Gemeente Ede

nummer 022 / Ede, 5 februari 2008

Twee alternatieven voor ontsluiten Ede-Oost verder onderzocht Nieuwe weg ontziet Bennekom en Maandereng

Voor de ontsluiting van Ede-Oost blijven twee alternatieven in beeld. Één alternatief gaat uit van een westelijke ontsluiting (A2), het andere van een oostelijke ( I4). Dit betekent dat 4 alternatieven afvallen. Dit zijn het alternatief langs de bebouwing van Ede (Maandereng) en de kinderboerderij (A1), het alternatief dat aansluit tegenover het te ontwikkelen Opelaterrein (C ), het alternatief met twee halve aansluitingen op de A12 (G) en het alternatief met een oostelijke aansluiting op de A12 en een weg buitenom het te ontwikkelen Ede Oost (I2).

De A2 variant ligt het meest voor de hand: vanaf de Poortwachter loopt dit tracé langs de zuidzijde van de A12, onder het nieuwe Bovenbuurtwegviaduct door om vóór dat de Edeseweg bereikt is onder de A12 door te gaan en via het circusterrein aan te sluiten op de Edeseweg.
De I4 variant loopt parallel aan het spoor om ter hoogte van de kruising van de A12 met het spoor op de snelweg aan te sluiten.

Resultaten Milieueffectrapportage
Voor de planvorming in Ede-Oost heeft de gemeente Ede een milieueffectrapportage (MER) op laten stellen. Een belangrijk onderdeel van het MER-onderzoek bestond uit het vergelijken van verschillende verkeersvarianten. Nieuwe wegen moeten helpen om de problemen op het bestaande wegennet in Ede nu en in de toekomst op te lossen en om de nieuwe wijk Ede-Oost te ontsluiten. Na een uitgebreid trechteringsproces zijn uiteindelijk 6 varianten met elkaar vergeleken.

Uit het MER-rapport blijkt dat variant A1 het meest milieuvriendelijke alternatief (MMA) is, maar dat de verschillen met alternatief A2 en C klein zijn. Variant A1 loopt langs de rand van de bebouwing van Ede (Maandereng) en gaat dicht in de buurt van het bestaande Bovenbuurtwegviaduct onder de A12 door. Ook vanuit verkeerskundig oogpunt en voor wat betreft de ruimtelijke kwaliteit scoort deze variant het beste. Toch kiest het college niet voor deze variant, omdat deze ten koste zou gaan van een deel van het terrein van kinderboerderij De Kleine Hofstede. Bovendien loopt deze variant erg dicht langs de rand van de Maandereng en belemmert ze de verdere ontwikkelingen van de sportvelden in dit deel van Ede. De varianten A2 en C scoren vanuit milieuoogpunt bezien bijna net zo goed als de A1-variant. Variant C (een verbinding tussen de Edeseweg en de Poortwachter ten zuiden van de A12 die ter hoogte van het Opellaterrein aansluit op de Edeseweg) scoort op andere onderdelen (inpassing, meer overlast) slechter. Daarom kiest het college niet voor C.

G en I gaan ten koste van natuurgebied
Variant G (een halve aansluiting op de A12 bij de Edeseweg en een halve aansluiting bij de Poortwachter met parallelbanen aan beide zijden van de A12) gaat ten koste van een klein deel van het beschermd natuurgebied Hoekelum en is daarom procedureel moeilijker te realiseren. Ook voor de ontwikkeling van het Opellaterrein (het voormalige Streekziekenhuis) is deze variant minder gunstig. De varianten die de nieuwe woonwijk niet in westelijke, maar in oostelijke richting ontsluiten (I2 en I4) gaan ten koste van beschermd natuurgebied. Deze varianten lossen bovendien de problemen op de bestaande oost-west verbindingen (Zandlaan/Frans Halslaan/Willy Brandtlaan en Emmalaan/Tooroplaan) niet op.
Het college wil echter toch ruimte bieden aan het maatschappelijk debat over de vraag of de nieuwe ontsluiting van Ede in oostelijke of in westelijke richting plaats moet vinden. Daarom blijft de I4 variant toch in studie.

Definitieve keuze in Structuurplan Infra
Een definitieve keuze voor een tracé zal uiteindelijk genomen worden in een Structuurplan Infrastructuur. Dit structuurplan zal eind 2008 door de gemeenteraad vastgesteld worden. Voor de zomer (8 april 20 mei) zal een eerste versie van het Structuurplan samen met het Milieueffectrapport in de inspraak gebracht worden. Tijdens deze inspraakperiode krijgen belangengroepen en individuele burgers de kans zich uit te spreken over het MER-onderzoek én over de keuze voor een definitief tracé. Na de zomer moet de gemeenteraad dan een definitieve keuze maken.

---