Ministerie van Buitenlandse Zaken

Ministerie van Justitie

Immigratie-en Naturalisatiedienst

Postadres 16502, 2500 BM Den Haag Bezoekadres: Bordewijklaan 62 (HZP) Ministerie van Buitenlandse Zaken Den Haag (Mariahoeve) Afdeling DPV/AM
Postbus 20061
2500 EB 's-GRAVENHAGE
Onderdeel Gemeenschappelijk Centrum Kennis, Advies en Ontwikkeling (GC KAO) Concipiënt Bureau Land & Taal
Datum 1november 2007
Ons Kenmerk INDUIT07-5413 GCKAO
Bijlage(n) Geen
Onderwerp Terms of Reference voor een verkort algemeen ambtsbericht Irak Hierbij zend ik u, onder verwijzing naar de afspraken hieromtrent tussen het ministerie van Justitie en het ministerie van Buitenlandse Zaken, een overzicht met aandachtspunten die met het oog op de beleidsvorming door de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie en de uitvoeringspraktijk van de IND bespreking behoeven in het door u uit te brengen verkort ambtsbericht met betrekking tot de veiligheidssituatie in Irak. Dezerzijds is bekend dat u, gezien de situatie in Irak, geringe onderzoeksmogelijkheden ter beschikking staan en dat u hierdoor niet al de vragen die in deze brief zijn opgenomen zult kunnen beantwoorden. Voor een aantal vragen in deze brief geldt dat deze reeds eerder door mij gesteld zijn en dat u eerder heeft aangegeven dat u hiernaar geen nader onderzoek kon doen. Wellicht is het in de huidige situatie mogelijk informatie te verstrekken over deze onderwerpen.
Ik verzoek u in uw ambtsbericht expliciet melding te maken van reeds door u geschreven en door mij openbaar gemaakte (deel)ambtsberichten over Irak. Algemeen verzoek
Ik verzoek steeds duidelijk aan te geven of u al dan niet spreekt over geheel Irak, d.w.z. Centraal-Irak én het KRG-gebied. Inhoudelijke vragen

1. Kunt u per regio (door u in dit kader te onderscheiden) in Irak de feitelijke algehele veiligheidssituatie beschrijven en hierbij expliciet ingaan op de veiligheidssituatie in KRG-gebied? Ik verzoek u hierbij onder andere aandacht te besteden aan het volgende : (a) de veiligheidssituatie van de gewone burger volgens uw Ministerie; (b) de standpunten van internationale organisaties ten aanzien van de veiligheidssituatie; (c) de aard van het geweld per regio (door u in dit kader te onderscheiden); (d) de veiligheidssituatie per bevolkingsgroep en sociale groep in Centraal-Irak en in KRG- gebied;
(e) aanslagen, andere geweldsuitingen, discriminatie en bedreigingen (waaronder dreigbrieven) per regio in Centraal-Irak én de KRG-gebieden en (i) wie/welke groepen personen voornamelijk slachtoffer hiervan waren; (ii) motieven die hieraan ten grondslag lagen; (iii) in hoeverre de motieven die hieraan ten grondslag lagen te maken hadden met het behoren van de slachtoffers tot een bepaalde religieuze, etnische of sociale groep;

(iv) in hoeverre leden van sociale, religieuze en etnische groepen de mogelijkheid

hadden om zich hieraan te onttrekken of hiertegen bescherming te vinden binnen Irak (zie ook vraag 6);
(v) in hoeverre geweld en bedreigingen voorvloeiden uit confrontaties en/of spanningen tussen leden van verschillende etnische en/of religieuze groepen; (vi) in hoeverre geweld en bedreigingen voorvloeiden uit confrontaties en/of spanningen tussen of jegens aanhangers van bepaalde politieke of religieuze partijen of leiders;
(vii) de ontwikkeling van het sektarisch geweld in het algemeen ten opzichte van de vorige verslagperiode;
(f) door u relatief rustig geachte gebieden in Irak; (g) het evt. verschil in veiligheidssituatie tussen stad en platteland.
2. Kunt u wederom schattingen van het aantal recentelijk gevallen burgerslachtoffers en ontheemd geraakte personen noemen en met betrekking hiertoe een vergelijking maken met voorgaande perioden?

