Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
2070811500
Vragen van het lid Van Vroonhoven-Kok (CDA) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap over beleid gericht op het stimuleren van artistiek talent bij kinderen.
(Ingezonden 13 februari 2008)
1
Hebt u specifiek beleid gericht op het stimuleren van artistiek talent bij kinderen? Zo ja, op
welke wijze krijgt dat vorm?
2
Onderschrijft u wat dat betreft ook de noodzaak voor een opleiding om getalenteerde kinderen
al vanaf zeer jonge leeftijd de juiste begeleiding te geven teneinde een hoog niveau te kunnen
bereiken?
3
Kunt u bevestigen dat in dat kader aan de Sweelinck Academie structurele steun is toegezegd
in 2005 door uw voorganger? Zo ja, bent u bereid binnenkort te komen met voorstellen om
deze toezegging gestand te doen? Zo neen, kunt u aangeven waarom u hiertoe niet bereid
bent? Is het voor de Sweelinck Academie mogelijk een beroep te doen op andere vormen van
structurele financiering?
4
Is uw beleid met betrekking tot het ontwikkelen van artistiek talent van kinderen er ook op
gericht om belemmeringen weg te nemen? Zo ja, bent u bekend met de bepalingen in de
Arbeidstijdenwet ten aanzien van de artiestenregeling voor kinderen?
5
Kunt u bevestigen dat de Nederlandse regelgeving op dit gebied strenger is dan de wetgeving
in de andere landen van de EU? Zo ja, bent u van mening dat verschil in regelgeving kan
leiden tot ongewenste situaties, bijvoorbeeld omdat hierdoor ouders met talentvolle kinderen
onbedoeld worden gestimuleerd naar landen met soepeler regels uit te wijken?
6
Bent u bereid de Nederlandse regels in uitzonderingsgevallen te versoepelen? Zo neen,
waarom niet? Zo ja, bent u dan tevens bereid deze in een zogenaamde uitzonderingenlijst op
te nemen?