R\
~ Nationale Havenraad
N;;tion,ale Havenraad
Xonin!lskade 4
Aan de Staatssecretaris van Verkeer en Water Postbus 20906
staat 2500 EX Den Haag
mevrouw J.C. Huizinga·· Heringa T 070 3517615
Postbus 20901 " 070 3517600
2500 EX Den Haag EO info@ha\lenraad nl
w\
Concept Befeidsvisie Zeevaart
Geachte mevrouw,
Bij brief van 18 januari 2008 heeft u de Nationale Havenraad in de gelegenheid ge
steld een reactie te geven Of} tlet concept van de beleidsbrief zeevaart "verantwoord
varen en een vitale vloot", De Raad is u daarvoor zeer erkentelijk.
Wat direct opvalt bij bestudering van dit concept van de beleidsbrief zeevaart is het
karakter ervan. Gekozen is dit keer - en dat is toch uniek te noemen - voor een inte
grale aanpak waarbij economie, milieu en veiligheid op gelijkwaardige wijze worden
behandeld, Het resultaat steft de Havenraad in deze fase tot tevredenheid,
Overigens past het hier op te merken dat enkele partijen, die lid zijn van de Nationa
le Havenraad, ook zelfstandig hun opmerkingen richting het ministerie zullen maken
dan wel inmiddels hebben gemaakt.
In dit kader is het de Raad opgevalien dat de beleidsbrief zeevaart voornamelijk ge
ent lijkt te zijn op de positie van de mainport Rotterdam, Daarmee worden de andere
zeehavens tekort gedaan. Het gaat immers om het economische belang van de
zeescheepvaart en de havensector, en die is voor de meer regionale economieën
van Zeeland en Noord Nederland groot en voor Amsterdam aanzienlijk. Het kan toch
niet ontkend worden dat veel van de genoemde maatregelen en beleidsvoorstellen
ook directe invloed en betekenis hebben voor de overige zeehavens in totaliteit in
Nederland,
Een groot aantal van de in de beleidsbrief genoemde maatregelen acht de Raad
zonder meer bijzonder positief. Zo onderschrijft de Raad het belang van de ruime
aandacht die in de b(~leidsbriefword: besteed aan het verbeteren van het imago van
TzOOS 6 februari 2008 2/4
de sector en de aantrekkelijkheid van het nautisch onderwijs, nu blijkt dat het de af
gelopen tijd steeels moeilijker is geworden jongeren voor deze sector te interesse
ren. Uiteraard is nauw overleg en samenspraak met 11e! betrokken onderwijsveld en
de lm·1ncheorganisaties bij de te ontwikkelen initiatieven van grool belang. Hetzelfde
geldt voor he! terugdringen van de lastendruk door het aandringen op 'lJereldwijde
harmonisatle van fiscale regels, douanekwesties, internationale registraties etc.
Het zal u niet verbazen dat de Raad vooral ge'interesseerd is in het belang van gelij
ke concurrentievoorwaarden ofwel level playing field en de Raad constateert dat het
belang hiervan ook regelmatig in de beleidsbrief wordt onderk(·md In de brief wordt
nadruk gelegd op milieu en duurzaamheid in relatie tot zeescheepvaart In dit kader
zij benadrukt dat ons land opereert in een Europese c.q. mondiale rnarkt. Maatreqe
len ter bevordering van duurzaamheid zijn vanzelfsprekend toe te juichen, mits deze
maatregelen rekening houden met het uitgangspunt van een gelijk speelveld. Deze
maatregelen verdienen eerder op EUllMO niveau dan sec op nationaal niveau ver
dere uitwerking. Het spreekt dan ook vanzelf dat de passage op bladzijde 18, waar
gesteld wordt dat "In Nederland additionele regels, die de concurrentiepositie kun
nen schaden. niet meer aan de orde zijn" de Raad bijzonder aanspreekt en best nog
wat geprononceerder In de beleidsbrief tot uiting zou mogen komen. Di! temeer daar
er ook stemmen opgaan om in het kader van bE~paalde miliel1maatreg(~lef1 Nederland
alvast te laten beginnen met het beteugelen en derhalve in rekening brengen van
bijvoorbeeld de C02 uitstool. Naar het oordeel van de Head zuflen hiervoor de Eu
ropese piann~m, die binnenkort meer duidelijkheid geven, moeten \-vorden afge··
wacht.
