antwoorden op kamervragen over subsidies InnovatieNetwerk
03 maart 2008 - kamerstuk
Directie Kennis
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 's-GRAVENHAGE
uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
7 februari 2008 2070810870
DK. 2008/377 3 maart 2008
onderwerp bijlagen
Kamervragen over het InnovatieNetwerk
Geachte Voorzitter,
Hierbij doe ik u de antwoorden op de vragen van het lid Koopmans (CDA) over het
InnovatieNetwerk toekomen.
1
Heeft u kennisgenomen van het jaarprogramma 2007 en het jaarverslag 2007 van het
InnovatieNetwerk?
Ja.
2
Wordt er in de jaarverslagen aandacht besteed aan de toegankelijkheid, de transparantie
en de "gekruiste" subsidiestromen bij het aanvragen en het uitbetalen van de subsidie-
gelden?
Ministerie van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit InnovatieNetwerk ontwikkelt grensverleggende innovaties binnen de domeinen van LNV.
Directie Kennis Ze schakelt hiervoor partijen in, veelal uit de kenniswereld. InnovatieNetwerk verstrekt
Willem Witsenplein 6
Postadres: Postbus 20401 geen subsidies. Er kunnen dan ook geen subsidies bij het InnovatieNetwerk worden
2500 EK 's-Gravenhage aangevraagd.
Telefoon: 070 - 3786868
Fax: 070 - 3786100 3
Is het waar dat een bestuurslid van het InnovatieNetwerk die tevens bestuurder is van de
alliantieorganisatie Transforum, ook als programmamanager betrokken is bij een gesub-
sidieerd project? Deelt u de mening dat dit ongewenst is?
Transforum is een private stichting uit het door de overheid gesubsidieerde ICES-KIS-
programma. Het is geen alliantieorganisatie van het InnovatieNetwerk. De voorzitter van
Transforum heeft aan het einde van de looptijd van het project Biopark Gent-Terneuzen
tijdelijk als programmamanager gewerkt om zorg te dragen voor een goede overdracht
van het project (bij de beëindiging) aan Zeeland Seaports en de door hen gecontracteerde
projectontwikkelaar, die de verdere uitvoering ter hand neemt.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
3 maart 2008 DK. 2008/377 2
Er zijn mij daarbij geen feiten bekend waaruit blijkt dat er sprake zou zijn van belangen-
verstrengeling. De Commissie van Wijzen (verantwoordelijk voor monitoring van ICES-KIS)
heeft Transforum enige tijd geleden geadviseerd om een Raad van Toezicht in te stellen.
Het Bestuur van Transforum neemt dit over. Ik onderschrijf dit advies en de stappen die
het Bestuur onderneemt.
4
Kunt u aangeven in welke mate er meer dubbelposities zijn, zoals bestuursleden die
(adviserend) lid zijn van het InnovatieNetwerk of van een alliantieorganisatie en tevens
subsidieaanvrager dan wel betrokken zijn, bij het aanvragen van deze subsidie of werk-
zaam zijn voor een organisatie die innovatiesubsidie aanvraagt?
Het InnovatieNetwerk heeft geen alliantieorganisaties. Het bestuur bestaat uit sleutel-
figuren uit overheid, bedrijfsleven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties.
Omdat InnovatieNetwerk geen subsidies verstrekt zijn er ook geen subsidieaanvragende
partijen
5
Deelt u de mening dat een bestuurslid van het InnovatieNetwerk niet tegelijkertijd adviseur
of anderszins betrokken zou moeten zijn bij projecten die mede worden gefinancierd door
dezelfde subsidieverstrekker?
Het InnovatieNetwerk verstrekt zoals aangegeven geen subsidies. Om die reden bestaat
derhalve vanuit die hoedanigheid geen conflicterend belang, waardoor een bestuurslid
niet als adviseur zou kunnen optreden bij een subsidieregeling.
6
Als de eerdergenoemde toets niet in het evaluatietraject is verwerkt, zou u deze toets dan
alsnog willen verwerken of uitvoeren, om zo de Kamer te informeren?
