Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport


sport doorbreken

Bussemaker wil 'old boys network' in sport doorbreken

Toespraak, 29 januari 2008

Het aantal vrouwen in sportbesturen is laag. Maar wat misschien wel erger is: de afgelopen tien jaar is hierin geen enkele verbetering opgetreden. Tijdens de bijeenkomst van het Landelijk Netwerk Vrouwen in de Sport (LNVS), op 29 januari 2008 in Den Haag, roept de staatssecretaris van VWS de aanwezigen op om zich vooral te melden bij het nieuwe initiatief van Sport en Zaken: een database met sportbestuurders, waarmee professionele bemiddeling buiten het `old boys network' kan plaatsvinden. De volledige toespraak staat hieronder.

Beste dames, en een enkele heer,

Allereerst wil ik u, en Francisca Ravestein in het bijzonder, danken voor de uitnodiging om vandaag op uw bijeenkomst aanwezig te zijn. Ik had u graag ontvangen op mijn ministerie, maar dat bleek praktisch niet mogelijk. Bij nader inzien is deze locatie misschien wel juist toepasselijk. Want Sociëteit De Witte is opgericht in 1802 als herensociëteit. En pas een kleine tweehonderd jaar later - vanaf 1998
- kunnen vrouwen hier volwaardig lidmaatschap (mét stemrecht) krijgen. Dat zou tijd worden ook. Laten we de verworven rechten dus volop gebruiken!

Er zijn helaas nog altijd verenigingen die vrouwen uitsluiten (zie de SGP). Gelukkig zijn mij geen voorbeelden bekend van sportverenigingen waar dat het geval is. Maar toch... de sportwereld staat wel bekend als een mannenbolwerk. Het is voor mij dan ook een opluchting om vandaag met eigen ogen te zien, dat er in de sport wel degelijk vrouwen werkzaam zijn.

Bij mijn eerste kennismaking met de sportwereld ben ik van de oververtegenwoordiging van mannen wel een beetje geschrokken. Of het nu gaat om het Masterplan Arbitrage, de jaarlijkse conferentie voor sportbestuurders of het ondertekenen van een overeenkomst over sport en jeugdzorg:
Erica daargelaten kom ik bijna alleen maar mannen tegen. En dan vooral autochtone heren uit de 50+categorie.

Nu schijn ik al de vierde achtereenvolgende - vrouwelijke - staatssecretaris te zijn die hierover begint. Al mijn voorgangsters hebben zich hierover verbaasd, en geprobeerd om het tij te keren. Onder Erica Terpstra zijn sportbonden bijvoorbeeld verplicht hun man/vrouw-gegevens te verzamelen, anders konden zij zelfs op hun subsidie worden gekort.
Margo Vliegenthart heeft in 2001 zelfs een streefcijfer genoemd: 25% van de landelijke bestuursleden zou vrouw moeten zijn. Clémence Ross heeft samen met het ministerie van SZW een project gefinancierd gericht op cultuurverandering bij sportbonden. Het ministerie van OCW, waar emancipatiebeleid nu is ondergebracht, en VWS denken erover om dit project een vervolg te geven op districtsniveau.

Overigens moet u deze staatssecretarissen nageven, dat zij na hun vertrek uit de landelijke politiek onmiddellijk de daad bij het woord hebben gevoegd. Allemaal hebben zij gezorgd voor meer diversiteit in de sport. Margo bijvoorbeeld in de tennisbond, Clémence als directeur van het NISB en in het bestuur van de Eredivisie Vrouwenvoetbal. Ook al zo'n doorbraak overigens. Hoe lang hebben we daar niet op moeten wachten? En waar Erica terecht is gekomen - daar heeft u als LNVS destijds zélf nog campagne voor gevoerd.

Maar wat hebben de inspanningen van de voorbije jaren opgeleverd?

Vrijwel meteen na mijn benoeming heb ik cijfers gevraagd over vrouwelijke bestuurders en directeuren in de sport. Bij de telling in 2007 kwamen we tot het vrij magere resultaat van 23 vrouwelijke bondsbestuurders (van de 200 beschikbare zetels) en drie vrouwelijke bondsdirecteuren, althans bij de Olympische sporten. Daarmee zijn de vrouwelijke sporters uit de achterban van deze bonden niet goed vertegenwoordigd. Zelfs niet in sporten waar vrouwen de overhand hebben, zoals in de gymnastiek (1 vrouw bij 7 bestuursfuncties), de paardensport (1 van 7), handbal (0 van 7) en volleybal (0 van 5).

