Gemeenten schieten tekort bij asbestverwijdering
31-01-2008
Gemeenten die hun sloopvergunning niet op orde hebben, voeren meestal
hun asbesttaken ook niet goed uit. Dat blijkt uit een onderzoek van de
VROM-Inspectie dat minister Cramer van Milieu aan de Tweede Kamer
heeft gestuurd. Bouwverordeningen zijn niet actueel, sloopformulieren
zijn niet aangepast aan de nieuwe asbestregelgeving, vergunningen zijn
onvoldoende, asbestcertificaten worden niet gecontroleerd en toezicht
ontbreekt.
Sinds het verbod op het produceren, verhandelen en toepassen van
asbest zorgt het verwijderen van asbest voor de grootste risicos op
blootstelling aan de gevaarlijke asbestvezels. Het
Asbestverwijderingsbesluit 2005 schrijft voor dat bij gebouwen ouder
dan 1994 vóór de sloop eerst een asbestinventarisatie plaatsvindt. Het
asbest en de asbesthoudende materialen moeten vóór de sloop uit het
gebouw worden verwijderd. Zowel de inventarisatie van asbest als de
verwijdering ervan mag alleen door gecertificeerde asbestdeskundige
bedrijven worden gedaan. Gemeenten moeten bij het afgeven van een
sloopvergunning en tijdens de sloopwerkzaamheden controleren of aan
die voorwaarden is voldaan.
De VROM-Inspectie heeft nu de uitvoering van de gemeentelijke
asbesttaken onderzocht bij een selectie van 39 gemeenten die in
voorgaande jaren hun sloopvergunningprocedure niet in orde hadden. In
het onderzoek is nagegaan op welke onderdelen de uitvoering van de
asbestregelgeving door de onderzochte gemeenten tekort schiet. Het
doel was om de uitvoering van de asbesttaken bij deze gemeenten te
verbeteren.
Uit het onderzoek blijkt dat procedures vaak niet op orde zijn.
Vijftien gemeenten hebben geen actuele bouwverordening en in 27
gevallen is het aanvraagformulier voor de sloopvergunning niet
actueel. De sloopvergunningen in 22 gemeenten bleken onvoldoende. Ook
in de uitvoering schieten veel van de onderzochte gemeenten tekort.
Twintig gemeenten toetsen de geldigheid van het certificaat van de
asbestdeskundige niet en in 23 gemeenten vindt geen toezicht op de
slooplocatie zelf plaats. Bij het toezicht letten slechts acht
gemeenten op de belangrijkste verplichtingen.
Vijf van de onderzochte gemeenten voeren hun asbesttaken helemaal of
bijna helemaal goed uit. De VROM-Inspectie heeft de besturen van de 34
achterblijvende gemeenten gevraagd maatregelen te treffen. Daarnaast
worden de uitkomsten van het onderzoek gebruikt om gemeenten met
gerichte voorlichting en/of opleiding te ondersteunen bij het op peil
brengen van de uitvoering van hun asbesttaken. Indien gemeenten
uiteindelijk hun verantwoordelijkheid niet nemen, zullen wettelijke
bevoegdheden worden ingezet om een adequate uitvoering en handhaving
af te dwingen, laat minister Cramer de Tweede Kamer weten.
Download
Zie het origineel
* Kamerbrief (pdf, 25 KB)
* Rapport (pdf, 43 KB)