Internationale Genenbank op Spitsbergen

Op dinsdag 26 februari wordt op Spitsbergen ten noorden van Noorwegen de internationale genenbank geopend. Het doel van de genenbank is om een grote hoeveelheid zaden van gewassen op een veilige manier en voor een lange tijd op te slaan. Zo kan genetische diversiteit van landbouwgewassen behouden blijven. Diversiteit van gewassen is de basis van landbouw en voedselvoorziening.

Noorwegen heeft het initiatief genomen tot het opzetten van een internationale genenbank (Svalbard Global Seed Vault in het Engels). Noorwegen nodigt alle landen uit om materiaal over te brengen naar Spitsbergen. De genenbank heeft capaciteit voor zo'n twee miljoen zaden. De zaden zijn levend en worden bewaard bij een temperatuur van min 18 graden Celsius.

Er is om verschillende redenen gekozen voor de afgelegen eilandengroep Spitsbergen. Het is een veilige opslagplaats die valt onder het internationaal recht. Mocht de elektriciteit daar (of zelfs wereldwijd als gevolg van een grote ramp) uitvallen, dan blijven de zaden door de permafrost behouden. De genenbank is klimaatbestendig en bevindt zich 20 meter boven de zeespiegel en 120 meter diep in de berg.

Diversiteit van gewassen is van groot belang met het oog op toekomstige wereldwijde ontwikkelingen. Aanpassing van gewassen aan klimaatveranderingen en de ontwikkeling van rassen die resistent zijn tegen ziekten en plagen zullen nodig zijn om de groeiende wereldbevolking van voldoende voedsel te kunnen voorzien.

Het belang van genetische diversiteit is ook voor Nederland groot. De Nederlandse veredelingssector is afhankelijk van een brede basis van genetische bronnen voor de ontwikkeling van de sector. De Nederlandse veredelingssector is na de Verenigde Staten de tweede exporteur van veredelingsproducten. Daarom heeft Nederland altijd een voortrekkersrol gespeeld bij het maken van internationale afspraken over het behoud van genetische bronnen voor voedsel en landbouw.

De Nederlandse genenbank is ondergebracht in het Centrum voor Genetische Bronnen Nederland (CGN) in Wageningen. Daar liggen 25.000 verschillende monsters van 25 verschillende gewassen opgeslagen. Het CGN beheert de collecties niet alleen, maar beschrijft deze ook. De genenbank is niet alleen bedoeld als behoud van ons cultureel erfgoed. Monsters kunnen ook worden uitgegeven ten behoeve van onderzoek, veredeling of vermeerdering.

Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) financiert het CGN sinds 1985. Het belang voor LNV is opbouw en in stand houding van genetische diversiteit. Het ministerie steekt elk jaar 2 miljoen euro in de genenbank in Wageningen.

De Nederlandse collectie is de eerste waarvan een duplicaat naar Spitsbergen wordt gebracht. Inmiddels is de eerste lading van 18.000 van de 25.000 monsters naar de internationale genenbank verscheept. De gewassen waarvan het CGN zaden naar Spitsbergen stuurt zijn sla, spinazie, kool, ui en prei, komkommer, tomaat, aubergine, paprika en peper, erwt, witte bonen, tarwe, gerst, haver, maïs, vlas en graslandsoorten.

De verwachting is dat veel landen zullen volgen. Landen kunnen bijvoorbeeld profiteren van de beschikbaarheid op Spitsbergen van belangrijke calorierijke voedselgewassen. Dit is interessant gezien het feit dat er nog altijd honger wordt geleden in de wereld.

Bij de opening van de internationale genenbank zijn onder meer de Noorse minister-president Jens Stoltenberg, FAO Secretaris-Generaal Jacques Diouff en president José Manuel Barroso van de Europese Commissie aanwezig.

Voor meer informatie zie www.cgn.wur.nl en www.croptrust.org .


Noot voor de redacties (