Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

Den Haag Ons kenmerk
4 februari 2008 BVE/IenI/2008-1458

Onderwerp Bijlage(n) Toezeggingen AO Laaggeletterdheid 2 oktober 2007 Uitvoeringsplan Convenant Laaggeletterdheid

Uitvoeringsplan Convenant Laaggeletterdheid
Tijdens het Algemeen Overleg met de vaste Kamercommissie voor OCW over de aanpak van laaggeletterdheid op 2 oktober 2007 heb ik enkele toezeggingen gedaan, die ik graag wil nakomen.

Het verheugt mij u hierbij, mede namens dhr. Rouvoet, minister voor Jeugd en Gezin, mw. Dijksma, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en dhr. Aboutaleb, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, het uitvoeringsplan bij het Convenant Laaggeletterdheid 2007 ­ 2015 te kunnen aanbieden. Het Convenant Laaggeletterdheid is op 11 september 2007 ondertekend door de minister voor Jeugd en Gezin, de staatssecretarissen van SZW en OCW en de sociale partners. Het convenant is te beschouwen als een belangrijke aanvulling op het Aanvalsplan Laaggeletterdheid 2006 ­ 2010 van OCW, maar staat op zichzelf. Bij het convenant zijn beduidend meer partijen betrokken dan bij het aanvalsplan en de looptijd is bovendien afwijkend. De grote winst van het convenant ligt in het brede draagvlak. Het uitvoeringsplan is tot stand gekomen in goed overleg tussen vertegenwoordigers van de ondertekenaars (voor werkgevers en werknemers: de Stichting van de Arbeid). Alle ondertekenaars hebben van harte ingestemd met de tekst.

De ondertekenaars hebben gezamenlijk hoge ambities benoemd in het convenant. Dat getuigt van betrokkenheid en durf. De ambities zijn nader gepreciseerd in het uitvoeringsplan. Duidelijk is dat de maatregelen die in het uitvoeringsplan worden genoemd alléén niet garant staan voor het bereiken van de doelstellingen van het convenant. Een effectief preventiebeleid ­ een aanpak gericht op het voorkómen van laaggeletterdheid ­ is cruciaal. De ondertekenaars van het convenant verwachten dat de voorgenomen maatregelen een belangrijk aandeel zullen hebben in het terugdringen van laaggeletterdheid onder de Nederlandse bevolking tot 2015.

Uw Kamer heeft er in de motie van de leden Biskop en Depla (Tweede Kamer 2007-2008, 28 760, nr. 14) terecht op gewezen, dat de bestaande infrastructuur bij de regionale opleidingencentra juist voor een goede aanpak van laaggeletterdheid onder volwassenen in stand moet blijven. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl

blad 2/4

Op dit moment wordt er ­ conform het regeerakkoord ­ gewerkt aan de vorming van een participatiebudget waarin middelen op grond van de Wet Werk en Bijstand (WWB), de Wet Inburgering (WI) en de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) worden samengevoegd. Ik zal bewaken dat de stappen in de richting van dat participatiebudget zorgvuldig worden gezet. De marktwerking in de inburgering verloopt tot dusver niet probleemloos en dat heeft grote invloed op de positie van regionale opleidingencentra. Ik zal de resultaten van de toegezegde evaluatie van de effecten van de marktwerking als gevolg van de WI daarom sterk bepalend laten zijn voor de vraag of ook overwogen kan worden het educatieaanbod (mogelijk in fasen) vrij te geven.

Onderzoek dyslexie
Tijdens het genoemde Algemeen Overleg over laaggeletterdheid heeft uw Kamer gevraagd naar onderzoeksresultaten op het gebied van dyslexie en de mogelijke samenhang van het masterplan dyslexie (Tweede Kamer 2006-2007, 30 800 VIII, nr.174) met het uitvoeringsplan bij het convenant. Op dit moment lopen er geen onderzoeken in het primair en voortgezet onderwijs; daarvoor zijn al handelingsprotocollen beschikbaar. Voor de sector beroepsonderwijs en volwasseneneducatie is een onderzoek aanbesteed dat in september 2009 gereed zal zijn. Het gaat om de ontwikkeling van een `signaleringsinstrument' en diverse handreikingen voor begeleiding, zowel in de school als tijdens de beroepspraktijkvorming. De behandeling van dyslexie in het onderwijs is inmiddels aan de orde geweest in een afzonderlijk Algemeen Overleg op 14 november 2007 (Tweede Kamer 2007-2008, 31 200 XVI / 31 200 VIII, nr. 97). De zorgvuldige omgang met dyslectische leerlingen die wordt nagestreefd, draagt bij aan de preventie van laaggeletterdheid, waaraan in brede zin veel aandacht wordt geschonken in het uitvoeringsplan.

