Ondernemen: een kwestie van doen
toespraak | 30-01-2008 | Utrecht, Staatssecretaris
Wie van u heeft er wel eens over gedacht om een eigen bedrijf te
starten? Mag ik eens wat handen zien?
Zijn dat er nu veel of weinig? Dat hangt ervan af wat je verwacht.
Van mij mogen het er in ieder geval altijd meer zijn. Het zou
ongelooflijk goed zijn voor de Nederlandse economie en welvaart als
méér hoogopgeleide mensen zouden gaan ondernemen.
Gelukkig worden het er ook steeds meer. Een steeds groter deel van de
beroepsbevolking is ondernemer.
De Nederlandse economie draait om innovatie. Onze concurrentiekracht
houdt rechtstreeks verband met ons vermogen om te innoveren. Innovatie
ontstaat uit creativiteit. De zelfstandige onderneming is de beste
plek waar die creativiteit tot bloei kan komen. Als we onze
kenniseconomie willen blijven ontwikkelen, en we moeten wel, dan is
mijn hoop dus op jullie gevestigd, waarde hoogopgeleiden!
Onbekend maakt onbemind denk ik. Dat geldt ook voor het
ondernemerschap. Het streven naar zekerheid zit natuurlijk diep
ingebakken in de menselijke natuur.
Dat is denk ik een van de redenen dat er in Amerika zo veel
ondernemers zijn. Als ik deze vraag voor een Amerikaans
studentenpubliek had gesteld, waren bijna alle handen wel omhoog
gegaan.
Ik heb ooit een Amerikaanse ondernemer gesproken. Ik kwam met hem aan
de praat over waarom hij zijn onderneming was gestart. Hij zei: "Nadat
ik drie keer door mijn baas was ontslagen, wilde ik wel eens wat meer
zekerheid. Toen ben ik zelf maar een bedrijf begonnen."
Dit verhaal laat zien dat je de Nederlandse en Amerikaanse situatie
niet zonder meer met elkaar kunt vergelijken. De arbeidsverhoudingen
liggen daar zodanig anders, dat de balans doorslaat naar ondernemen
als het op het streven naar zekerheid aankomt. Wees gerust, voor de
arbeidsmarkt wil ik niet naar de Amerikaanse situatie.
Maar er valt over de ondernemingszin onder Nederlandse studenten wel
iets meer te zeggen. Ik denk dat er nog een hoop kan worden gedaan aan
bevordering van ondernemerschap. Daar ben ik als staatssecretaris dan
ook heel enthousiast mee bezig. De bevordering van innovatief
ondernemerschap is één van de drie speerpunten waarop u mij na mijn
ambtsperiode mag afrekenen.
Naast concrete maatregelen, denk ik ook dat we wat anders tegen
ondernemen moeten gaan aankijken. Onbekend maakt onbemind; misschien
moet ondernemen ook ` gewoon' gaan worden. Ga het maar eens zien als
een serieuze mogelijkheid, het is zo gek nog niet.
Zo keek ik er in ieder geval tegenaan in mijn studententijd.
Toen ik studeerde, heb ik samen met een vriend een bedrijf opgericht.
Toen heb ik overigens in mijn omgeving ook de nodige opgetrokken
wenkbrauwen gezien. Zonde, zeiden die mensen, dat hij niet kiest voor
een mooie carrière bij een groot bedrijf. Voor zekerheid, status en
een dure leasewagen.
Waarom deed ik het toch? De belangrijkste reden was denk ik dat het
ons wel een leerzaam experiment leek. Dat was de eerste reden, dat het
leerzaam was.
Het zat misschien ook wel een beetje in mijn natuur, ik ben altijd al
een soort handelaar geweest, op de middelbare school al. Ondernemen
was een leuke manier om de vrije tijd die ik als student over had op
te vullen. Het is ook heel leuk om zoiets met iemand samen te doen.
