Radboud Universiteit Nijmegen


Bijzondere overerving van macula-degeneratie

Een onderzoeksgroep van het UMC St Radboud heeft een bijzondere vorm van overerving ontdekt in families met macula-degeneratie. Zij tonen een belangrijk verband aan tussen de volksziekte leeftijdsgebonden macula-degeneratie (LMD) en een zeldzame familiale oogaandoening, genaamd basal laminar drusen. Zij publiceren hierover in het wetenschappelijke tijdschrift The American Journal of Human Genetics (online 7 februari).

Oogaandoening
Macula-degeneratie is een ingrijpende oogaandoening, die leidt tot een afname van de gezichtsscherpte. Dit is het gevolg van aantasting van het centrale deel van het netvlies, de gele vlek of macula. Mensen met macula-degeneratie hebben veel moeite met alledaagse activiteiten zoals lezen, gezichten herkennen en autorijden. In de Westerse wereld is macula-degeneratie de belangrijkste oorzaak van blijvende slechtziendheid bij mensen boven de 55 jaar. Het risico op deze oogziekte neemt met de leeftijd toe, vandaar de term leeftijdsgebonden. Ruim 11 procent van de mensen boven de 80 wordt blind ten gevolge van LMD. Het aantal mensen met LMD zal in de komende decennia waarschijnlijk verdubbelen door de vergrijzing van de bevolking.

Genvariant
Naast het voedingspatroon en het al dan niet roken zijn ook erfelijke factoren van invloed op het ontstaan van LMD. Eén van deze factoren is een bepaalde risicovariant van het CFH-gen. CFH is een eiwit dat een functie vervult binnen het complementsysteem, een onderdeel van het afweersysteem. Iemand met deze risicovariant krijgt niet automatisch LMD, maar heeft een hogere kans op het ontwikkelen ervan dan iemand die geen drager is. Het risico neemt toe als iemand met deze variant ook rookt en risicovarianten draagt in andere genen.

Andere oogaandoening
In het kader van zijn promotieonderzoek heeft Camiel Boon van de afdeling Oogheelkunde samen met andere onderzoekers van Oogheelkunde en Antropogenetica de erfelijke oorzaken onderzocht van basal laminar drusen. Dit is een zeldzame familiale oogaandoening die sterk lijkt op LMD. In een aantal families met basal laminar drusen werden mutaties gevonden in één van de twee kopieën van het CFH-gen. De onderzoekers toonden aan dat mensen alleen basal laminar drusen krijgen als zij, naast deze mutaties op het ene CFH-gen, óók drager zijn van de risicovariant voor LMD op de andere kopie van het CFH-gen. Dit verklaart waarom basal laminar drusen op een klassieke Mendeliaanse manier overerft, en wel recessief.

Groot vervolgonderzoek
De vondst van de erfelijke oorzaken van basal laminar drusen heeft belangrijke gevolgen voor het onderzoek naar de veel minder zeldzame LMD. Mogelijk spelen erfelijke factoren bij LMD een belangrijker rol dan tot nu toe gedacht. Het UMC St Radboud heeft met dit onderzoek in één klap een prominente plaats veroverd binnen het onderzoeksveld naar LMD. De rol van het CFH-gen en van andere genen uit het complementsysteem wordt op dit moment in een grote internationale database van LMD-patiënten getest. Dit gebeurt onder leiding van dr. Carel Hoyng, dr. Jeroen Klevering en dr. Anneke den Hollander, alle drie verbonden aan het UMC St Radboud, en Bernd Kirchhof, hoogleraar oogheelkunde aan de Universiteit Keulen.