Mij is verteld dat het vroeger nog véél erger was en dat er al heel wat progressie is geboekt. Maar aan de cijfers kan ik dat niet echt aflezen. Neem nu het aantal vrouwelijke bestuurders bij de Olympische sportbonden: dat waren er 19 in 2002, 26 in 2005 en 23 in 2007. En dat tegen de achtergrond dat ook het totale aantal bestuurszetels in dezelfde periode is toegenomen, van 184 tot 200. Het percentage vrouwelijke bestuurders is laag, maar wat misschien wel erger is: ook stabiel laag.

Ik moet van mijn voorgangsters misschien maar leren, dat ik me niet meteen laat verleiden tot ambitieuze doelstellingen op dit gebied. De sportwereld bestaat uit autonome verenigingen, districten en bonden die zichzelf moeten willen vernieuwen. Dat kan je niet alleen van buitenaf gedaan krijgen, dat moet vooral van binnenuit gebeuren. Ook de doorlooptijd voor veranderingen is lang, omdat sommige bestuurders graag een flink aantal jaren op hun stoel blijven zitten.

Maar het kan natuurlijk wel anders. Een voorbeeld zijn de politieke partijen, waar sinds de jaren '90 -na veel discussie- de diversiteit sterk is toegenomen. Daarbij wordt niet alleen op de man/vrouw-verhouding gelet, maar ook op de vertegenwoordiging van regio's en culturen. Waarom zouden sportverenigingen en sportbonden die optimale vertegenwoordiging niet ook kunnen nastreven?

Het kan overigens nóg verder gaan. Daarvoor verwijs ik graag naar Noorwegen. Vanaf 1 januari dit jaar moeten de raden van bestuur van Noorse bedrijven voor 40 procent uit vrouwen bestaan. Als bedrijven niet aan deze eis voldoen, riskeren ze opgeheven te worden. De Noorse minister van Handel die deze maatregel heeft ingevoerd, zag dit als enige mogelijkheid om het systeem te doorbreken `waarbij mannen voor topposities steeds weer bij zichzelf uitkomen'. Het type maatregel is overigens in Noorwegen beproefd: want al sinds 1981 geldt dat 40 procent van de overheidsposten door vrouwen moet worden bekleed, en sinds enkele jaren ook dat 40 procent van de topfuncties bij staatsbedrijven door vrouwen moet zijn vervuld.

Ik wil u overigens niet de indruk geven dat het thema `vrouw en sport' in het sportbeleid zich alleen maar beperkt tot de kwestie van voldoende vrouwen in besturen. Er speelt meer.

Zo lijkt bijvoorbeeld de sportdeelname van vrouwen geen punt van zorg meer. Maar schijn bedriegt. Er is een grote groep allochtone - meest islamitische en hindoestaanse - vrouwen en meisjes die nog niet aan sport deelneemt. En áls zij al sporten, dan is het in de laatste plaats bij de sportvereniging. Ik probeer daar iets aan te doen met het programma `Meedoen allochtone jeugd door sport'. In elf gemeenten zetten maar liefst 500 sportverenigingen uit negen takken van sport deel zich in voor een grotere deelname van allochtone jeugd en in het bijzonder van allochtone meisjes.
Ook interessant binnen dit programma zijn de 50 samenwerkingsprojecten van sportverenigingen met bureaus Jeugdzorg. Als het gaat om de doelgroep meisjes, dan speelt in de jeugdzorg met name het thema `weerbaarheid' een rol. Sport is uitstekend in staat het zelfbeeld, het zelfvertrouwen en de weerbaarheid van meisjes en vrouwen te verbeteren. Dat zal bijvoorbeeld ook terugkomen in het programma `Sport en Ontwikkelingssamenwerking' dat ik half februari met Minister Koenders ten doop zal houden.

