ChristenUnie
Bijdrage debat over de sojateelt
Bijdrage debat over de sojateelt
dinsdag 29 januari 2008 10:41
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Voorzitter. Zoals vorig jaar in het algemeen overleg naar voren is
gekomen, maakt de fractie van de ChristenUnie zich zorgen over de
grootschalige import van soja. Tijdens het algemeen overleg is door
mijn fractie een aantal suggesties voor verduurzaming en een aantal
alternatieven naar voren gebracht. Uit de recentelijk gepubliceerde
visie van minister Verburg van LNV blijkt dat zij deze suggesties wat
het veevoer betreft een warmer hart toedraagt. Een aantal zaken is
door mijn fractie naar voren gebracht: de teelt van soja in relatie
tot de ontwikkelingslanden, het initiatief van de Round Table on
Responsible Soy, en de alternatieven voor soja. Op die drie punten wil
ik de volgende moties indienen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de grootschalige productie van soja negatieve gevolgen
met zich kan brengen voor de producerende landen;
overwegende dat de productie van soja ook kansen kan bieden voor
ontwikkelingslanden, maar dat hierover nog onvoldoende duidelijk is;
voorts overwegende dat er binnen Europa alternatieven bestaan voor
soja om als grondstof voor veevoer te dienen, zoals lupine,
voedererwten en veldbonen, maar dat ontwikkeling hiervan de afgelopen
jaren onvoldoende is doorgezet;
verzoekt de regering, een inventarisatie uit te voeren van de kansen
en risico's van sojaproductie voor ontwikkelingslanden en de Kamer
hierover binnen zes maanden te informeren;
verzoekt de regering voorts, de Europese alternatieven te onderzoeken
en rassen- en teeltonderzoek te stimuleren en de Kamer hierover te
informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Wiegman-van Meppelen
Scheppink, Van der Ham en Waalkens. Naar mij blijkt, wordt zij
voldoende ondersteund. Zij krijgt nr. 174 (31200-XIV).
De heer Atsma (CDA):
De motie klink sympathiek, maar ik ben vooral benieuwd wat mevrouw
Wiegman bedoelt met het woord "stimuleren" in het dictum. Betekent dit
dat de minister van LNV de portemonnee moet trekken of anderszins
zaken moet ontwikkelen die geld kosten?
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Er zijn verschillende alternatieven voorhanden. In plaats van te
focussen op de import van producten, moeten wij ook goed bezien hoe
wij onderzoek naar de teelt van rassen binnen Europa kunnen
stimuleren. Wellicht kan de minister nu al iets zeggen over de manier
waarop dat kan, maar volgende week zal ik op dit punt terugkomen in
het algemeen overleg over plantenveredeling. Het gaat mij om het
evenwicht: hoe kunnen wij in Europa alternatieven stimuleren voor een
behoorlijk dominante import?
De heer Atsma (CDA):
Dat begrijp ik. Die tekst heb ik goed gehoord, en vandaar mijn vraag.
In het algemeen overleg hebben wij de beide bewindslieden die toen
aanwezig waren, gestimuleerd om vooral ook in ontwikkelingslanden
stappen te zetten. U vraagt de minister om de alternatieven in Europa
te stimuleren. De eerste vraag die de minister voor de kiezen krijgt
is dan: hoeveel hebt u ervoor over?
Daarom ben ik benieuwd wat u bedoelt met het woord "stimuleren". Het
is gemakkelijk om het op papier te zetten, maar het is ingewikkelder
om het handen en voeten te geven.
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Dat valt wel mee. Ik kies de formulering heel bewust ruim, want ik wil
niet bij voorbaat allerlei deuren sluiten. Het gaat mij erom dat de
focus meer komt te liggen op wat er binnen Europa mogelijk is. Ik zeg
niet direct: minister, trek de portemonnee. Mij bereiken echter wel
geluiden dat er behoefte is aan wet- en regelgeving en dat er meer
mogelijk zou moeten zijn op dit terrein.