3. In welke regio of stad(sdeel) oefenden de Iraakse centrale autoriteiten en de KRG's in de verslagperiode niet daadwerkelijk effectief bestuur en gezag uit over de bevolking? In hoeverre voerden personen en/of groepen in een regio of stad(sdeel) niet uit naam van de autoriteiten de feitelijke controle of hadden zij er vergaande invloed?
4. In hoeverre waren de centrale regering en de KRG's in de verslagperiode in staat de orde te handhaven in de verschillende regio's onder hun controle? In hoeverre zijn de autoriteiten in de verschillende regio's in Centraal-Irak en in KRG-gebied in staat of willens bescherming te bieden tegen milities dan wel individuen aan burgers? Bestaan er verschillen in de mate waarin de verschillende bevolkingsgroepen bescherming kunnen genieten van de autoriteiten? Zijn er gebieden/wijken waar (bepaalde) bevolkingsgroepen wel (in bepaalde gevallen) bescherming ontvangen? In hoeverre spelen bij het al dan niet ontvangen van bescherming de aard van de groep of individu waarvan wordt gevreesd en/of de aard van de ondervonden problemen een rol? Spelen evt. andere factoren hierin mee? Kortom, in welke gevallen zou een Iraakse burger (veilig) bescherming kunnen vragen van de autoriteiten en in welke gevallen zou hij deze verkrijgen?

5. Kunt u rapporteren in hoeverre de verschillende bevolkingsgroepen en de verschillende woongebieden in de huidige omstandigheden de bescherming genieten van eigen milities?

6. Wat kunt u (wederom) rapporteren over dodenlijsten en hit lists?
7. Kunt u wederom rapporteren hoe de veiligheidssituatie is in gebieden en wijken voor personen die niet onder druk worden gezet om betreffende wijk of gebied te verlaten?
8. Welke milities en groepen waren in de verslagperiode in Irak actief, die : (a) een waarneembare verstorende invloed hadden op de veiligheidssituatie (b) invloed en controle hadden in/over gebieden in Irak (welke gebieden?) (c) zelfstandig lokaal de veiligheid handhaafden (d) samenwerkten met officiële Iraakse veiligheidsdiensten ten behoeve van ordehandhaving
(e) burgers mishandelden, martelden en/of vermoordden (f) bekend staan als dat zij dreigbrieven verspreiden (g) bekend staan als dat zij dodenlijsten hanteren Kunt u ook kort ingaan op motieven, slachtoffers en werkwijzen van de belangrijkste van deze groepen en hun verhoudingen en evt. samenwerking danwel strijd met andere groepen?

9. In hoeverre heeft de Iraakse regering en de MNF-I in de verslagperiode de invloed en controle van de verschillende milities weten in te perken in verschillende gebieden in Irak?

10. Wat is de veiligheidssituatie van voormalige Ba'thleden en/of ­functionarissen en hun familieleden in verschillende regio's in Irak?
11. Wat is de huidige invloed van islamitische fundamentalisten in KRG-gebied?
12. In hoeverre waren in de verslagperiode nog strijders van de PKK aanwezig in Irak? Hebben PKK-strijders vanuit Irak acties uitgevoerd in Turkije? Kunt u rapporteren of 2

acties zijn uitgevoerd tegen PKK-leden en ­sympathisanten in Irak door KRG-/ Iraakse/

Amerikaanse dan wel Turkse troepen? Wat gebeurt er over het algemeen met in Irak door buitenlandse/Turkse/KRG troepen aangetroffen (voormalig) PKK strijders? Indien de hierboven gestelde vragen in het ambtsbericht Turkije aan bod komen volstaat een verwijzing hiernaar.

13. Hebben Iraanse troepen in de verslagperiode acties uitgevoerd in Irak tegen aldaar aanwezige Iraanse strijders?

14. Wat zijn de activiteiten van relevante internationale organisaties in en ten aanzien van Irak? Wat is het standpunt van UNHCR ten aanzien van terugkeer naar Irak?
15. Kunt u weergeven welk toelatings- en terugkeerbeleid wordt gevoerd door de overige EU-landen ten aanzien van (afgewezen) asielzoekers uit Irak? Kunt u hierbij met name aangeven of andere Europese landen een (tijdelijke) speciale voorziening hebben voor Irakese asielzoekers bijvoorbeeld in de vorm van tijdelijke statussen omdat in de praktijk niet naar Irak kan worden uitgezet en zo ja welke landen en waaruit bestaan deze voorzieningen? Vindt gedwongen terugkeer plaats? Indien u vragen heeft over bovengenoemde aandachtspunten kunt u contact opnemen via bovengenoemd nummer.
De Minister van Justitie,
namens de Minister,
het Hoofd van de Immigratie- en Naturalisatiedienst, namens deze,
(Directeur Gemeenschappelijk Centrum Kennis, Advies en Ontwikkeling)

3