Radboud Universiteit Nijmegen


Probleemgedrag van bewoners verpleeghuizen onderzocht

Vier van de vijf verpleeghuisbewoners met dementie vertonen probleemgedrag en 65 procent krijgt gedragsbeïnvloedende medicijnen. Dit blijkt uit onderzoek van Sytse Zuidema in verpleeg- en verzorgingshuizen in Zuid- en Oost-Nederland. Zuidema is als verpleeghuisarts werkzaam bij verpleeghuis Kalorama in Beek-Ubbergen en als onderzoeker verbonden aan de afdeling Verpleeghuisgeneeskunde van het UMC St Radboud. Hij pleit voor scholing van medewerkers van verpleeghuizen, zodat ze leren om met probleemgedrag om te gaan en het zo mogelijk te voorkómen. Zuidema promoveert op 8 februari op zijn onderzoek.

Zware last
Onder probleemgedrag verstaat Zuidema agressie, apathie, onrust en gedrag dat voorkomt uit depressiviteit, wanen, hallucinaties of gevoelens van angst. Dit gedrag is een grote last voor de betrokken patiënt en een zware belasting voor het verzorgend personeel en de familie. Twee van de drie verpleeghuisbewoners met dementie krijgen medicijnen die tot doel hebben om dit gedrag te beïnvloeden. Het gebruik van deze medicijnen bij oudere dementiepatiënten is omstreden, omdat ze als bijwerking hebben dat ze de patiënt suf maken en daardoor ook de kans op vallen vergroten. Dat leidt er weer toe, dat verzorgers zich soms genoodzaakt zien bewoners vast te binden aan hun stoel.

Omgeving
'Probleemgedrag kan een gevolg zijn van de ziekte dementie', legt Zuidema uit. 'Het is dan ook begrijpelijk dat bewoners met dementie die probleemgedrag vertonen, gedragsbeïnvloedende geneesmiddelen krijgen. Maar de ziekte is niet de enige oorzaak van probleemgedrag. Uit mijn onderzoek blijkt dat ook factoren uit de omgeving van de patiënt eraan bijdragen.'

Zuidema ontdekte dat er grote verschillen bestaan tussen verpleeghuisafdelingen onderling, als het gaat om probleemgedrag van bewoners, verschillen die niet verklaard kunnen worden door het aantal bewoners per afdeling of de ernst van de dementie van de bewoners. Hij zoekt de verklaring in de sfeer die er op een afdeling heerst en in de vorm van zorg die de bewoners krijgen. 'De sfeer op een afdeling of in een huiskamer hangt natuurlijk nauw samen met grootte, de inrichting, het licht, kortom, de bouwtechnische kant', zegt hij. 'Maar bewoners van verpleeghuizen zijn ook erg gevoelig voor psychosociale omstandigheden. Probleemgedrag kan een reactie zijn op een vorm van zorg die onvoldoende aansluit op de psychosociale behoeften van de bewoner.' Juist dan is het van belang, aldus Zuidema, om op het probleemgedrag niet te reageren met medicijnen, maar met een aanpak die meer gericht is op het psychisch welbevinden van de patiënt.

Scholing
Er zijn begeleidingsvormen die tegemoet komen aan de psychosociale behoeften van bewoners, zoals muziektherapie en snoezelen. Zuidema verwacht echter vooral veel van een betere opleiding en bijscholing van verzorgenden en artsen in verpleeghuizen. 'Zij moeten leren om de individuele psychosociale behoeften van de patiënt in te schatten en daarop in te spelen. De ene patiënt is de andere niet. Probeer goed te kijken en te luisteren naar de bewoner om te ontdekken wat hem of haar een tevreden gevoel geeft.' Er is bewijs dat een dergelijke aanpak voor en door verzorgenden leidt tot een afname van het gebruik van medicatie en een afname van probleemgedrag.

Voorafgaand aan de promotie van Sytse Zuidema op 8 februari is er 's morgens in verpleeghuis Kalorama in Beek-Ubbergen een symposium, getiteld Probleemgedrag bij dementie in het verpleeghuis. Sprekers zijn onder andere mw.drs. J.A.H. van Veen, hoofdinspecteur Verpleging en Chronische Zorg van de inspectie voor de Gezondheidszorg en prof.dr. A.M. Pot, hoogleraar Ouderenpsychologie aan de Universiteit van Amsterdam.

Sytse Zuidema, Neuropsychiatric symptoms in Dutch nursing home patients with dementia. Proefschrift Radboud Universiteit. Promotores: prof. dr. R.T.C.M. Koopmans, prof. dr. F.R.J. Verhey. Promotiedatum: 8 februari 2008.