De offshore wordt in de beleidsbrief kort genoemd als één van de elf sectoren van
het maritieme cluster. !n die offshore-sector bezet Nederland overigens een leidende
positie binnen Europa en kan Den He!der als de belangrijkste haven van ons land
worden genoemd met relatief veel waardetoevoegende activiteiten. Gelet op dit be·
lang lijkt het zinvol om met name voor de aspecten dienstverlening en toeleveran..
ciers, maar ook op het gebied van kenniscentra en opleidlngltraining aan deze sec
tor meer concreet aandacht te besteden.
De Raad stelt u voor in de beleidsbrief ook een evaluatiemoment op te nemen nu dat
wordt gemist Voorts doet de Raad u de suggestie om in de Uitvoeringsagenda 2008
- 2013 duidelijker aan to geven wanneer een resultaat moet zijn bereikt en in een
jaadijkse voortgangsrapportage te vermeldenwe!ke progressie is bereikt
Meer specifiek vraagt de Raad aandacht voor een beperkt aantal punten omdat
daaraan veel belang wordt gehecht
Het reduceren van de administratieve procedures ais genoemd inmaatregel 14 acht
de Raad van groot belang zowel op nationaal als op Europees niveau, evenals tll::1
instellen van één elektronisch loket, vooral voor de verdere ontwikkeling van de
shortsea en de kustvaart
TzOOS 6 februari 2008 3/4
Ook het verruimen van de vrijstelling loodsplicht (maatregel 16) - in meer havens
dan alleen Rotterdam en Amsterdam is een beperkte vrijstelling gerealiseerd - is een
maatregel waar de zeehavens al enige jaren - sinds 2004 - voor pleiten nu verschil
lende onderzoeken/evaluaties aantonen dat zonder aantasting van de veiligheid
daar op korte termijn toe kan worden overgegaan. De Raad pleit er dan ook voor
geen nieuwe onderzoeken te starten, maar op grond van de beschik:bare onder·
zoeksresuttaten nog voor de zomer van 2008 met de toegezegde concrete voorstel
len te komen.
In de maatregel 20 wordt gesproken over dilferenti·atie van haventarieven, De Raad
pleit er sterk voor in dit verband te kiezen voor het hanteren van de bewoording "be
oordeiingsinstrument schone zeeschepen". Er dient namelijk eerst duidelijk sprake
te zijn van een gezamenlijk beeld omtrent een schoon zeeschip. Dan pas zullen we
gezamenlijk, zoals recent ook kort besproken met enkele Nederlandse en Belgi
sche havens, bekijken welke incentives mogelijk zijn om de komst van dergelijl
positie van de Nederlandse hé)vens in/aer
Overigens moet worden opgemerkt dat aangegeven wordt dat HbR en VenVV deze
maatregel tmkken. Wij moeten ons echter wel realiseren dat vaststellen van "zeeM
vengeldlarieven" een verantwoordelijkheid is van elke zeehaven afzonderlijk; dit
vergt dan ook een breder overleg.
In de bijl
energiebeleid. Kamersiuk 22112, nr. 541, 15 juni 2007
T<:oos f="">
walstroom beschikbaar te stellen. Het streven naar internationale standaardisatie,
als verwoord in maatregel 21, is van groot belanfJ. Ook nationaal vraagt dit thema
om breed overleg, mede ook voor de binnenvaart. Overigens merkt de Raad op dat
walstroom voor de binnenvaart in meer havens dan Rotterdam al enige tijd op be
perkte schaal wordt toegepast.