De heer Waalkens (PvdA):
Als mede-indiener van deze motie wil ik graag nog verduidelijken dat
er op dit moment tal van initiatieven lopen. Als die de warme aandacht
van de minister krijgen, is dat al een stimulering van het gebruik van
verantwoord geproduceerde soja.
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Voorzitter. De tweede motie luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de productie van soja schade toebrengt aan
Zuid-Amerika;
overwegende dat de breed gedragen RTRS-criteria nog niet gereed zijn,
dat het nog een aantal jaren zal duren voordat certificering en
controle ervan op orde zijn en alle belangrijke spelers zich eraan
houden;
constaterende dat gecertificeerde soja (de zogenaamde Basel-soja) al
volop word geproduceerd in Brazilië, qua hoeveelheid nu al 2,5 mln.
ton, wat toereikend is voor de Nederlandse consumptie;
verzoekt de regering, een concrete maatregel uit te werken waarmee de
vraag naar deze gecertificeerde soja op korte termijn kan worden
gestimuleerd, zodat dit een positieve prikkel geeft voor uitbreiding
van de productie van gecertificeerde soja in Zuid-Amerika,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Wiegman-van Meppelen
Scheppink, Van der Ham en Waalkens. Naar mij blijkt, wordt zij
voldoende ondersteund. Zij krijgt nr. 176 (31200-XIV).
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Aan welke termijnen moet ik denken en welke actie vraagt de fractie
van de ChristenUnie aan de regering? Er ligt er al voldoende soja die
voldoet aan de Basel-criteria op de plank en die wordt niet afgenomen.
Uw zorgen daarover hebben wij gehoord in het algemeen overleg. Het
dictum van uw motie laat iets te veel in het midden op welke termijn
de minister in actie moet komen. Kunt u dat toelichten?
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Ik heb niet bewust een bepaalde termijn genoemd. Ik heb de ruimte
gegeven, want het RTRS-initiatief loopt nog. Het gaat echter traag. De
vraag is wat er op korte termijn kan gebeuren en welke ruimte er is
volgens de minister. Het is niet voor niets dat u zelf een motie op
dit punt hebt ingediend die scherper is geformuleerd. Ik wacht de
reactie van de minister af alvorens ik daar een oordeel over geef.
Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):
Ik vind de eerste constatering in deze motie een beetje vreemd. Er
staat dat een bepaalde hoeveelheid duurzame soja wordt geproduceerd en
dat Nederland die wel kan importeren. Betekent dat alleen Nederland
dat zal importeren? Laat u niets over voor andere landen? Ik vind dat
die overweging een beetje hebberig klinken.
Dit kabinet is erg op de centen. Hoe wilt u uw voorstel realiseren?
Hoe wilt u in de controle en uitvoering zaken regelen als u alleen
maar meer subsidies wilt verstrekken aan boeren die duurzame soja
gebruiken? Wat voor administratieve lasten gaan gepaard met dergelijke
regelgeving?
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Ik heb de hoeveelheden niet genoemd om hebberig te zijn, maar om een
beeld te schetsen van de verhoudingen. Het gaat mij echt om de focus.
Ik vind dat moet worden gekeken naar de mogelijkheden binnen Nederland
en binnen Europa en naar initiatieven die al lopen. Het gaat niet puur
om het trekken van de portemonnee, maar ook om regelgeving. In het
debat over plantenveredeling volgende week zal verder aan de orde
komen wat de mogelijkheden zijn zonder alleen maar subsidies te
verstrekken.
De heer Atsma (CDA):
Ik herinner mij de verzuchting van minister Koenders in het debat. Hij
zei dat wij wel van alles kunnen willen, bijvoorbeeld in Brazilië,
maar dat wij ons moeten realiseren wat onze concrete positie daar is.