De sociale en fysieke veiligheid in de sport is ook altijd een onderwerp dat blijvende aandacht vraagt. De komende tijd zal ik samen met de sportsector invulling geven aan het programma `Sportiviteit en respect'. De bestrijding van discriminatie, onveiligheid en geweld krijgen daarin zeker een plek. We kunnen daarbij een hoop leren van de ervaring die de sportsector de afgelopen jaren heeft opgedaan om seksuele intimidatie te voorkomen en bestrijden. Ook een onderwerp als homo-emancipatie en de positie van homoseksuele en lesbische sporters hoort in dit programma thuis.
Ten slotte wil ik u nog noemen dat een aantal maatregelen vanuit de sport bijdraagt aan de vrouwenemancipatie in het algemeen. Zo is mijn doelstelling om aan het eind van deze kabinetsperiode 10% van de sportverenigingen zodanig te hebben versterkt, dat zij een rol kunnen spelen in de samenwerking met de wijk, het onderwijs en de naschoolse opvang. Daarmee gaat de sport een steentje bijdragen aan de verdere ontwikkeling brede scholen, de verlengde schooldag en andere vormen van dagarrangementen. Dit zal uiteindelijk ook een positief effect hebben op de arbeidsparticipatie van vrouwen.

Maar natuurlijk blijft óók het doorbreken van het befaamde old boys network in de Nederlandse sportwereld een belangrijke opgave. Afgezien van het feit dat vrouwen ook zelf ambities moeten hebben en tonen voor het vervullen van bestuurlijke functies. Ik weet het, daar liggen allemaal complexe zaken aan ten grondslag zoals de verdeling van arbeid en zorg, en de tijdsbesteding in algemene zin.

Maar dat het old boys network gewoon bestaat blijkt telkens weer. Een frappant voorbeeld vind ik terug in de digitale nieuwsbrief Sport KnowHow XL. Een prima nieuwsbrief overigens. Maar in die nieuwsbrief is een vraag-en-antwoordspel opgenomen. Persoon 1 stelt een vraag aan persoon 2; het antwoord van persoon 2 wordt in de nieuwsbrief gepubliceerd. Vervolgens mag persoon 2 een vraag verzinnen voor persoon 3. De nieuwsbrief bestaat nog niet zo lang, maar van de 17 vragenstellers zijn er 16 man! Dames, als aan één van ons een vraag wordt gesteld, dan weet u wat u te doen staat, die blijft nog heel lang onder ons circuleren...
Maar goed, zó werkt het blijkbaar ook bij het vragen van mensen voor bestuursfuncties.

Daarom ben ik zo ontzettend blij met het initiatief van Sport & Zaken om een professionele database voor sportbestuurders te gaan opzetten. Sport & Zaken, gevestigd op Papendal, is (ik citeer) `een initiatief vanuit het bedrijfsleven en heeft als doel sportbonden en sportverenigingen te ondersteunen door middel van het beantwoorden van hun specifieke ondersteuningsvragen'. Vooraleerst zal de database zich richten op de landelijke sportbonden.
Deze melden vacante posities bij Sport & Zaken. Een van de zeven werving- en selectiebureaus die bij Sport & Zaken zijn aangesloten, stellen vervolgens een profiel op, toetsen dit aan de database en zetten dit uit. Na zes tot acht weken draagt Sport & Zaken een of meer kandidaten voor.

Ik verwacht hier echt wel wat van. Niet alleen vanwege de professionele aanpak, maar ook omdat sportbonden zodoende leren buiten het old boys network te kijken. Sport & Zaken heeft mijn ministerie bovendien plechtig beloofd van diversiteit in besturen een issue te maken.
Bij alle (Olympische en niet-Olympische) sportbonden samen zijn gemiddeld 72 vacatures per jaar. Stel nu dat we die voor de helft met vrouwelijke bestuurders vervullen - dan gaan we de komende jaren grote sprongen maken.

De database - die niet openbaar is - wordt in april van dit jaar gelanceerd. Daarom sluit ik af met een voor de hand liggende oproep: dames, meldt u
allen aan voor de database van Sport & Zaken! En last but not least: ik heb een luisterend oor voor een ieder die nog andere creatieve, onconventionele of juist heel realistische en gedegen ideeën heeft om de sportwereld te geven wat ze verdient: een mooie, evenredige vertegenwoordiging van de achterban en dus ook veel vrouwen in besturen.