Gerechtelijke organisatie

OM mag doorgaan met onderzoek abortus Nederlandse vrouw in Spaanse kliniek

's-Gravenhage, 31 december 2008 - De voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage heeft vandaag uitspraak gedaan in het kort geding over de vraag of het OM bevoegd is strafrechtelijk onderzoek te doen naar de abortus die een Nederlandse vrouw in november 2007 in een Spaanse kliniek heeft laten verrichten terwijl zij zeker 26 weken zwanger was. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het OM die bevoegdheid heeft.

De vrouw heeft rond 7 november 2007 in Barcelona (Spanje) een abortus laten verrichten, nadat een arts van RutgersStimezo Zuid Nederland had geconstateerd dat zij zeker 26 weken zwanger was en haar had meegedeeld dat hij noch andere klinieken in Nederland iets voor haar konden betekenen. Zij is vervolgens op 14 november 2007 in Nederland aangehouden en in verzekering gesteld. Op 20 november is de vrouw voorgeleid aan de rechter-commissaris van de rechtbank in Den Bosch op verdenking van moord op een levensvatbare vrucht dan wel kindermoord, al dan niet in vereniging gepleegd, en in voorlopige hechtenis gesteld. De raadkamer van dezelfde rechtbank heeft op 28 november 2007 de voorlopige hechtenis van eiseres met dertig dagen verlengd. Op 12 december 2007 is de voorlopige hechtenis onder bijzondere voorwaarden geschorst.

De vrouw eiste in dit kort geding dat het OM met onmiddellijke ingang opsporingsactiviteiten in deze zaak moet beëindigen, althans staken totdat vaststaat dat voldaan is aan het dubbele strafbaarheidsvereiste als bedoeld in artikel 5 lid 1 sub 2 van het Wetboek van Strafrecht. In dit artikel staat dat de Nederlandse strafwet toepasselijk is op de Nederlander die zich buiten Nederland schuldig maakt aan een feit dat door de Nederlandse strafwet als misdrijf wordt beschouwd en waarop door de wet van het land waar het begaan is, straf is gesteld.

Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is echter voldaan aan de vereiste dubbele strafbaarheid van de gedraging. Niet evident is volgens hem dat de door de vrouw aangevoerde rechtvaardigingsgrond, als het bepaalde in artikel 417bis Código Penal, het Spaanse Wetboek van Strafrecht, al als zodanig geduid kan worden, zal opgaan. Dit brengt met zich dat de vereiste dubbele strafbaarheid vooralsnog aanwezig moet worden geacht, op basis waarvan de Staat (het OM) rechtsmacht heeft om de gedraging te onderzoeken.

LJ Nummer

BC3182

Bron: Rechtbank 's-Gravenhage Datum actualiteit: 31 januari 2008 Naar boven