Ik kan het iedereen aanraden, uit eigen ervaring. En als je erover
denkt, doe het dan ook nu, nu je nog studeert. Als je straks bent
afgestudeerd vind je de drempel misschien te hoog. Dan heb je
jaarclubgenoten die je met veel blabla vertellen hoeveel ze verdienen
bij die multinational (wat niet eens waar is) en hoe dik hun leaseauto
is. En dan denk je dat je daarin mee moet. Nee, begin gewoon nu.
Mij is het goed bevallen. Het is ook heel goed gegaan. Dat is
meegenomen. Maar stel dat het minder goed gaat: dan heb je hoe dan ook
heel veel geleerd, dat neemt niemand je af.
Vorig jaar werd ik staatssecretaris. `Eindelijk een geregeld leven. `
Toen ik begon als staatssecretaris heb ik, zoals ik al even zei,
meteen drie speerpunten genoemd waaraan ik hard wil gaan werken. De
bevordering van innovatief ondernemerschap, vereenvoudiging en
vergroening van het fiscale stelsel.
Met name de eerste twee zijn voor ondernemerschap van belang.
Hoe wil ik dat gaan aanpakken? Ik wil aan zowel starters als aan
innovatieve bedrijven en aan doorgroeiers aandacht geven. Daar trekt
het kabinet ook geld voor uit. En tenslotte gaan we ook een flinke
stap zetten bij de vermindering van administratieve lasten.
Ik kan daarbij verder bouwen op een heleboel dat al gedaan is aan de
bevordering van ondernemerschap.
Zo hebben we de WBSO vereenvoudigd. De WBSO is de wet die regelt dat
er een afdrachtvermindering in de loonbelasting is voor bedrijven die
aan research en development doen. De loonberekening per werknemer is
vervallen. De eindafrekeningsaangifte is afgeschaft en er is nog maar
één instantie bezig met de uitvoering, SenterNovem. We gaan de WBSO
nog verder vereenvoudigen, met een nieuwe manier van berekening.
Sinds 1 januari 2008 is er nog een aantal andere wijzigingen ter
vereenvoudiging van de WBSO. Bijvoorbeeld het maximale aantal
mededelingen gaat omlaag van drie per kalenderjaar naar één.
Een ander voorbeeld is de Octrooibox. De Octrooibox zorgt ervoor dat
winsten die bedrijven maken met octrooien effectief tegen een veel
lager tarief worden belast in de Vennootschapsbelasting, tegen 10% in
plaats van 25,5%. Dat is echt een maatregel die bedoeld is om
innovatie te bevorderen.
Bij de kamerbehandeling van het Belastingplan is de octrooibox nog
verder te verruimen. Immateriële activa die voortvloeien uit een
erkend R&D-project vallen er nu ook onder. De octrooibox is daardoor
toegankelijker voor het MKB. Ik vond dat een heel goed idee en ik heb
het meteen ingevoerd via een nota van wijziging op het Belastingplan.
Er is ook de 30%-regeling in de loonbelasting, waarmee we buitenlandse
kenniswerkers kunnen interesseren voor Nederland.
En er zijn de innovatievouchers, een programma van Economische Zaken
gericht op kleine ondernemers die een budget kunnen krijgen dat ze
kunnen besteden bij bijvoorbeeld universiteiten.
In het Belastingplan zit een verlaging van de belastingdruk voor
mkb-ondernemers met een vennootschap.
In de Vennootschapsbelasting is de belastingdruk verlaagd doordat de
bovengrens van de eerste schijf in de vennootschapsbelasting omhoog is
gegaan van 25.000 euro naar 40.000 euro. De grens van de tweede schijf
is omhoog van 60.000 euro naar 200.000 euro. Daarnaast is het tarief
van de tweede schijf met een half procent verlaagd naar 23 procent.
En in oktober 2007 heb ik de behandeling door de Belastingdienst van
de faciliteiten en voorwaarden voor bedrijfsopvolging in de
Successiewet versoepeld en vereenvoudigd. De
bedrijfsopvolgingsregeling is nu bijvoorbeeld al van toepassing als de
houdstermaatschappij minimaal 50% bezit van de deelneming of het
bestuur medevoert over de onderneming.
