Ministerie van Buitenlandse Zaken
Kamerbrief aan de Eerste Kamer inzake beantwoording schriftelijke vragen over resolutie 1595 van de Raad van Europa inzake Kosovo (http://www.minbuza.nl:80/nl/actueel/brievenparlement,2008/02/Kamerbrief-aan-de-Eerste-Kamer-inzake-beantwoordin.html) 26-02-2008 |
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld
door de leden Elzinga, Eigeman, De Graaf, Strik, De Boer, Schouw, Ten Hoeve,
Koffeman en Yildirim over resolutie 1595 van de Raad van Europa inzake Kosovo.
Deze vragen werden ingezonden op 14 februari 2008 met kenmerk 140.341/u/GJH/eos.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, op
vragen van de leden Elzinga (SP), Eigeman (PvdA), De Graaf
(VVD), Strik (GL), De Boer (CU), Schouw (D66), Ten Hoeve (OSF), Koffeman (PvdD),
en Yildirim (fractie Yildirim) over resolutie 1595 van de Raad
van Europa inzake Kosovo.
Vraag 1
Heeft u kennis genomen van de op 22 januari 2008 aangenomen resolutie van de
Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa 'Resolution 1595 Development as
regards the future status of Kosovo'?
Antwoord
Ja.
Vraag 2
In deze resolutie roept de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa alle
betrokkenen op de onderhandelingen over de toekomstige status van Kosovo door te
zetten, ondanks het feit dat resultaten tot nu toe uitgebleven zijn, om zo tot
een onderhandelde oplossing te komen. Daarmee nam de Assemblee afstand van de
aanvankelijk geformuleerde opvatting dat alle mogelijkheden voor een dergelijk
onderhandelingsresultaat uitgeput waren. Wat is de reactie van de regering op
deze door de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa aangenomen
resolutie?
Antwoord
Op 10 december 2007 bleek dat onderhandelingen tussen Belgrado en Pristina
onder auspiciën van de EU/VS/RF Trojka niet hadden geleid tot overeenstemming
tussen de partijen. Het vormde het sluitstuk van een lang proces, dat eind 2005
was aangevangen met de benoeming van Martti Ahtisaari als bemiddelaar. Er
bestond evenmin zicht op een uitonderhandelde uitkomst, onverlet de oproep van
de internationale gemeenschap aan de partijen om in dialoog te blijven. Nu
Kosovo de onafhankelijkheid heeft uitgeroepen en daarmee zijn status zelf heeft
bepaald, is het proces om tot een onderhandelde oplossing te komen daarmee
afgesloten.
Vraag 3
Wat is meer in het bijzonder de opvatting van de Nederlandse regering over de
oproep aan de lidstaten onder de paragrafen 13 en 15 in deze resolutie?
Antwoord
Paragraaf 13 roept de Raad van Europa-leden die tevens EU-lidstaat zijn op om
tot een gezamenlijk standpunt te komen ten aanzien van de (toekomstige) status
van Kosovo. Paragraaf 15 roept deze leden op om vast te houden aan de
ICTY-conditionaliteit jegens Servië. Nederland heeft zich voor beide punten
steeds sterk gemaakt. De RAZEB heeft op 18 februari jl. een gezamenlijke reactie
op de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo geformuleerd. De Raadsconclusies
terzake zijn ter informatie aan uw Kamer bijgevoegd. De Nederlandse positie ten
aanzien van de ICTY-samenwerking door Servië is ongewijzigd: Servië is gehouden
aan volledige samenwerking met het ICTY alvorens Nederland bereid is om over te
gaan tot ondertekening van de Stabilisatie en Associatie Overeenkomst.
Vraag 4
Welke positie ten aanzien van de toekomstige status van Kosovo, zoals bedoeld
onder paragraaf 13 in de resolutie, zal de Nederlandse regering voorstaan, met
inachtneming van de oproep aan, en ten opzichte van de lidstaten van de Europese
Unie, die tevens lid zijn van de Veligheidsraad van de Verenigde Naties, zoals
genoemd onder paragraaf 7?
Antwoord
In de Veiligheidsraad is geen overeenstemming mogelijk gebleken over de
toekomstige status van Kosovo. Voordat volgens de nationale procedures een
besluit wordt genomen over de relaties met Kosovo zal de regering eerst
zorgvuldig de onafhankelijkheidsverklaring en de nieuwe grondwet bestuderen,
vooral met betrekking tot internationale normen en mensenrechten, inclusief de
bescherming van de rechten van minderheden en het behoud van cultureel en
religieus erfgoed. Deze beslissing zal niet overhaast worden genomen.
Ministerie van Buitenlandse Zaken