Eigen bijdrage AWBZ

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport



De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DZ-CB-U-2829930

7 februari 2008

In uw brief van 30 januari 2008, VWS-08-153, vraagt u een reactie op de brief van 25 januari 2008 van PhiladelphiaSupport aan het CAK. In die brief wordt ingegaan op de uitvoering van de gewenningsregeling door het CAK. Verder wordt het CAK gevraagd de gewenningsregeling te verlengen, de gewenningsregeling ook toe te passen op verzekerden die niet onder de overgangsregeling vielen en te voorzien in een goede informatievoorziening en voorlichting van de gewenningsregeling via de media en in het bijzonder voor de helpdesk. In antwoord hierop deel ik u het volgende mede.

Uw brief van 30 januari 2008 en mijn brief van dezelfde datum met het kenmerk Z/VU-2829062 hebben elkaar gekruist. In die brief heb ik de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de gewenningsregeling door het CAK aangegeven. Daaruit blijkt dat de uitvoering op schema ligt en de informatie voorziening door en de bereikbaarheid van het CAK goed is. Mocht de informatie in een enkel geval niet juist of niet volledig zijn, dan doet het CAK daar alles aan om dat te corrigeren. Ook ik hou de vinger aan de pols.

Ik acht de met de Kamer overeengekomen gewenningsregeling adequaat en zie geen aanleiding om deze te verlengen.
Ik zie ook geen reden om de groep te compenseren die niet onder de `overgangsregeling' viel. De stijging van de eigen bijdrage vloeit bij deze groep rechtstreeks voort uit de eigenbijdragesystematiek zelf en is primair een gevolg van een stijging in het inkomen en dus niet het gevolg van het aflopen van de `overgangsregeling'. In plaats van een advertentie in de media is gekozen voor gerichte informatie aan betrokkenen. Alle verzekerden op wie de gewenningsbijdrage van toepassing is, zijn geïnformeerd. Zij hebben ieder persoonlijk een specifieke brief van het CAK gekregen.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

mw. dr. J. Bussemaker