overheid, kan men ook daar niet onwettig gaan handelen als aangesteld parkeerbedrijf.

Het fameuze vonnis is in die zin wellicht onvoldoende genuanceerd om dan verkeerd te besluiten tot een geheel onwettig systeem.

Er zullen vermoedelijk andersluidende vonnissen volgen om één en ander recht te zetten, aldus de Federatie van de parkeerbedrijven.

Voor informatie contacteer de heer Peter Lamens (016-23 56 09)