Ministerie van Economische Zaken


Ministerie van Economische Zaken


Datum: 31-1-2008


Impuls voor duurzame energie


Windmolens op land, zonne-energie, biogasproductie, kleinschalige biomassa met uitzondering van vloeibare biomassa en Warmte Kracht Koppeling (WKK) zijn de categorieën die bij de openstelling van de Stimuleringsregeling Duurzame Energie (SDE) naar verwachting per 1 april a.s.- voor subsidiëring in aanmerking kunnen komen. Minister Maria van der Hoeven van Economische Zaken heeft in een brief aan de Tweede Kamer met als bijlagen drie Ministeriële regelingen de verwachte subsidietarieven per categorie bekendgemaakt. Deze tarieven zijn gebaseerd op een inschatting van de ontwikkeling van de elektriciteits- en / of gasprijs en kunnen aan de hand van de feitelijke ontwikkeling van die elektriciteits- en /of gasprijs worden bijgesteld. Hiermee wordt flexibel op


De subsidietarieven zijn:

Wind op land: 2,8 eurocent per kiloWattuur (kWh)

Kleinschalige zon-pv installaties: 33 eurocent per kWh
Biogasproductie: 7 eurocent per kubieke meter

Verbranding van vaste biomassa, vergisting van GFT en mest-covergisting: 5,3
eurocent per kWh.

De hoogte van de subsidietarieven is afgeleid van de door ECN vastgestelde onrendabele
top, ofwel het verschil in kostprijs tussen fossiele en deze duurzame energieproductie.
Voor WKK moet de onrendabele top nog worden vastgesteld. Voor enkele categorieën
op het terrein van biomassaverbranding is voor 2008 geen onrendabele top voorzien,
waardoor het subsidietarief vooralsnog op nul is gesteld.
In haar brief aan de Tweede Kamer beargumenteert minister Van der Hoeven haar
keuze voor deze subsidiabele categorieën aan de hand van drie criteria: kosteneffectiviteit,
toekomstperspectief en innovativiteit.

Er wordt stevig ingezet op de op dit moment meest kosteneffectieve optie wind
op land. Dit jaar zal er voor 500 Megawatt (Mw) aan nieuw windvermogen subsidiabel
wordt gesteld. Dit zijn al gauw 200 tot 300 nieuwe windturbines.
Dit is een belangrijke stap op weg naar de doelstelling van 2000 Mw nieuw windvermogen
op land in deze kabinetsperiode, zoals die in het werkprogramma Schoon en Zuinig
is opgenomen.

De opties zon-pv en wind op zee scoren hoog op toekomstperspectief en innovatief
vermogen. Zon-pv wordt in 2008 voor 10 Mw gestimuleerd. De bedoeling hiervan is
het lerend implementeren op gang te brengen. Het vermogen van 10 Mw correspondeert
met ongeveer 5000 tot 10.000 zonne-energie systemen op woningen per jaar, bestaande
uit enkele 10-tallen zonnepanelen per dak (woning). Per woning is dit voldoende
voor ongeveer de helft van het elektriciteitsverbruik.
Voor wind op zee geldt een doelstelling van 450 Mw extra gedurende deze kabinetsperiode.
Er zijn afspraken gemaakt die er toe leiden dat in 2009 nieuwe vergunningen voor
wind op zee kunnen worden verleend. Om deze reden is de categorie wind op zee
nog niet opengesteld voor dit jaar, maar dat zal wel voor 2009 gebeuren.
Voor biomassa-opties speelt de discussie over duurzaamheid een belangrijke rol.
Omdat er nog geen voldoende uitgewerkt certificeringsysteem bestaat, heeft minister
Van der Hoeven ervoor gekozen vloeibare biomassa uit te sluiten.
Zoals de minister in een brief aan de Tweede Kamer van november vorig jaar al
heeft vermeld, zullen de beschikbare middelen voor de SDE oplopen van 10 miljoen
euro in 2008 tot 336 miljoen structureel in 2014. In totaal bedraagt het budget
over deze periode bijna 1,4 miljard Euro. Daarvan wordt, gezien de systematiek
van de regeling waarbij langjarige zekerheid voor potentiële investeerders voorop
staat, op kasbasis in de eerste jaren het minste uitgegeven. De SDE kent per categorie
een subsidieplafond. De subsidieplafonds zullen daarbij hoger liggen dan de jaarlijks
beschikbare bedragen.

Subsidie-aanvragen die aan de criteria voldoen, zullen in volgorde van binnenkomst
worden behandeld. De Ministeriële regelingen zullen in hun definitieve vorm in
maart worden gepubliceerd in de Staatscourant. SenterNovem zal de SDE uitvoeren.