Achtergrondinformatie strafzaak tegen Guus K.
6 februari 2008
Aantal verdachten
Het gaat om 1 verdachte.
Verdenking
Het leveren van wapen aan Liberia in de periode 2000 â 2003 in strijd
met het verbod in de Sanctieregeling Liberia en het medeplegen van
oorlogsmisdrijven.
Zittingen eerste aanleg
1 juli 2005: eerste zitting rechtbank Den Haag
24 mei 2006: laatste zitting rechtbank Den Haag
7 juni 2006: uitspraak rechtbank Den Haag
Uitspraak eerste aanleg
De rechtbank Den Haag veroordeelde de verdachte op 7 juni 2006 tot 8
jaar gevangenisstraf terzake het leveren van wapens aan Liberia in de
periode 2000 - 2003. De rechtbank sprak verdachte vrij van het
medeplegen van oorlogsmisdrijven.
De officier van justitie had 20 jaar gevangenisstraf geëist en een
geldboete van ⬠450.000.
Hoger beroep
Het OM en de verdachte stelden hoger beroep in tegen de uitspraak van
de rechtbank.
Hoger beroep OM
Het hoger beroep van de officier van justitie richt zich tegen de
vrijspraak voor het medeplegen van oorlogsmisdrijven. Het oordeel van
de rechtbank over het juridische vraagstuk ten aanzien van het
medeplegen vraagt naar het oordeel van het OM om een hoger rechterlijk
oordeel. Daarnaast is het OM het niet eens met de beslissing van de
rechtbank om geen geldboete op te leggen.
Waarom worden deze zaken in Den Haag behandeld?
Op grond van art. 15 Wet Internationale Misdrijven dat zegt âVan de
misdrijven omschreven in deze wet neemt de rechtbank te 's-Gravenhage
kennisâ. Hieronder vallen ook internationale misdrijven die in andere
landen zijn/worden gepleegd mits de verdachte(n) zich in Nederland
ophoud(t)en. In het geval er hoger beroep wordt ingesteld in deze
zaken, worden deze behandeld door het gerechtshof in Den Haag.
(Planning) Procedure in hoger beroep
5 maart 2007: regiezitting
(behandeling van onderzoekswensen van verdediging en OM en planning
inhoudelijke behandeling)
19 maart 2007: uitspraak naar aanleiding van regiezitting onder
andere inhoudende dat de voorlopige hechtenis van K. wordt geschorst.
10 december 2007: tweede regiezitting
28 januari 2008: verhoor verdachte
11 februari 2008: requisitoir
18 februari 2008: pleidooi
25 februari 2008: repliek, dupliek en laatste woord
Andere WIM(Wet Internationale Misdrijven)-zaken tegen
niet-Nederlanders en Nederlanders
Het beleid van het OM is er op gericht een ieder die wordt verdacht
van internationale misdrijven, zodra deze voet op Nederlandse bodem
zet, te vervolgen.
Opsporing van internationale misdrijven zoals oorlogsmisdaden,
genocide en foltering wordt sinds 2003 onder gezag van het Landelijk
Parket uitgevoerd door een multidisciplinair team van de Nationale
Recherche bij het Korps landelijke politiediensten (KLPD). Dit
rechercheteam beschikt over specialisten op het gebied van
oorlogsstrafrecht en deskundigen zoals historici, politicologen en
cultureel antropologen. De eenheid is er gekomen omdat Nederland als
schuilplaats onaantrekkelijk moet worden voor verdachten van
oorlogsmisdaden, genocide of misdaden tegen de menselijkheid.
Er is inmiddels een aantal niet-Nederlanders veroordeeld voor
internationale misdrijven begaan in het buitenland. Begin dit jaar
werden nog twee Afghanen door het hof Den Haag veroordeeld tot
respectievelijk 12 en 9 jaar cel voor een aantal gevallen van
marteling/foltering door hen begaan in Afghanistan in de jaren â80.
Bij het Hof Den Haag zijn ook twee zaken tegen Nederlandse zakenmannen
aanhangig (geweest); de zaak tegen Van A. en de zaak tegen K. De zaak
tegen Van A. is inmiddels in hoger beroep afgedaan. Hij werd
veroordeeld tot 17 jaar gevangenisstraf voor de levering van chemische
grondstoffen aan het regime van Saddam Hussein waarvan hij wist dat
deze grondstoffen zouden worden gebruikt bij de productie van
chemische wapens.
Openbaar Ministerie