Eerste Kamer bezorgd over Jeugdzorg
woensdag 30 januari 2008
In een themadebat op 29 januari 2008 over de Jeugdzorg (31.200 XVII)
met minister Rouvoet (CU, Jeugd en Gezin) heeft de Eerste Kamer zijn
zorgen geuit. De fracties van CDA en ChristenUnie waren het meest
positief en verwachtten dat de aanpak van de problemen steeds beter
zal lukken. De PvdA-fractie was kritisch, maar gaf het kabinet wel het
voordeel van de twijfel. De VVD-fractie had veel kritiek en twijfel of
het ooit goed komt met de aanpak van jeugdproblemen.
Horror scenario
Mevrouw Duthler zei namens de VVD-fractie dat haar fractie vier jaar
geleden achteraf gezien terecht tegen de nieuwe Wet op de Jeugdzorg
(28.168) heeft gestemd. Wij hebben gelijk gekregen: 'de wet is te
rigide en te bureaucratisch'. Volgens mevrouw Duthler werken
instanties nog steeds langs elkaar heen. Zij vond dat de regering
eerst maar eens schoon schip moest maken alvorens weer nieuwe plannen
te lanceren. Fel verzette de VVD-senator zich tegen invoering van het
Elektronisch Kind Dossier (EKD) voor elk kind. Zij zal zelf binnen
enkele weken bevallen en moet er niet aan denken dat er zonder dat zij
dit wil een EKD van haar kind wordt aangelegd. Dit zou alleen moeten
gebeuren bij kinderen die dreigen te ontsporen, betoogde mevrouw
Duthler. Wat de regering wil is een horror scenario voor de VVD.
Volgens haar moet het uitgangspunt zijn de eigen verantwoordelijkheid
van de ouders. Pas als die de opvoeding niet aankunnen, mag de
overheid proberen bij te springen. Zij vroeg ook wat nu de toegevoegde
waarde is van het landelijk dekkend netwerk van de nieuwe Centra voor
Jeugd en Gezin dat de regering opzet.
Eén geldstroom en één loket
Mevrouw De Vries-Leggedoor legde namens de CDA-fractie de ministers
een vurige wens voor van het CDA: er moet voor de jeugdzorg één
geldstroom komen en één loket. Ook de CDA-senator vond de huidige
organisatie rond de jeugdzorg nog te rigide en te bureaucratisch, maar
zij wees op mogelijkheden voor verbetering. Bij twaalf bureaus voor
jeugdzorg is de wachttijd met 30 tot 80% verminderd, doordat de
bureaus de vrijheid hebben gekregen om het werk zelf in te delen. Het
initiatief van de regering om tot Centra voor Jeugd en Gezin te komen
juichte de CDA-woordvoerder toe. Zij hoopt dat daarmee het accent meer
komt te liggen op het voorkomen van problemen dan op het oplossen van
probleemsituaties. In deze centra zouden programma's vrij verkrijgbaar
moeten zijn voor ouders die streven naar een competent ouderschap. In
een interruptiedebat met haar VVD-collega Duthler ontkende mevrouw De
Vries dat de Centra voor Jeugd en Gezin een nieuwe bureaucratische
laag vormen naast de Bureaus voor Jeugdzorg bij de provincies. We
willen een integrale ketenaanpak volgens het motto één kind, één plan.
In het verlengde hiervan pleitte zij voor de introductie van mentoren
in de jeugdzorg die jongeren kunnen begeleiden. Een figuur tussen de
bestaande voogd en de gezinscoach in, verduidelijkte de CDA-senator.
Minister Rouvoet zei in zijn beantwoording dat het gemeenten vrij
staat om zulke mentoren in te schakelen.
Niet veel veranderd
Mevrouw Slagter-Roukema (SP) zei dat haar fractie erg tevreden is met
de aanstelling van een aparte minister voor Jeugd en Gezin. Het stond
al lang op ons politieke verlanglijstje. Tegelijk constateerde mevrouw
Slagter dat er sinds de inwerkingtreding van de Wet op de Jeugdzorg
nog heel veel niet is veranderd.