ETV.nl
Het Algemeen Overleg leidde verder tot het verzoek om te rapporteren over de landelijke dekking van de tweede multimediale serie van ETV.nl. Ik kan u berichten dat deze tweede serie over problemen met lezen en schrijven op het werk vanaf maart 2008 op alle regionale omroepen wordt uitgezonden. Enige onduidelijkheid ontstond tijdens het Algemeen Overleg over de samenwerkingsrelatie tussen regionale opleidingencentra (roc's) en gemeenten. Bij maar zes op de tien roc's zou van een dergelijke samenwerkingsrelatie sprake zijn. Dit leek mij onwaarschijnlijk gelet op het feit dat alle roc's opleidingen in de volwasseneneducatie aanbieden, die door de gemeente(n) worden bekostigd. Al kort na het overleg bleek dat de vraag moet zijn voortgekomen uit de vaststelling in de voortgangsrapportage, dat zes op de tien roc's samenwerken met een gemeente om met hun cursusaanbod laaggeletterden te bereiken. Het gaat dus om gezamenlijke wervingsactiviteiten. De `score' is, zo gezien, helemaal niet slecht. Het streven blijft dat in een aanzienlijk aantal gemeenten plannen worden uitgewerkt om laaggeletterdheid tegen te gaan. Zodat tenslotte ieder roc in een of meerdere samenwerkingsverbanden deelneemt. In het uitvoeringsplan is aangegeven, hoe Stichting Lezen & Schrijven en de VNG aan dit streven een extra impuls zullen geven.

Gebruik van `klare taal' bij OCW
Een laatste toezegging uit het Algemeen Overleg Laaggeletterdheid van 2 oktober 2007 betreft het gebruik van klare taal door mijn ministerie: `De Tweede Kamer ontvangt informatie over de uitvoering

blad 3/4

van de nota `Heerlijk Helder Hollands' (Tweede Kamer 2005-2006, 30 470, nrs. 1 en 2) op het departement van OCW'.
Sinds september 2006 heeft mijn ministerie drie tekstadviseurs in dienst. Zij zijn onderdeel van het project `OCW schrijft beter!', dat door middel van verschillende taalactiviteiten ambtenaren ondersteunt bij het schrijven van heldere en toegankelijke teksten. Een belangrijk uitgangspunt voor het project is dat ambtenaren heel goed in klare taal kunnen schrijven als ze daarin gestimuleerd worden.
Om te kunnen vaststellen of het project tot resultaten leidt, is in het voorjaar van 2007 een nulmeting uitgevoerd naar de kwaliteit van OCW-teksten van vóór september 2006. Deze meting krijgt een vervolg als het project afloopt, in april 2009. De nulmeting liet zien dat taalexperts en relaties van het departement tevreden zijn over de informatievoorziening in teksten en over de presentatie, spelling en grammatica, maar dat de opbouw en de stijl van de teksten nog verder verbeterd moeten worden.

De belangrijkste activiteiten om klare taal bij OCW te bevorderen zijn:
· Tekstadvies: OCW'ers krijgen desgevraagd een rapport over hun tekst met aanbevelingen om de tekstkwaliteit ervan te verbeteren. Hierdoor begrijpen medewerkers beter wat er schort aan hun tekst en leren ze deze zelf te verbeteren.

· Redactie: in 2006 en 2007 is een groot deel van de belangrijkste beleidsnota's geredigeerd. Daarnaast zijn ook veel brieven aan uw Kamer gecorrigeerd en geredigeerd, evenals brieven aan instellingen.

· Schrijftraining en ­coaching: het aanbod aan schrijftrainingen is aangepast en uitgebreid. Zo is er een nieuwe cursus `burgerbrieven helder beantwoorden' gekomen. Voor mensen die persoonlijke begeleiding willen bij het schrijven, is er `schrijfcoaching'. In korte individuele sessies krijgen zij feedback op hun teksten.

· Naslagwerk: mijn ministerie is het enige departement met een digitaal taalnaslagwerk dat toegankelijk is voor het gehele ministerie. Medewerkers kunnen hier terecht voor schrijftips en taalvragen. Deze `taal-wikipedia' is nog in ontwikkeling.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart

blad 4/4