Radboud Universiteit Nijmegen


Ascal niet veiliger voor de maag dan aspirine

Het vervangen van aspirine door carbasalaatcalcium (merknaam Ascal) ter voorkoming van maagzweren is niet zinvol. Patiënten die, om een hartinfarct te voorkomen, preventief carbasalaatcalcium gebruiken, krijgen net zo vaak een maagzweer als patiënten die een lage dosis aspirine gebruiken.

Dit blijkt uit onderzoek van het Radboudziekenhuis en het Erasmus MC, dat online gepubliceerd is in Clinical Gastroenterology & Hepatology, het officiële klinische blad van de American Gastroenterology Association.

Bijwerkingen
In Nederland krijgen meer dan 1,1 miljoen patiënten een lage dosis aspirine voorgeschreven om bloedklonteringen te voorkomen, voornamelijk ter preventie van een hartinfarct (bron: GIP databank, CVZ 2006). Een aantal van hen krijgt echter last van bijwerkingen, zoals een opgeblazen gevoel, maagpijn en zelfs maagzweren. Deze bijwerkingen kunnen twee oorzaken hebben. De eerste mogelijke oorzaak is een schadelijk effect van aspirine direct op het maagslijmvlies: aspirine kan het maagslijmvlies beschadigen, omdat het slecht oplost in het maagzuur. De tweede mogelijk oorzaak is dat aspirine via het bloed de productie van prostaglandines remt, die nodig zijn voor de aanmaak van nieuw maagslijmvlies.

Vergelijking
Omdat carbasalaatcalcium een zout is, is het goed oplosbaar in maagzuur. Daardoor zou directe schade aan het maagslijmvlies vermeden kunnen worden en zou het een alternatief kunnen zijn voor patiënten die van aspirine maagzweren krijgen, of hiervoor een hoger risico hebben. Toch blijkt nu uit een vergelijkend onderzoek onder leiding van drs. Martijn van Oijen van de afdeling Maag-, Darm- en Leverziekten van het UMC St Radboud dat bij hartpatiënten die carbasalaatcalcium gebruiken even vaak een maagzweer ontstaat als bij degenen die aspirine slikken.

De onderzoekers gebruikten de Nederlandse IPCI (Integrated Primary Care Information) databank. Dit is een gegevensbestand dat de medische status van ongeveer een half miljoen patiënten van 150 huisartsen bevat. Zij selecteerden uit dit bestand alle patiënten die een lage dosis aspirine (11.891) of een lage dosis carbasalaatcalcium (7.928) kregen voorgeschreven. In deze twee groepen werden 115 maagzweren geteld. Na correctie voor onder andere de lengte van de periode dat deze patiënten de medicijnen hadden geslikt en een aantal risicofactoren, bleek de kans op een maagzweer in de carbasalaatcalciumgroep niet lager te zijn dan in de aspirinegroep.

Dit resultaat maakt het aannemelijk dat de bijwerkingen in de maag van zowel aspirine als carbasalaatcalcium niet het gevolg zijn van beschadigd maagslijmvlies, maar van een verminderde aanmaak van het maagslijmvlies.

Voorbehoud
De onderzoekers maken één voorbehoud. De mogelijkheid bestaat namelijk dat huisartsen aan hartpatiënten die in het verleden maagklachten of een maagzweer hebben gehad, eerder carbasalaatcalcium dan aspirine voorschrijven. Dat zou de onderzoeksresultaten kunnen vertroebelen. Om hiervoor te corrigeren, is het gebruik van maagmedicijnen in het verleden meegenomen in het onderzoek. Desondanks is dit effect toch niet helemaal uit te sluiten.

M.G.H. van Oijen, J.P. Dieleman, R.J.F. Laheij, M.C.J.M. Sturkenboom, J.B.M.J. Jansen, F.W.A. Verheugt. Peptic ulcerations are related to systemic rather than local effects of low-dose aspirin. Clinical Gastroenterology & Hepatology 2008 (March issue).