Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

logoocw

De voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA Den Haag

Den Haag Ons kenmerk Uw brief van Uw kenmerk 26 februari 2008 VO/S&O/2008/4293 28 januari 2008 2070809810

Onderwerp Bijlage(n) vragen van kamerlid Dibi
Kamervragen

Hierbij zend ik u, mede namens de minister voor Jeugd en Gezin en de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw Dijksma, het antwoord op de vragen van kamerlid Dibi van uw Kamer inzake internetles op school.

De vragen werden mij toegezonden bij uw bovenaangehaalde brief met kenmerk 2070809810.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

dr. Ronald H.A. Plasterk

6
44
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap OCW 11 Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag, T +31-70-4123457 F +31-70-4123456 www.minocw.nl

blad 2/3

Vragen van het lid Dibi (GroenLinks) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw Dijksma, en de minister voor Jeugd en Gezin over internetles op school (Ingezonden 25 januari 2008).


1
Heeft u kennis genomen van het onderzoek van de Stichting Mijn kind Online waaruit blijkt dat 37% van de kinderen nooit les over internet krijgt?

Ja


2
Deelt u de mening dat dit gezien het huidige digitale tijdperk, schokkende cijfers zijn? Zo ja, wat gaat u daar aan doen?

Het zijn cijfers die inzichtelijk maken dat veel verandert. Het belang van het geven van onderwijs over media waaronder internet is groot, zeker ook gezien de samenleving waarin het gebruik van internet niet meer is weg te denken. Er gebeurt veel op het gebied van (de door de raad van Cultuur geïntroduceerde term) mediawijsheid.

Het in de mediabegroting aangekondigde Expertisecentrum Mediawijsheid gaat kinderen, opvoeders, docenten en scholen ondersteunen in het leren omgaan met de veelheid aan media-uitingen. Er is al een aantal initiatieven zoals lesmateriaal, bewustwordingscampagnes, professionaliserings- cursussen, ouderavonden, productie- en publicatieomgevingen. Initiatieven komen vanuit scholen zelf of vanuit (publieke) organisaties zoals bijvoorbeeld Stichting Kennisnet, het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid, Cinekid, publieke omroepen, bibliotheken. Ook organisaties als Mijn Kind online en Miramedia de Kinderconsument ontplooien initiatieven op dit terrein.

Het Kabinet hecht eraan dat deze vele initiatieven meer gestructureerd aangeboden worden zodat meer samenwerking en synergie in de programma's ontstaan. In het voorjaar van 2008 stuur ik u hierover samen met de Minister voor Jeugd en Gezin een brief.


3
Deelt u de mening dat mediawijsheid in ons digitale tijdperk een onmisbare competentie is voor leerlingen om zich in de samenleving en in hun latere carrière staande te houden? Zo neen, waarom niet? Zo ja, bent u bereid er voor te zorgen dat alle leerlingen op de basisschool en in het voortgezet onderwijs les krijgen over de kansen en risico's die nieuwe media met zich meebrengen?

Het geheel van competenties voor mediawijsheid (kennis, vaardigheden en mentaliteit) is belangrijk voor leerlingen op de basisschool en in het voortgezet onderwijs. In feite is het van belang voor alle burgers. Het gaat er immers om dat we in staat zijn om oude (televisie, radio, pers) en nieuwe media (internet- en mobiele telefoontoepassingen) verantwoord te gebruiken waarbij we ons bewust zijn van de mogelijkheden en van de risico's van informatie.

Een belangrijk uitgangspunt is dat leerlingen niet alleen leren over de media, maar dat zij ook belangrijke kennis en vaardigheden opdoen door deel te nemen aan de media en door zelf te produceren. Veel van deze kennis en vaardigheden zijn al verweven met de huidige eindtermen en kerndoelen.

Daarnaast is een groot aantal initiatieven van aanbieders van materiaal aan de scholen gericht op het vergroten van mediawijsheid. Het expertisecentrum mediawijsheid zal ook een rol spelen in het meer gestructureerd aanbieden van materiaal betreffende mediawijsheid. Het blijft aan scholen zelf om al dan niet gebruik te maken van materiaal dat hen (al dan niet gestructureerd) wordt aanboden. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag, T +31-70 - 4123457 F +31-70-4123456 www.minocw.nl

blad 3/3


4
Kunt u aangeven hoeveel scholen aandacht geven aan media-educatie? Zo neen, bent u bereid dat te onderzoeken?

Er zijn geen gegevens bekend over hoeveel scholen precies aandacht geven aan media-educatie, mede omdat het begrip media-educatie veelomvattend is.
Wel zijn er gegevens over verschillende onderdelen van media-educatie. Zo blijkt uit het genoemde artikel van Mijn kind online "37 procent op school nooit les over internet te krijgen". Dit betekent dat 63 procent wel expliciet les heeft over internet.

De Vier in Balans Monitor geeft informatie over de ict-vaardigheden van leerlingen. De monitor 2007 wijst uit dat 88% van de leerlingen in klas 1,2,3 van het VO kan surfen op internet, 89% een zoekmachine kan gebruiken en 80% een bestand van internet kan downloaden. Voor de leerlingen in groep 7 en 8 van het basisonderwijs zijn deze percentages respectievelijk 83%, 88% en 53%. Ook blijkt uit deze monitor dat 61% van leerlingen in de onderbouw van het VO weet hoe een eigen website gemaakt moet worden.

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag, T +31-70 - 4123457 F +31-70-4123456 www.minocw.nl