Het is goed om ook even stil te staan bij de vermindering van de
administratieve lasten. Ook dat is heel belangrijk als je
ondernemerschap wilt bevorderen. Met minder regels en bureaucratie
wordt ondernemen een stuk prettiger en eenvoudiger.
Overbodige en ingewikkelde regels geven enorm veel ergernis. En
terecht.
Vooral voor de kleinere en startende bedrijven, die geen mogelijkheid
hebben om allerlei deskundigen in te huren, is het een belemmering.
We moeten dus het aantal regels terugdringen, de tegenstrijdigheid
eruit halen en ze helderder maken.
Het is niet erg moeilijk om `dor hout' weg te snoeien. Sommige regels
zijn misschien overbodig maar als niemand ermee te maken heeft, heb je
er ook weinig last van. Maar je hebt er pas iets aan als de regeldruk
merkbaar vermindert. Daarom zijn we op die manier aan de slag gegaan.
Een voorbeeld is het gemeenschappelijk loket van Belastingdienst en
Kamer van Koophandel. Startende ondernemers kunnen daar het KvK-nummer
en BTW-nummer in é én keer meekrijgen. Dat is een heel stuk sneller
dan eerst. Dat is dus een mooie verbetering. Dat gaan we dit jaar
landelijk invoeren.
Hoe nu verder?
In een volgend Belastingplan of in een apart wetsvoorstel zou ik graag
nog andere maatregelen op het gebied van innovatie, ondernemerschap en
vereenvoudiging nemen.
Ik wil daarbij me richten op zowel starters als doorgroeiers. En
doorgaan op de ingezette lijn. Je kunt dus denken aan vormen van
verdere lastenverlichting. Maar ik sta ook open voor verdergaande
aanpassingen van de belastingen zoals misschien een aparte winstbox
en/of loonsomheffing. Het kan ook een idee zijn om de fiscale
behandeling van verschillende rechtsvormen van een onderneming dichter
bij elkaar te brengen. Dan kun je ook later makkelijker wisselen van
rechtsvorm. Dat is allemaal heel ingrijpend dus we gaan zeker niet
over één nacht ijs. Maar ik wil wel kijken wat ondernemers kan helpen.
Je kunt ook denken aan bijvoorbeeld verdere maatregelen om het
buitenlandse kenniswerkers makkelijk te maken in Nederland te werken.
Ik denk erover om procesinnovatie en ICT nog verder onder de WBSO te
brengen, zodat op dat gebied onderzoek en ontwikkeling verder wordt
gestimuleerd.
Dames en heren,
Ondernemen: het is een kwestie van doen. De naam van dit congres slaat
de spijker op zijn kop.
Veel mensen realiseren zich dit niet, maar ondernemen is bij uitstek
iets voor hoog opgeleiden. Van de meest succesvolle ondernemers is 9
van de 10 academisch geschoold of heeft hbo.
Er is mij veel aan gelegen om ondernemerschap te bevorderen, juist
onder hoger opgeleiden. Het regeerakkoord geeft daarover ook heel
duidelijke doelstellingen. Ik heb dan ook veel vertrouwen dat we de
randvoorwaarden voor ondernemen flink kunnen verbeteren.
Ik hoop tegelijkertijd dat ik u enthousiast heb kunnen maken. Om in
ieder geval eens serieus te overwegen een bedrijf te beginnen.
Ik heb het gedaan, een bedrijf starten als student. En heus: het kan,
het is niet eng (misschien een beetje), het is leerzaam en leuk. Als
het even wil verdien je er een mooie boterham mee. Je hebt geen baas.
En je ontwikkelt jezelf en je eigen creativiteit op een unieke manier.
Gewoon een kwestie van doen!
* Laatst aangepast: 15-02-2008
Ministerie van Financiën