Brussel, 31 januari 2008
Telecomvoorschriften: de Commissie daagt Polen en België voor het Europees
Hof van Justitie
In een nieuwe ronde inbreukprocedures met betrekking tot de
telecomvoorschriften heeft de Europese Commissie besloten twee gevallen voor
het Europees Hof van Justitie te brengen en heeft zij twee nieuwe
inbreukprocedures ingeleid. Daarnaast werden drie met redenen omklede
adviezen uitgebracht, werd de tweede fase van een inbreukprocedure ingeleid
en zijn acht inbreukzaken gesloten. Belangrijkste vraagstuk in deze ronde
inbreukprocedures met betrekking tot de telecomvoorschriften is de
onafhankelijkheid van nationale regelgevingsinstanties op telecomgebied.
"Onafhankelijke regelgevingsinstanties vormen de ruggengraat van een
doelmatig regelgevingssysteem en een billijke regelgeving in het
belang van concurrenten en consumenten. De Commissie kan schendingen
van de onafhankelijkheid van nationale regelgevingsinstanties op
telecomgebied, hetgeen een vereiste is op grond van de EU-wetgeving,
dan ook niet tolereren", aldus Viviane Reding, commissaris die bevoegd
is voor het EU-telecombeleid. "Ik betreur het dan ook dat ik Polen
vandaag voor het Europees Hof van Justitie moet dagen omdat de Poolse
regelgevingsinstantie nog steeds niet kan bogen op onafhankelijkheid.
Ook de Luxemburgse regelgevingsinstantie zal ervoor moeten zorgen dat
er een duidelijke scheiding van bevoegdheden komt tussen
regelgevingstaken en eigendomsfunctie. Gebeurt dit niet, dan zullen
wij ook Luxemburg zeer binnenkort voor het Europees Hof van Justitie
moeten dagen. Slowakije heeft daarentegen maatregelen genomen naar
aanleiding van de bezorgdheid die de Commissie had geuit en zijn
nationale wetgeving zodanig gewijzigd dat de Slowaakse
regelgevingsinstantie haar taken op onafhankelijke wijze doelmatig kan
uitoefenen. De concurrentie in Slowakije zal hierdoor verbeteren,
hetgeen ervoor zal zorgen dat telecomklanten in Slowakije in de
toekomst meer voordelen krijgen."
Als gevolg van de gisteren door de Commissie genomen besluiten zal
Polen nu voor het Europees Hof van Justitie worden gedaagd omdat
veranderingen die in augustus 2006 in de wetgeving werden aangebracht
nog steeds geen garanties bieden voor volledige onafhankelijkheid van
de Poolse regelgevingsinstantie, zoals vereist is op grond van de
Europese regels. De Poolse regering is nog steeds in het bezit van een
belangrijk aandelenpakket van een aantal telecombedrijven en de
voorzitter van de Raad van ministers heeft onbeperkte discretionaire
bevoegdheid om het hoofd van de nationale regelgevingsinstantie te
ontslaan, waardoor de doelmatigheid van deze instantie kan worden
ondermijnd.
De Commissie heeft ook Luxemburg een schriftelijke aanmaning (de
eerste fase van een inbreukprocedure) gestuurd omdat de nationale
regelgevingsinstantie onvoldoende onafhankelijk is. Luxemburgse
ambtenaren voeren daar niet alleen regelgevingstaken uit maar oefenen
ook beheersfuncties uit voor een exploitant.
De zaak tegen Slowakije werd gesloten omdat het aandelenbezit van het
ministerie in de gevestigde exploitant werd overgedragen naar een
andere instantie zodat de regelgevings- en de beheersfuncties voortaan
zijn gescheiden.
België wordt voor het Hof van Justitie gedaagd in verband met
universele dienstverlening. Er zijn nog steeds problemen met de
financiële mechanismen voor sociale tarieven die betrekking hebben op
de berekening van de nettokosten en de onbillijke last die dit met
name voor exploitanten betekent. Tegelijkertijd werd een zaak ingeleid
tegen Polen waar de wetgeving inzake consumentencontracten een bredere
werkingssfeer heeft dan de bepalingen van de Universele
dienstenrichtlijn toelaten. Op grond van de
Universeledienstenrichtlijn hebben abonnees het recht contracten op te
zeggen zonder boete wanneer hun contract wordt gewijzigd.
Voorts ontving Polen een met redenen omkleed advies omdat het
breedbandregelgeving handhaaft zonder de op grond van de EU-wetgeving
verplichte marktanalyse uit te voeren. De twee overige met redenen
omklede adviezen hebben betrekking op Portugal en Cyprus. De eerste
betreft een a priori uitsluiting van andere exploitanten dan de
gevestigde voor het verstrekken van universele diensten, zodat er geen
open selectieprocedure is, terwijl laatstgenoemde betrekking heeft op
moeilijkheden die mobiele exploitanten ondervinden om rechten te
verwerven.
De Commissie kon een aantal procedures sluiten die liepen tegen
België, Denemarken, Duitsland, Luxemburg, Letland en Portugal omdat de
eerste ronde van de marktanalyse als volledig werd beschouwd. De zaak
tegen België met betrekking tot de doorgifteverplichting voor
kabelexploitanten in de Franstalige Gemeenschap (zie IP/06/948) werd
eveneens gesloten omdat de wetgeving in kwestie door het Belgische
Constitutionele Hof nietig werd verklaard.
Een uitvoerig overzicht van de stand van zaken bij de
inbreukprocedures in de telecomsector is te vinden op de webpagina van
DG Informatiemaatschappij en media over de tenuitvoerlegging en
handhaving van het regelgevingskader:
http://ec.europa.eu/information_society/policy/ecomm/implementation_en
forcement/infringement/
Zie tevens MEMO/08/67
European Union