Brussel, 30 januari 2008
De Commissie treedt op om de voorschriften inzake gelijke behandeling in
arbeid en beroep volledig te doen naleven
De Commissie heeft vandaag een met redenen omkleed advies naar elf lidstaten
gestuurd in verband met de volledige toepassing van de EU-voorschriften die
discriminatie in arbeid en beroep op grond van godsdienst of overtuiging,
leeftijd, handicap en seksuele geaardheid verbieden. De betrokken landen -
Tsjechië, Estland, Ierland, Griekenland, Frankrijk, Italië, Hongarije,
Malta, Nederland, Finland en Zweden - hebben twee maanden de tijd om te
reageren. Doen zij dit niet, dan kan de Commissie besluiten een zaak tegen
hen bij het Europees Hof van Justitie aan te spannen. De Commissie heeft ook
een schriftelijke aanmaning naar Duitsland en twee aanvullende schriftelijke
aanmaningen naar Letland en Litouwen gestuurd. De richtlijn inzake gelijke
behandeling in arbeid en beroep (2000/78/EG) is in 2000 vastgesteld en moest
in december 2003 in nationaal recht zijn omgezet.
"Er is reeds veel door de lidstaten gedaan om ervoor te zorgen dat de
mensen een recht hebben om in arbeid en beroep gelijk te worden
behandeld. Maar in sommige gevallen moet de wetgeving nog worden
verbeterd om deze rechten in de praktijk te kunnen toepassen" aldus
Vladimír Spidla, EU-commissaris voor Werkgelegenheid, sociale zaken en
gelijke kansen. "Gelijke behandeling in arbeid en beroep is van
cruciaal belang als men de mensen een eerlijke kans wil bieden om bij
te dragen aan de economie en deel te nemen aan het sociale leven. Maar
de EU-richtlijnen kunnen hun volledig doel niet bereiken, als zij niet
volledig en correct in nationaal recht worden omgezet."
Vandaag hebben elf lidstaten die de richtlijn niet correct hebben
omgezet een "met redenen omkleed advies" ontvangen. Dit is de tweede
fase van de inbreukprocedure.
De voornaamste probleemgebieden zijn:
- de nationale wetgeving is in vergelijking met de richtlijn beperkt
in termen van personen en gebieden die zij bestrijkt (bijvoorbeeld:
gebrek aan bescherming voor ambtenaren en bij vestiging als
zelfstandige);
- definities van discriminatie, die afwijken van de richtlijn (met
name in termen van indirecte discriminatie, intimidatie en opdracht om
te discrimineren);
- niet behoorlijke naleving van de verplichting dat de werkgevers
redelijke aanpassingen voor gehandicapten moeten uitvoeren;
- inconsistenties in de bepalingen om de slachtoffers van
discriminatie te helpen (zoals de omkering van de bewijslast, de
rechten van verenigingen om individuele personen in rechte bij te
staan en de bescherming tegen represailles).
Duitsland heeft vandaag een schriftelijke aanmaning ontvangen, wat de
eerste fase van een inbreukprocedure is. Duitsland heeft twee maanden
de tijd om te reageren.
De Commissie is onder meer bezorgd over de volgende punten:
- de nationale wetgeving heeft geen betrekking op ontslagen
- mensen met een handicap worden onvoldoende door de werkgever
beschermd
- de termijn van twee maanden voor de indiening van een klacht is te
kort.
De Commissie heeft ook besloten om in verband met de omzetting van de
richtlijn inzake gelijke behandeling in arbeid en beroep Letland en
Litouwen een aanvullende schriftelijke aanmaning te sturen, met name
wegens een te restrictieve definitie van discriminatie (Letland) en
een te grote vrijstelling wat betreft de bepalingen inzake
discriminatie op grond van leeftijd (Letland en Litouwen).
De eerste schriftelijke aanmaningen zijn in december 2006 naar 17
lidstaten gestuurd. Intussen is de tegen Slovenië en Cyprus ingeleide
procedure wegens incorrecte omzetting van de richtlijn in december
2007 gesloten als gevolg van de goedkeuring van nieuwe wetgeving in
die landen die tegemoet kwam aan de door de Commissie geuite zorgen.
De eerste fase van de inbreukprocedure is ook ingesteld tegen België
en Slowakije (die onlangs nieuwe wetgeving hebben goedgekeurd),
Denemarken, Polen, Portugal, Spanje en het Verenigd Koninkrijk, maar
deze zaken worden nog onderzocht.
De Commissie is ook nog bezig met de analyse van de wetgeving tot
omzetting van deze richtlijn in Oostenrijk, Luxemburg, Bulgarije en
Roemenië.
De Commissie bereidt een verslag over de uitvoering van de richtlijn
inzake gelijke behandeling in arbeid en beroep in de Europese Unie
voor, dat volgens plan in de eerste helft van 2008 zal worden
gepubliceerd.
Achtergrond:
In 1997 hebben de lidstaten tijdens de Europese Raad in Amsterdam de
EU de opdracht gegeven discriminatie te bestrijden. Alle 27 EU-landen
hebben nu wetgeving goedgekeurd ter uitvoering van de richtlijn inzake
gelijke behandeling in arbeid en beroep, die in 2000 unaniem is
vastgesteld. Niet alle nationale wetgeving voldoet echter volledig aan
deze voorschriften. De Commissie wil haar dialoog met de lidstaten
voortzetten om ervoor te zorgen dat alle problematische kwesties
worden verduidelijkt en zowel de richtlijn inzake gelijke behandeling
in arbeid en beroep als de richtlijn inzake rassengelijkheid (zie ook
IP/07/928) volledig en correct in alle lidstaten worden uitgevoerd.
Inbreukprocedures bestaan uit drie fasen. In de eerste fase ontvangt
de lidstaat een schriftelijke aanmaning en heeft hij twee maanden de
tijd om te reageren. Ingeval de EU-wetgeving nog niet volledig wordt
nageleefd, stuurt de Commissie een met redenen omkleed advies. De
lidstaat heeft opnieuw twee maanden de tijd om te reageren. Als er
geen bevredigende reactie komt, kan de Commissie de zaak aanhangig
maken bij het Europees Hof van Justitie in Luxemburg. Zij kan ook
vragen dat het Hof het betrokken land een boete oplegt als het het
arrest van het Hof niet uitvoert.
Nadere informatie
http://ec.europa.eu/antidiscrimination
MEMO/08/68
MEMO/08/69
European Union