Ik heb toen gezegd dat wij wellicht iets kunnen doen met bekende
sporters uit Brazilië die in Nederland sporten en die daar wel impact
hebben. Op welke basis kan de Nederlandse regering volgens u stappen
zetten in bijvoorbeeld Brazilië om te bereiken wat u wilt? Wij zijn
het eens over de doelstellingen. Nederland is echter in de eerste
plaats een belangrijke doorvoerhaven voor alles wat zich het
achterland afspeelt. Vindt u dat wij ons daarvoor moeten afsluiten en
dat wij ons alleen moeten concentreren op het kleine deel dat waar de
Nederlandse markt om vraagt?
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Ik vind het jammer dat mijn moties worden uitgelegd alsof ik van alles
en nog wat wil afdichten en beperken. Ik spreek hier niet over
afsluiten. Het gaat mij om een focus. Er gebeurt al ontzettend veel in
Zuid-Amerika. Daar wordt ook schade toegebracht. Het traject dat in
Europees verband wordt gevolgd, verloopt vrij langzaam. Ik vind dat
wij veel meer moeten kijken naar de afspraken die Nederland via
contacten en concrete projecten in Zuid-Amerika kan maken, zonder
zaken als handelsblokkades. Ik doel meer op zaken als de Nederlandse
steun aan projecten rondom hout in Indonesië.
De heer Polderman (SP):
Ik had dezelfde vraag als mevrouw Snijder over het aantal. U zegt dat
Nederland 2,5 mln. ton moet importeren. Kan ik uw motie zo begrijpen
dat hierdoor wordt gestimuleerd dat het niet bij die 2,5 mln. ton
blijft? Het gaat met name om verhoging van de productie. Vraagt u dat
ook feitelijk met deze motie?
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Ik heb zojuist gezegd dat het mij alleen gaat om het bepalen van de
context en de aantallen.
Voorzitter. De laatste motie luidt als volgt:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat een groot deel van het Europese veevoer bestaat uit
geïmporteerde soja en dat de grootschalige productie van soja
negatieve gevolgen met zich brengt voor de producerende landen;
overwegende dat er duurzame soja op de wereldmarkt beschikbaar is en
er binnen Europa alternatieven bestaan voor soja om als grondstof voor
veevoer te dienen, zoals lupine, voedererwten en veldbonen;
constaterende dat bedrijven (coöperaties) als Campina en De Hoeve nu
al gebruik van duurzame soja vragen van hun toeleveranciers;
constaterende dat Nederland een subsidieregeling voor investeringen in
duurzame stallen kent onder de noemer "Maatlat Duurzame
Veehouderij/MIA/Vamil";
van mening dat onder de duurzaamheidslat ook het gebruik van duurzaam
veevoer valt;
verzoekt de regering, het gebruik van duurzaam veevoer, gebaseerd op
Europese eiwitten of duurzame soja, als voorwaarde te laten gelden
voor het verkrijgen van subsidie onder de subsidieregeling "Maatlat
Duurzame Veehouderij/MIA/Vamil",
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Wiegman-van Meppelen
Scheppink, Cramer, Van der Ham en Waalkens. Naar mij blijkt, wordt de
indiening ervan voldoende ondersteund. Zij krijgt nr. 175 (31200-XIV).
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Voorzitter. ....
De heer Atsma (CDA):
Ook hierbij geldt toch een beetje de vraag of de fractie van de
ChristenUnie een inschatting kan maken van de consequenties voor alle
investeringen op het gebied van milieu, zoals die ook terecht genoemd
zijn. Als je aan deze koppelverkoop gaat meewerken, zet je toch heel
veel ondernemers met de rug tegen de muur? Bovendien hebben zij vaak
geen alternatief.
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Het klinkt misschien erg makkelijk, maar dat antwoord laat ik graag
aan de minister over. Eerlijk gezegd, had de indiener van deze motie
mijn collega Cramer moeten zijn, omdat dit onderwerp meer verbonden is
met een ander AO waar hij de woordvoerder was. Maar goed, wij hebben
ervoor gekozen om deze motie nu in te dienen vanwege de link met soja.