Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

Den Haag Ons kenmerk Uw kenmerk 11 februari 2008 DE/DL/08/4654 208-056

Onderwerp
Beantwoording Kamervragen van het lid Koser Kaya
n.a.v. ordedebat

Naar aanleiding van het ordedebat van 7 februari 2008 ontvangt u hierbij de antwoorden op de Kamervragen van het lid Koser Kaya (D66) over het glazen plafond bij het Rijk (ingezonden 29 december 2006).

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

dr. Ronald H.A. Plasterk

Bijlage(n): Antwoorden op de gestelde vragen over het glazen plafond bij het Rijk (ingezonden 29 december 2006)

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl Contactpersoon: M.A. Pepping T +31-70-412 4515 IPC 5500 m.pepping@minocw.nl

blad 2/3


1.Bent u bekend met het bericht dat het percentage vrouwen in het bedrijfsleven dat doorstroomt naar managementfuncties anderhalf keer zo groot is als bij de overheid?

Ja, ik ben bekend met het artikel in de Volkskrant van 9 december 2006.


2.Wat is de reden dat vooral mannen bij de overheid posities in het middenmanagement bezetten, terwijl bij ministeries relatief veel vrouwen werken, gegeven het feit dat 41% van het werknemersbestand bij ministeries vrouw is, terwijl zij slechts 19% van de middenmanagementfuncties bezetten?

De Volkskrant stelt dat vrouwen bij de Rijksoverheid minder kans hebben om door te stromen naar een managementfunctie dan in het bedrijfsleven. Deze conclusie is gebaseerd op eigen onderzoek van de krant. Daarbij zijn cijfers die beschikbaar zijn gesteld door het ministerie van BZK vergeleken met door de krant zelf verzamelde gegevens van AEX-bedrijven. De conclusie dat de overheid slechter scoort dan het bedrijfsleven is gebaseerd op een gebrekkige vergelijking en klopt niet. De top-24 AEX bedrijven scoren relatief goed, maar zijn niet representatief voor het Nederlandse bedrijfsleven als geheel. Bovendien lopen de definities van management die de krant hanteert voor de overheid en het bedrijfsleven niet synchroon. Een vergelijking tussen de cijfers uit de Emancipatiemonitor 2006 van de 250 grootste bedrijven in Nederland met die van de Rijksoverheid geeft het volgende beeld:

Vergelijking op basis van Bedrijfsleven top 250 Overheid Overheid meer / Emancipatiemonitor 2006 minder Topniveau 6,4 % (RvB en RvC) 17,3% (s 19) + 10,9%
1e echelon onder top 13,2% 16% (s 16, + 2,8% 17,18)
2e echelon onder top 14,6 % 20% (s 14, 15) + 5,4%

RvB= Raad van Bestuur: 5,8%; RvC= Raad van Commisarissen: 7,1% Schaal 19: SG's en DG's en andere ambtelijke topfuncties, zoals directeuren adviesraden Schaal 18: plvSG's
Schaal 17 en 16: directeuren
Schaal 15 en 14: afdelingshoofden en vergelijkbare managers NB: bij uitvoerende overheidsdiensten starten de managementfuncties al op lagere schaalniveaus; deze zijn echter hier niet meegerekend.


3. Deelt u de mening dat deze cijfers indruisen tegen het beleid van de overheid dat meer zou doen voor emancipatie en het bestrijden van het glazen plafond? Zo ja, waar gaat u eraan doen, wat is uw plan van aanpak, wat is uw tijdpad en welke resultaten verwacht u?

De cijfers uit de Volkskrant geven zoals gezegd een vertekend beeld. De cijfers uit de Emancipatiemonitor laten zien dat de overheid het in 2006 over de gehele linie beter doet dan het bedrijfsleven en zelfs aanzienlijk beter als het gaat om het topmanagement. Bovendien komt uit de

blad 3/3

Emancipatiemonitor 2006 naar voren dat de positieve trend zich bij de overheid sneller ontwikkelt dan in het bedrijfsleven. Dat laat onverlet dat het glazen plafond nog niet voldoende doorbroken is, zowel in het bedrijfsleven als bij de overheid. En dat de overheid als werkgever een voorbeeldfunctie vervult.

In de emancipatienota "Meer kansen voor vrouwen, emancipatiebeleid 2008-2011", staan de volgende doelstellingen benoemd:

· Bij de benoemingen van nieuwe leden van algemene en algemeentechnische adviescolleges zal in de helft van de gevallen een vrouw worden voorgedragen.
· Voor de rijksoverheid geldt de doelstelling dat minstens 25% van de Algemene Bestuursdienst- functies in 2011 door vrouwen bezet zal worden. Het ministerie van BZK is ­samen met de andere departementen - verantwoordelijk voor het beleid om deze streefcijfers te halen. In de Emancipatienota is beschreven welke maatregelen hiertoe worden ingezet.


4. Hoe denkt u over de invoering van een gedragscode zoals wordt voorgesteld, waardoor bedrijven moeten voldoen aan de minimale criteria voor het aantal vrouwen in bestuursposities, of moeten kunnen uitleggen waarom de criteria niet gehaald worden?

In de Emancipatienota zijn zoals gezegd streefcijfers en doelstellingen benoemd voor vrouwen in topposities in het bedrijfsleven, bij de rijksoverheid en binnen het onderwijs en de wetenschap. Tevens is beschreven met welke maatregelen de streefcijfers en doelstellingen zullen worden behaald. Bij het streefcijfer om in 2010 minimaal 20% vrouwen in de top van het bedrijfsleven te hebben, staat onder andere de TopBrainstorm bijeenkomst van 30 oktober 2007 als initiatief genoemd. Deze bijeenkomst was gericht op concrete maatregelen om de participatie van vrouwen aan de top te stimuleren. Tijdens de bijeenkomst is door de belangrijkste betrokkenen een intentieverklaring ondertekend om te komen tot een charter "Vrouwen naar de top". De betrokkenen zijn: ondergetekende als verantwoordelijk bewindspersoon voor Emancipatie, Staatssecretaris Heemskerk als verantwoordelijk bewindspersoon voor EZ, SER-voorzitter Rinnooy Kan, FNV-voorzitter Jongerius, VNO-NCW- voorzitter Wientjes, voorzitter van het huidige Ambassadeursnetwerk Glazen Plafond, Sybilla Dekker, en initiatiefneemster van TopBrainstorm, Marieke Bax.

Inmiddels is afgesproken dat een aantal werkgroepen, voornamelijk bestaande uit vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, onder voorzitterschap van Sybilla Dekker en onder de dagelijkse leiding van Marieke Bax, op 28 mei 2008 een charter "Vrouwen naar de top" zal presenteren. Dit gebeurt tijdens de slotbijeenkomst van het Ambassadeursnetwerk. Organisaties die de charter onderschrijven committeren zich aan streefcijfers voor hun eigen organisatie inzake vrouwen in topposities en aan de rapportage over de voortgang hierop. De marketingstrategie en een vorm van (jaarlijkse) "naming & praising/shaming" zijn belangrijke onderdelen van de uit te werken charter.