Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018
2500 EH DEN HAAG

Den Haag Ons kenmerk Uw brief van Uw kenmerk 29 februari 2008 MLB/JZ/2008/8.124 14 februari 2008 08-OCW-B-005

Onderwerp Bijlage(n) Reactie op het consultatiedocument van de 4 Europese Commissie over de Omroepmededeling
(staatssteun publieke omroep)

In bovengenoemde brief heeft de vaste Kamercommissie voor OCW mij verzocht de Kamer voor 4 maart te informeren over de Nederlandse reactie op een consultatiedocument van de Europese Commissie. Dit consultatiedocument (dat is bijgevoegd) heeft betrekking op de zogenoemde Omroepmededeling inzake staatssteun publieke omroepen. Ik heb de vaste Kamercommissie eerder bij brief van 20 februari jl. in het kader van dit onderwerp geïnformeerd over een brief die ik aan mijn EU collega ministers heb verzonden over de Omroepmededeling. Bijgaand informeer ik de Kamer over de reactie van de Nederlandse autoriteiten op het consultatiedocument van de Commissie. De Nederlandse reactie
De Nederlandse reactie, die nog niet naar de Commissie is gezonden, is bij deze brief gevoegd. De reactie dient uiterlijk 10 maart a.s. bij de Commissie te zijn en zal de gebruikelijke verzendroute volgen (door het ministerie van EZ, via de Permanente Vertegenwoordiging, aan DG Concurrentie). De reactie is onderverdeeld in een aantal onderwerpen dat in de vragenlijst van de Europese Commissie aan de orde komt. Deze onderwerpen zijn: (1) de definitie van de publieke taak, (2) de goedkeuring van nieuwe media activiteiten (waaronder betaaldiensten), (3) de financiering van de publieke omroep en (4) de scheiding van publieke en commerciële activiteiten. Belangrijk punt met betrekking tot het eerste onderwerp betreft de wijze waarop de Commissie voorstelt om bestaand marktaanbod en belangen van (commerciële) derden mee te wegen bij de goedkeuring van nieuwe media activiteiten van publieke omroepen.
In Nederland en de meeste andere lidstaten is het principe dat de publieke omroep een brede en zelfstandige taak heeft. Activiteiten van de publieke omroep moeten voldoen aan criteria die besloten liggen in de publieke opdracht, zoals verscheidenheid, onafhankelijkheid, kwaliteit, toegankelijkheid en bereik. In Nederland hebben alle derden, dus inclusief de commerciële marktpartijen, in verschillende Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl

blad 2/2

MLB/JZ/2008/8.124
fasen de gelegenheid om hun individuele belangen onder de aandacht te brengen alvorens wordt vastgesteld welke activiteiten de publieke omroep dient te ontplooien. Daarnaast geeft de huidige Omroepmededeling duidelijk aan dat het aan de lidstaten is om de publieke taak van hun publieke omroepen vorm te geven en deze te financieren (zie ook het Protocol van Amsterdam). De Europese Commissie heeft daarbij slechts een marginale toetsingsbevoegdheid. Gezien deze bevoegdheidsverdeling tussen lidstaten en Commissie voert het naar de mening van Nederland te ver als in de Omroepmededeling de verplichting opgenomen zou worden om een brede en voorafgaande markttoets uit te voeren bij de ex ante goedkeuring van publieke taakactiviteiten van de publieke omroep.
Voor de verdere inhoud van de reactie verwijs ik naar de bijlage. De vervolgprocedure
De Europese Commissie heeft aangegeven dat zij, afhankelijk van de uitkomsten van de consultatie, in de tweede helft van dit jaar mogelijk met een herzieningsvoorstel voor de Omroepmededeling zal komen. De lidstaten en belanghebbenden zullen dan opnieuw de mogelijkheid hebben om hun visie te geven. Vervolgens zal de Commissie een besluit nemen over een definitieve herziene Mededeling in de eerste helft van 2009.
De uitkomsten van de consultatie en een eventueel herzieningsvoorstel van de Commissie zullen worden besproken in het zogenoemde adviescomité staatssteun (Commissie en vertegenwoordigers van de lidstaten). De Commissie heeft hiervoor nog geen data bekend gemaakt. Frankrijk heeft aangekondigd dat zij de Omroepmededeling tot inzet van haar Voorzitterschap zal maken in de tweede helft van 2008. Er zal op 17 en 18 juli a.s. door het Frans voorzitterschap een conferentie worden georganiseerd en de Cultuurministers kunnen zich op 20 juli a.s. over het onderwerp uitspreken tijdens de informele Raad van Cultuurministers in Versailles. Overigens heeft de Raad geen stembevoegdheid over de herziening van de Mededeling omdat het hier een autonome bevoegdheid van de Europese Commissie betreft.
Ten slotte wil ik u nog wijzen op vragen van het Nederlandse lid Meijer van het Europees Parlement over de consultatie die hij recent aan de Europese Commissie heeft gesteld (zie bijlage).

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

dr. Ronald H.A. Plasterk