Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

Den Haag Ons kenmerk Uw brief van Uw kenmerk 25 februari 2008 DK/C&S/2008/6840 1 februari 2008 2070811500

Onderwerp
Vragen Van Vroonhoven-Kok (CDA)

Hierbij zend ik u, mede namens de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, het antwoord op de vragen van het lid Van Vroonhoven-Kok (CDA) van uw Kamer inzake het beleid gericht op het stimuleren van artistiek talent bij kinderen.
De vragen werden mij toegezonden bij uw bovenvermelde brief met kenmerk 2070811500.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

dr. Ronald H.A. Plasterk

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl

blad 2/3

Vragen van het lid Van Vroonhoven-Kok (CDA) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over beleid gericht op het stimuleren van artistiek talent bij kinderen. (Ingezonden 13 februari 2008)


1. Hebt u specifiek beleid gericht op het stimuleren van artistiek talent bij kinderen ? Zo ja, op welke wijze krijgt dat vorm?

Ja. Binnen de verschillende onderwijssectoren wordt hier de nodige aandacht aan besteed. In het voortgezet onderwijs is aan een aantal specifieke scholen toestemming verleend om gebruik te maken van de raamregeling `voortrajecten dans/muziek'. Deze raamregeling `regelt' de vrijstelling van vakken in de onderbouw, de tweede fase en de vaststelling van het examenprogramma/het diploma. Deze voortrajecten dans/muziek worden vaak door de hogescholen verzorgd om zo talentvolle leerlingen verder te ontwikkelen in hun kunstdiscipline en hen voor te bereiden op het hoger onderwijs.


2. Onderschrijft u wat dat betreft de noodzaak voor een opleiding om getalenteerde kinderen al vanaf zeer jonge leeftijd de juiste begeleiding te geven teneinde een hoog niveau te kunnen bereiken?

Ja, die noodzaak onderschrijf ik.


3. Kunt u bevestigen dat in dat kader aan de Sweelinck Academie structurele steun is toegezegd in 2005 door uw voorganger? Zo ja, bent u bereid binnenkort te komen met voorstellen om deze toezegging gestand te doen? Zo neen, kunt u aangeven waarom u hiertoe niet bereid bent? Is het voor de Sweelinck Academie mogelijk een beroep te doen op andere vormen van structurele financiering?

Nee, er is geen structurele steun toegezegd door mijn voorganger. Wel is de politieke wil getoond om het probleem te analyseren en om te komen tot een structurele oplossing. Voor de zomer kom ik met voorstellen om de situatie rondom de vooropleidingen dans en muziek in Nederland te verbeteren. Er zijn op dit moment ook geen andere vormen van structurele financiering waar de Sweelinck academie beroep op kan doen.


4. Is uw beleid met betrekking tot het ontwikkelen van artistiek talent van kinderen er ook op gericht om belemmeringen weg te nemen? Zo ja, bent u bekend met de bepalingen in de Arbeidstijdenwet ten aanzien van de artiestenregeling voor kinderen?

Het beleid is er op gericht om belemmeringen weg te nemen, zonder dat de kwalificatie van leerlingen m.b.t. het onderwijsgedeelte van de opleiding in het geding komt. OCW is hierbij gestart met een interactief traject (top)talent dans en muziek. Dit traject richt zich zowel op de vooropleidingen als op de voorzieningen voor talent en toptalent. Het doel van dit traject is het versterken van de mogelijkheden om talentvolle kinderen in Nederland in de muziek en dans te laten doorgroeien tot professionele (top) dansers en musici. Hierbij wordt onderzocht hoe de

blad 3/3

situatie kan worden verbeterd wat betreft verantwoordelijkheidsverdeling, de scouting van talent, begeleiding van talent en de informatievoorziening voor leerlingen en ouders. Verder ben ik bekend met de Arbeidstijdenwet welke het verbod van kinderarbeid regelt en met de daarop gebaseerde "Beleidsregels inzake ontheffing verbod van kinderarbeid" (BOVK).


5. Kunt u bevestigen dat de Nederlandse regelgeving op dit gebied strenger is dat de wetgeving in de andere landen van EU? Zo ja, bent u van mening dat verschil in de regelgeving kan leiden tot ongewenste situaties, bijvoorbeeld omdat hierdoor ouders met talentvolle kinderen onbedoeld worden gestimuleerd naar andere landen met soepeler regels uit te wijken?

Per 1 april 2007 is de "Beleidsregels ontheffing verbod van kinderarbeid" (BOVK) versoepeld. De regels met betrekking tot kinderen met kunstzinnige talenten zijn in verband met de evaluatie van de Arbeidstijdenwet (hierna ATW) en vereenvoudiging van de ATW reeds herzien. Uit de evaluatie van de ATW is gebleken dat een beperkt aantal beleidsregels moeilijk handhaafbaar is of erg ver van de praktijk af staat. Dit blijkt ook uit het onderzoek van Regioplan "Kinderarbeid in Nederland in 2005" dat ten behoeve van deze herziening is uitgevoerd. De herziene BOVK is meer in lijn met de werkelijke situatie (opname- en uitvoeringsschema's) en met de regelgeving in de omringende landen. Bij de herziening zijn meer kwalitatieve waarborgen opgenomen door onder andere de optredende kinderen verplicht te laten begeleiden door een kinderbegeleider.


6. Bent u bereid de Nederlandse regels in uitzonderingsgevallen te versoepelen? Zo neen, waarom niet? Zo ja, bent u dan tevens bereid deze in een zogenaamde uitzonderingenlijst op te nemen? Zie mijn antwoord op vraag 5.