Maatregel 53 en 55 hebben het oog op hèt realiseren van een lagere inspectle,a::;t
en de inzet op een hogere kwaliteit van de dienstverlening, maatregelen die de Raad
vanzelfsprekend van tlarte onderschrijft In dit verband past wellicht enige zorg ten
aanzien van de ontwikkeling van de tarieven in opwaartse richting, omdat ook (Jaar
het gelijke speelveld met nabije Europese zeehavens van groot belang is.
Ten aanzien van het hoofdstuk Milieu in de beleidsbrief zeevaart suggereert de
Raad voor het overige in de bij deze brief behorende bijlage nog een aantal meer
technische aanpassingen in de tekst.
Tot zover onze reactie. Wij hopen dat onze opmerkingen u aanleiding zu!len geven de
beieidsbrief, zoals voorgesteld. op enkele onderdelen aan te passen.
Met vriendelijke groet,
drs W.T. van Gelder, mr f. Lieben,
voorzitter algemeen secretaris
Bijlage behorende bij brief Tz 005 d.d. 6 februari 2008 inzake concept beleidsvisie
zeevaart
81z 37, eerste alinea onderaan:
Aanscherping van de internationale emissienormen voor S02, NOx en fijnstof van de
zeevaart kan bijdragen aan het verminderen van deze knelpunten.
Blz 37, tweede alinea, vierde regel:
Naast andere sectoren kan ook de zeevaart daarom bijdragen aan de bestrijding van
klimaatverandering Er bestaan op het gebied van C02·emissies nog geen
internationale normen voor de zeevaart.
Blz 38, tweede alinea; " De relatief goede milieuprestatie van de zeevaart is voor een
aanlalluchtv(~rvui!endestoffen de afgelopen jaren verslechterd! "
Opmerking: de voetnoot refereert hier naar vervoer binnen Europa op lange afstanden.
Betekent dit dat alleen gekeken is naar (en vergeleken wordt met) de presentaties van
de shorts0a als onderdeel van de zeevaart en dus niet naar de internationale zeevaart
als totaal?
Blz 39, onder figuur 9:
"Ook de uitstoot van C02 zal, zonder maatregelen, evenn:;dig toenemen aan de
toename van het maritieme transport",
Wij zouden \'Villen suggereren hier de navolgende tekst in te voegen:
"Zoals eerder aangegeven, bestaan er op het gebied van C02-emissies echter nog
geen internationale normen voor de zeevaart Recent heeft ook de Europese
Commissaris Joe Borg (Maritieme Zaken) gezegd dat de internationale scheepvaart
voorfopig niet kan worden ingepast in het emissichandelssysteern in analogie met de
luchtvaart De scheopvaartsector is dermate internationaal, dat betalen voor
emissierechten de Europese sector zou benadelen Aanvullende rnö
reductie van de C02-uitstoot lijken daarom zowel in IMO- ais EU-verband op korte
termijn (vla wetgeving) lastig realiseerbaar. In submissie BLG 12/6/1 werd de
verwachting uitgesproken dat door verschillende maatregelen (autonome
ontwikkelingen) de zeevaart 15% efficiënter zou gaan varen. Hierdoor zal de C02·
uitstoot niet evenredig zjjn aan de toename in maritiem transport"
Blz 41, kader boegbeeld Green Award;
BewJijfeld wordt of hier wel gesproken kan worden van "kortingen op havengelden".
Blz 41, tweede alinea, laatste zin het woord haventarieven schrappen:
Daarnaast zal sterk warden ingezet op "incentive" systemen, gericht op het stimuleren
van schone zeeschepen. walstroom aansluitingen in havens en op innovatie.
----_._-
1 "De r·.I;illeup:,eSt;ltie: van vervoer~'.vijl""?[l. Eer. ve(ge!ijUng vJn C02 er Juchtverontreinlgenie 0t!ïi$.sles voor VPfvcer
O!Men furopil cp lange "fs.tooen", CE D"lft. 2001,
Ministerie van Verkeer en Waterstaat