Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Den Haag Ons kenmerk Uw brief van Uw kenmerk
VO/B&B/08/7071 26 februari 2008 208-071
Onderwerp Bijlage(n)
Reactie op memorandum Stibbe/GEU inzake
aanbesteding lesmateriaal
Bij brief van 26 februari jl. (kenmerk 208-071) heeft u mij verzocht om een reactie te geven op het
memorandum dat Stibbe Advocaten uitgebracht heeft naar aanleiding van stellingen van de Groep
Educatieve Uitgeverijen (GEU). De leden van de Tweede Kamer verzochten dit te sturen voor de
plenaire behandeling van de wijziging van diverse onderwijswetten in verband met het door de scholen
om niet ter beschikking stellen van lesmateriaal aan de leerlingen in het voortgezet onderwijs. Het
verzoek was gericht aan Minister Plasterk, maar omdat dit dossier binnen mijn portefeuille valt, stuur
ik u deze reactie.
Voordat ik op het memorandum van Stibbe inga wil ik nog kort de hoofdkeuzen beschrijven die een
school kan maken bij de aanbesteding van schoolboeken:
· ten eerste kan de school besluiten de inkoop, verspreiding en terugname van de schoolboeken
uit te besteden aan een zogenaamd extern boekenfonds. Veel scholen werken ook nu al op deze
wijze en maken daarbij gebruik van lokale of regionale distributeurs die werken met een door
de school aangeleverde boekenlijst;
· ten tweede kan de school ervoor kiezen alle boeken rechtstreeks bij de uitgeverijen in te kopen
en de boeken zelf te verspreiden en terug te nemen van de leerlingen. In tegenstelling tot wat
Stibbe stelt, moeten ook bij deze variant de leraren nauw betrokken worden, omdat zij de
kennis hebben die nodig is om tot een goede beschrijving te komen van het gewenste
lesmateriaal.
In het memorandum van Stibbe wordt een reactie gegeven op vier stellingen van de GEU. De eerste
stelling is dat de docent niet meer vanzelfsprekend kan beschikken over zijn methode van voorkeur.
Deze mening deel ik niet. Een school kan besluiten om de distributie van boeken aan te besteden. De
dienst die in dat geval op de markt van distributeurs aanbesteed wordt is het door een distributeur
laten beheren van het boekenfonds van een school. Hierbij krijgt de distributeur niet alleen de
opdracht om boeken aan te schaffen op grond van een bestellijst van de school, maar wordt de
distributeur ook verantwoordelijk voor het verspreiden van de boekenpakketten over de
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl
Contactpersoon: P.T. Noordzij T +31-70-412 3229 IPC 2650 t.noordzij@minocw.nl
blad 2/3
ouders/leerlingen en het eventueel terugnemen van gebruikte boeken. De door de school aan te
leveren boekenlijst kan met naam en toenaam genoemd lesmateriaal bevatten.
Wanneer een school besluit zelf lesmateriaal in te kopen en geen gebruik maakt van de diensten van
een distributeur, moet de opdracht als levering op de markt van uitgevers worden aanbesteed. Om een
keuze voor het lesmateriaal te kunnen maken, moeten de kenmerken en functionaliteiten van het
lesmateriaal vooraf door de school worden vastgesteld en in het bestek worden vermeld. Deze
beschrijving op basis van kenmerken en functionaliteit kan eventueel aangevuld worden met een
verwijzing naar reeds bestaand lesmateriaal, mits daarbij ook wordt vermeld dat een gelijkwaardig
lesmateriaal mee kan dingen.
Vanzelfsprekend dienen de leraren direct betrokken te worden bij de keuze van het lesmateriaal, omdat
daarmee de kennis van de leraar over het te gebruiken materiaal het best tot zijn recht kan komen. Dat
een goede samenwerking tussen vakgroepen van diverse scholen op eenzelfde vakgebied de efficiency
en kwaliteit van het te ontwikkelen materiaal eveneens ten goede kan komen, en gezamenlijk
aanbesteden ook grote voordelen kan opleveren, lijkt me evident. Maar ik bepaal niet hoe een school
zijn aanbestedingsteam samenstelt, op welke manier een school zijn leraren in stelling brengt of de
samenwerking met anderen scholen organiseert.