De integratie en samenhang zijn nog ver te zoeken, zei mevrouw
Slagter. Zij juichte wel de vorming van de Centra voor Jeugd en Gezin
toe. We zijn altijd voor hulp dicht bij de burger geweest, zo kort, zo
licht, zo nabij en zo tijdig mogelijk. Zij hoopte wel dat de regering
weet te voorkomen dat de fouten van de afgelopen jaren weer gemaakt
worden. De eenmansfractie Yildirim (afgescheiden van de SP-fractie)
verzette zich tegen marktwerking in de (jeugd-)zorg.
Knelpunten
Mevrouw Linthorst (PvdA) prees minister Rouvoet voor het hoge
ambitieniveau dat hij ten toon spreidt, maar de onderliggende
knelpunten dreigen roet in het eten te gooien. Volgens mevrouw
Linthorst vormen de wachtlijst in combinatie met het 'recht op zorg'
zo'n knelpunt. In 2007 bedroeg de wachttijd voor een behandelplaats
voor gedragsgestoorde jongeren 1,5 tot 2 jaar. Op een behandelplaats
voor een licht verstandelijk gehandicapte moest zelfs meer dan twee
jaar worden gewacht. Voor een gesloten crisisplaats stonden in het
voorjaar van 2007 57 kinderen op de wachtlijst. En dan hebben we het
over kinderen die ernstig bedreigd worden of een gevaar voor zichzelf
of de omgeving vormen, zei mevrouw Linthorst. Gebrek aan samenwerking
is volgens de PvdA-senator ook een knelpunt evenals de bureaucratie.
Zo hebben gezinsvoogden maar 17% van de beschikbare werktijd voor
telefonisch of feitelijk contact met hun cliënten. Voorts pleitte zij
voor doorzettingsmacht bijvoorkeur voor de verantwoordelijke wethouder
in een gemeente als hulpverleningsorganisaties er niet uitkomen.
Mevrouw Linthorst vreesde dat het 'recht op zorg' een wassen neus is
nu een rechter heeft uitgesproken dat waar geen opvangplaats
beschikbaar is dit recht vervalt. Zij hield de minister de dringende
vraag voor: geldt de verplichting om zorg te leveren ook als de zorg
niet beschikbaar is? Volgens haar is het grote knelpunt de afstemming
tussen lokale wensen en provinciale mogelijkheden.
Fundamentele wijziging
Senator Thissen van GroenLinks hield een persoonlijk getint verhaal
aan de hand ervaringen van zijn eigen zeventienjarige zoon. Ook
illustreerde hij hoe hij in zijn vroegere functie van wethouder vaak
machteloos stond, als hulp noodzakelijk was en geen enkele instantie
die verleende. Zijn conclusie: het recht op jeugdzorg is loos als het
niet is te verzilveren. Er is volgens Thissen te weinig
crisisopvangcapaciteit. Het stelsel is te verknipt en veel te
bureaucratisch. Eigenlijk een stelsel waar niemand in gelooft. Thissen
vroeg waar de drang is om bijvoorbeeld de kindermishandeling te
stoppen. Naar zijn mening gaat het al meteen mis in Den Haag zelf waar
vier ministeries zijn betrokken bij de jeugdzorg. GroenLinks vindt een
fundamentele wijziging van het hele stelsel nodig.
Wettelijke beroepskwalificaties
Woordvoerder Kuiper van de ChristenUnie (mede namens de SGP) zag de
toekomst veel zonniger in. Hij vond een stelselherziening helemaal
niet nodig. De regering is volgens hem op de goede weg. Het gaat
daarbij meer om sturing en zeggenschap dan om het stelsel zelf. Wie is
de baas? Kuiper vond ook dat het pleegouderschap gestimuleerd moet
worden. Jongeren kunnen vanuit een pleeggezin gewoon blijven meedoen
aan de samenleving en opgroeien in een omgeving waarin normale
opvoedingsrelaties bestaan. Kuiper hield een pleidooi voor invoering
van wettelijke beroepskwalificaties voor maatschappelijk werkers. Dat
zou de kwaliteit van de jeugdzorg ten goede kunnen komen.
Aan de informatie op deze site kunnen geen rechten worden ontleend.
Eerste Kamer der Staten Generaal