Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

De voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal
Postbus 20018


2500 EA Den Haag

26 februari 2008

Onderwerp Antwoorden kamervragen n.a.v. het bericht

"Topambtenaren van OCW klussen bij publieke Omroep"

Hierbij zend ik u, mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het antwoord op de vragen van de Kamerleden Jasper van Dijk en Van Raak van uw Kamer n.a.v. het bericht "Topambtenaren van OCW klussen bij publieke Omroep".

De vragen werden toegezonden bij uw bovenaangehaalde brief met kenmerk 2070811530.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

dr. Ronald H.A. Plasterk




Vragen van de leden Jasper van Dijk en Van Raak (beiden SP) aan de ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over nevenfuncties van ambtenaren. (Ingezonden 13 februari 2008)


1 Vraag: Wat is uw oordeel over het bericht "Topambtenaren van OCW klussen bij publieke Omroep"? 1)
Antwoord: Het bericht is gebaseerd op een opgave die ik in februari 2007 op de OCW internetsite heb gepubliceerd n.a.v. een WOB-verzoek van RTL Nederland. Voor mijn beoordeling, zie mijn antwoorden op de vragen 2 t/m 6.


2 Vraag: Vindt u het aanvaardbaar dat ambtenaren een nevenfunctie bekleden bij een organisatie die door uw ministerie wordt gefinancierd (zoals een omroepvereniging)? Hoe voorkomt u de schijn van belangenverstrengeling?
Antwoord: Ik vind het aanvaardbaar dat ambtenaren nevenfuncties bekleden, mits geen sprake is van belangenverstrengeling of de schijn ervan. De schijn van belangenverstrengeling wordt voorkomen door de strikte hantering van de daarvoor geldende regels.


3 Vraag: Hoe verenigt u de nevenfuncties van deze ambtenaren met het "Toetsingskader nevenwerkzaamheden OCW", waarin staat dat belangenverstrengeling verboden is? Antwoord: Er is geen sprake van belangenverstrengeling.


4 Vraag: Hoe verenigt u de bestuursfuncties van uw ambtenaren bij de publieke omroep, met het Toetsingskader waarin staat dat bij zware verantwoordelijkheid "ook de schijn van belangenverstrengeling moet worden vermeden"? Antwoord: Zoals het toetsingskader stelt, wordt bij de toetsing van nevenwerkzaamheden bij mijn departement extra aandacht besteed aan specifieke risicogroepen. Gelet op de wijze waarop het toezicht op de publieke omroep belegd is bij het Commissariaat van de Media, is bij de toetsing geoordeeld dat in geen van de gevallen sprake is van de schijn van belangenverstrengeling.


5 Vraag: Bent u bereid de regelgeving aan te scherpen opdat dergelijke dubbelfuncties niet meer aan de orde zijn?
Antwoord: Neen. Het huidige OCW-toetsingskader is adequaat.


6 Vraag: Zijn alle nevenfuncties van OCW-ambtenaren in overeenstemming met het Toetsingskader en het Besluit nevenwerkzaamheden OCW uit 1998? Zo neen, wat gaat u doen om dit te bereiken?
Antwoord: Ik vind maatschappelijke betrokkenheid van ambtenaren belangrijk. Mijn departement besteedt buitengewoon veel aandacht aan integriteitbeleid. Het toetsingskader nevenfuncties is breed kenbaar gemaakt. Alle medewerkers wordt jaarlijks verzocht om nevenwerkzaamheden conform de regelgeving en toetsingskader te melden. Daarnaast wordt bij ieder functioneringsgesprek aandacht besteed aan dit onderwerp en met name aan eventuele wijzigingen ten opzichte van de vorige opgave. Gemelde werkzaamheden worden conform de regels beoordeeld. Waar nodig, wordt een ambtenaar verzocht om de nevenwerkzaamheden te beëindigen of worden er nadere afspraken gemaakt.





7 Vraag: Kunt u een overzicht verschaffen van de nevenwerkzaamheden van alle ambtenaren die werkzaam zijn bij de Rijksoverheid?
Antwoord: Het is ambtenaren volgens artikel 61 van het ARAR verboden nevenwerkzaamheden te verrichten, waardoor een goede functievervulling of goed functioneren van de openbare dienst niet is verzekerd. Niet alle nevenfuncties, maar uitsluitend de nevenfuncties die de functievervulling kunnen raken dient de ambtenaar op te geven. De informatie wordt geregistreerd. De wijze van registratie en de plaats waar de registratie wordt gehouden is echter per ministerie bepaald. De registratie is vooral ingericht met het oog op de bewaking van situaties waarin ongewenste belangenverstrengeling zou kunnen ontstaan en niet op het onttrekken van informatie over de gehele rijksoverheid. De minister van BZK acht het, vanwege de administratieve belasting, praktisch ondoenlijk en ook niet relevant om een overzicht voor de gehele rijksoverheid te vervaardigen.
Voor de Top Management Groep is de informatie overigens wel bekend en wordt deze zelfs via internet openbaar gemaakt.


1) AD, 7 februari 2008

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag, T +31-70 - 4123457 F +31-70-4123456 www.minocw.nl