Ten tweede betwijfelt Stibbe of de aanbesteding van de distributie, waarbij de school een door hen
opgestelde boekenlijst aan een distributeur doorgeeft, wel geoorloofd is. Stibbe veronderstelt dat ook
deze distributie als levering aanbesteed dient te worden, niet als dienst. Ook deze mening deel ik niet.
De distributie is andersoortig, te weten veel uitgebreider dan slechts de aanschaf van lesmateriaal. Ik
zie de door Stibbe aangeduide "distributiefiguur" als een aanbesteding van een dienst, namelijk het ten
behoeve van de ouders/leerlingen aanschaffen door een distributeur van boeken op grond van een
bestellijst van de school, waarbij de distributeur ook verantwoordelijk wordt voor het verspreiden van
de boekenpakketten over de ouders/leerlingen en het eventueel terugnemen van gebruikte boeken. De
distributeur beheert het boekenfonds ten behoeve van een school, en dat kan als dienst worden
aanbesteed. Omdat de distributeur vrij is om bij diverse leveranciers van boeken in te gaan kopen, zal
er naar verwachting ook sprake zijn van marktwerking.
Dat door het aanbesteden als een dienst, waarbij gewerkt wordt met de bestaande boekenlijsten, de
inhoud en het aanbod van lesmateriaal niet wezenlijk zullen veranderen, moge duidelijk zijn.
Ten derde veronderstelt Stibbe dat er een groot risico is op juridische procedures vanwege verkeerde
aanbestedingen door gebrek aan kennis van scholen. Verkeerde aanbestedingen kunnen inderdaad
leiden tot juridische procedures. Dat is ook de reden dat dit traject intensief ondersteund wordt. Op het
moment dat duidelijk werd dat het voor scholen niet mogelijk was om voor het schooljaar 2008-2009
correct Europees aan te besteden, is deze maatregel uitgesteld. Hierdoor is er meer tijd om de
Europese aanbesteding grondig voor te bereiden. De VO-raad heeft al meerdere regionale
bijeenkomsten georganiseerd om scholen hierbij te ondersteunen en eventuele problemen op tijd te
signaleren en op te pakken. Momenteel ben ik in overleg met het onder het Ministerie van
Economische Zaken ressorterende kenniscentrum Professioneel en Innovatief Aanbesteden, Netwerk
blad 3/3
voor Overheidsopdrachtgevers (PIANOo) over de vraag hoe scholen het beste ondersteund kunnen
worden bij het Europees aanbesteden. Zoals ik al eerder aangekondigd heb, krijgen alle scholen ook
een tegemoetkoming voor de kosten die zij hiervoor maken.
De vierde en laatste stelling luidt dat Europese aanbesteding leidt tot zware administratieve belasting.
De school zal bij de eerste aanbesteding van het lesmateriaal een extra inspanning moeten leveren,
vooral als een school tot op heden nog weinig ervaring heeft opgedaan met het Europees aanbesteden.
Ook zal een school mogelijk extern inkooptechnische kennis inkopen of juridisch advies inwinnen,
afhankelijk van de keuze om het als dienst of als levering aan te besteden. Het aanbesteden als levering
is een meer complexe activiteit dan het aanbesteden van de dienst.
Op langere termijn zal er echter minder personele inzet nodig zijn omdat de school steeds meer
bedreven zal worden in het Europees aanbesteden. Bovendien zal er niet ieder jaar Europees
aanbesteed hoeven te worden. Deze administratieve lasten zijn dus voornamelijk tijdelijk van aard. Alle
scholen krijgen hiervoor een tegemoetkoming. Het overgangsbudget van in het totaal
45 miljoen voorziet onder andere in deze tijdelijke tegemoetkoming van Europese
aanbestedingskosten. De precieze hoogte van dit bedrag moet nog worden ingevuld.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart