Justitie vestigt aandacht op afpersingen

Het ministerie van Justitie gaat de aandacht vestigen op afpersing van ondernemers in Nederland. Dat schrijft minister Hirsch Ballin van Justitie vandaag in een brief aan de Tweede Kamer. De minister reageert in deze brief op een onderzoek dat de aard en de omvang van afpersingen bij het Nederlandse bedrijfsleven in kaart heeft gebracht.

Minister Hirsch Ballin wil dat zowel de ondernemers als politie en Justitie een protocol ontwikkelen voor de aanpak van afpersingszaken. Dat moet onder meer leiden tot een hogere bereidheid om aangifte te doen als er sprake is van afpersing. Nu doen ondernemers vaak geen aangifte omdat zij geen vertrouwen hebben in het verloop van het politie-onderzoek en bang zijn voor represailles of reputatieschade. Voor de zomer van 2008 presenteert de minister een plan van aanpak om het aantal afpersingen in Nederland terug te dringen. Daarin speelt ook de preventie een belangrijke rol, omdat veel ondernemers zich niet bewust zijn van de risico's die zij lopen en daarom ook geen maatregelen treffen.

In totaal schatten de onderzoekers dat jaarlijks tenminste 0,14 procent van de bedrijfsvestigingen in Nederland te maken krijgt met een vorm van afpersing. Een meer betrouwbare schatting van dit fenomeen is volgens de onderzoekers echter niet te maken, mede vanwege het verborgen karakter. Jaarlijks doen ongeveer tachtig ondernemers daadwerkelijk aangifte bij de politie. Uit het onderzoek blijk dat bij tweederde van de aangiften door de politie een onderzoek wordt ingesteld, waarbij in vijftig procent van de gevallen een of meerdere verdachten worden opgepakt.

Het onderzoek laat zien dat de detailhandel en horeca kwetsbaar zijn voor protectieafpersing, mede vanwege het open karakter van bedrijfsvestigingen in beide branches. Daarnaast zijn kleine bedrijven kwetsbaar omdat zij vaak niet de middelen hebben om zich voldoende te beschermen. Voor grote ondernemingen en multinationals geldt dat zij juist aantrekkelijk zijn voor daders vanwege de grote geldstromen die in de bedrijven aanwezig zijn. Productafpersing is een bekende vorm van afpersing waar met name deze grote bedrijven een doelwit voor vormen. Het vergiftigen van zuivelproducten in een supermarkt is hier een voorbeeld van. Ondernemingen die sterk afhankelijk zijn van internet lopen het risico om slachtoffer te worden van cyberafpersing. Hierbij wordt bijvoorbeeld gedreigd websites ontoegankelijk te maken waardoor bedrijven die voor hun bedrijfsvoering grotendeels afhankelijk zijn van internet enorme economische schade kunnen oplopen. Tenslotte wordt aandacht besteed aan faciliteringsafpersing waarbij zakelijk dienstverleners worden afgeperst voor het leveren van diensten. Zo kunnen advocaten of notarissen onder druk worden gezet om bepaalde diensten te verlenen door hen of hun familie te bedreigen.

Afpersers gaan in de regel op zoek naar zwakke plekken binnen het bedrijfsleven en zullen op basis daarvan een slachtoffer kiezen. Vaak zijn individuele daders afkomstig uit de zakelijk-relationele sfeer van het slachtoffer(bedrijf). Dadergroepen kenmerken zich door hun achtergrond in het criminele milieu of hun buitenlandse afkomst. Groepen jongeren die zich met afpersen inlaten, richten zich doorgaans op protectieafpersing.

Noot aan redacties (