Algemene Onderwijsbond

Talent wordt onvoldoende uitgedaagd op school

6 februari 2008

Utrecht - Slechts zes procent van de leerkrachten meent dat hoogbegaafde leerlingen voldoende worden uitgedaagd op school. Nog eens vijftig procent meent dat ze soms, maar niet voldoende worden uitgedaagd. Leerkrachten willen wel meer aandacht besteden aan deze groep, maar het ontbreekt ze aan kennis, menskracht en geld. Dat blijkt uit een gezamenlijk onderzoek onder ruim 2600 leerkrachten van het Onderwijsblad van de Algemene Onderwijsbond en Talent, tijdschrift over hoogbegaafde kinderen.

Slechts één op de zes leerkrachten meent dat er voldoende expertise en zorg op school is om hoogbegaafde leerlingen te begeleiden. Terwijl volop wordt gepraat over de noodzaak om talent te benutten in de kenniseconomie, blijkt daar dus in de basis weinig van terecht te komen. Leerkrachten geven verschillende oorzaken van de onvoldoende aandacht. Bijna vier van de tien zegt dat er onvoldoende docenten zijn, een derde ontbreekt het aan kennis, een kwart geeft prioriteit aan de leerlingen die niet mee kunnen komen.

Zo'n 2 tot 5 procent van de Nederlanders is hoogbegaafd en koppelt een hoog IQ (boven de 130) met leergierigheid en creativiteit. Dat komt neer op gemiddeld één leerling per klas in het basisonderwijs. Maar of ze in de klas überhaupt wel worden herkend is de vraag. Slechts een kwart van de ondervraagden meent hoogbegaafde leerlingen te kunnen signaleren, ruim de helft twijfelt.

Gebrek aan kennis en vooroordelen staan herkenning in de weg. Zo meent één op de twintig leerkrachten dat hoogbegaafde leerlingen nooit fouten maken. Dat is niet waar. 'Als slimme leerlingen worden afgeremd worden ze lui, niet gemotiveerd en lastig', stelt Franz Mönks, emeritus hoogleraar die in 1988 de eerste leerstoel voor het hoogbegaafde kind bekleedde. 'Begaafdheid is een potentie, maar nog niet de realiteit. Om hoogbegaafdheid tot ontwikkeling te laten komen is goede begeleiding van ouders en leerkrachten nodig.'

Hoogbegaafde leerlingen worden niet alleen onvoldoende herkend, ook voelt slechts een kwart van de docenten zich capabel om hoogbegaafde kinderen te begeleiden. Margot Kraneveld, Tweede Kamerlid namens de PvdA stelt in een reactie: 'We hebben de laatste jaren zoveel tijd, geld en energie gestopt in de leerlingen die aan de onderkant veel afwijken van het gemiddelde, dat we deze groep kinderen een beetje zijn vergeten. En ook zij hebben recht op optimale ontplooiing van hun talenten. Daar moet meer aandacht voor komen.'

Oplossingen die worden aangedragen door de respondenten en deskundigen zijn: meer werk maken van het vroegtijdig opsporen van hoogbegaafdheid, tijdig beginnen met het indikken van de lesstof (compacten), aanvullende lesstof aanbieden (verrijken) en niet te bang zijn om een kind een klas te laten overslaan (versnellen). Daarnaast is essentieel dat docenten ook voldoende bijscholing krijgen. De volledige onderzoeksresultaten én reacties van alle betrokkenen zijn te raadplegen op:

Zie voor het volledige onderzoek:
www.aob.nl
www.tijdschrift-talent.nl