Gezien mijn eerdere beantwoording bij vraag 5, zie ik daar geen aanleiding toe.
7
Kunt u uiteenzetten welke mate van transparantie u bij het subsidieproces tussen subsidie-
gever en -afnemer nastreeft, op welke wijze u dit bewerkstelligt en op welke wijze u dit in
de toekomst zo nodig tracht te verbeteren?
De wettelijke regelingen, op grond waarvan subsidie kan worden verstrekt, bevatten de
criteria op basis waarvan een aanvraag wordt beoordeeld. De motivering van mijn besluit,
om wel of geen subsidie te verlenen, geeft ten opzichte van de subsidieaanvrager duide-
lijkheid over de wijze waarop dat besluit in een bepaald geval tot stand gekomen is. Deze
werkwijze volgt uit de Algemene wet bestuursrecht. De subsidie ontvanger kan gebruik-
maken van de voor hem openstaande bezwaar en beroepsprocedures.
In de staatscourant, in het zogeheten "Openstellingsbesluit LNV-subsidies", wordt jaarlijks
gepubliceerd welke subsidieregelingen, waaronder de regelingen gericht op innovatie,
worden opengesteld.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
3 maart 2008 DK. 2008/377 3
Naast het aanvraagformulier en bijbehorende toelichting wordt door de uitvoerende
dienst (Dienst Regelingen) ook per subsidieregeling een uitvoerige brochure en een
persbericht opgesteld. In de brochure wordt ingegaan op de subsidieaanvraag, maar ook
op het proces na de ontvangst van de aanvraag door Dienst Regelingen zoals: het proces
van beoordeling inclusief de beoordelingscriteria, het toewijzen van aanvragen en de
bijbehorende projectadministratie, het eventueel afwijzen van aanvragen en de
bezwaarschriftprocedure.
8
Is de toegankelijkheid van de innovatiesubsidies in het geding geweest voor derden die
niet betrokken zijn in een of ander bestuur of adviserend lichaam, dat het ministerie
adviseert over het innovatiebeleid?
Nee, wel worden binnen de agrosector in voorkomende gevallen innovatievoorstellen
beoordeeld door deskundigen en adviseurs uit het veld. Dankzij hun deskundigheid en
netwerken kunnen kansen voor de sector snel worden benut.
Bij het openstellen van regelingen kan de toegang nooit worden belemmerd door organi-
saties of personen die als adviseur of deskundige daar mogelijk bij betrokken zijn.
De innovatiesubsidieregelingen worden gepubliceerd in het jaarlijkse "Openstellingbesluit
LNV" en zijn toegankelijk voor alle betrokkenen.
9
In hoeverre wordt u op de hoogte gehouden van de effecten en de doeltreffendheid van de
innovatiesubsidies?
Van de doeltreffendheid en de effectiviteit door mijn eigen diensten, SenterNovem en
CPB, word ik op de hoogte gehouden via wettelijke voorgeschreven rapportages, zoals
Midtermreviews.
Op het gebied van innovatie is effectmeting lastig. Investeringen maken vaak onderdeel
uit van bredere bedrijfsontwikkelingen, die door veel factoren bepaald worden en over
langere perioden kunnen spelen. De huidige sterke positie van de Nederlandse agrofood-
sectoren is het resultaat van inspanningen van vele decennia. De studie `De economische
kracht van agrofood in Nederland' van de Rijksuniversiteit Groningen (Hendrik Snijders,
Hein Vrolijk, Danny Jacobs, 2007) geeft aan dat van de 100 Nederlandse productgroepen
met het grootste aandeel op de wereldexportmarkt er 51 deel uitmaken van het agrofood-
cluster. De studie geeft ook aan dat innovatie, waaronder door de overheid gestimuleerde
innovatie, een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan deze positie.
Het Centraal Planbureau ziet productiviteitsgroei als een belangrijke maatstaf voor innova-
tiviteit. De productiviteitsgroei van de landbouw in de periode 1980-2001 was 3,6% voor
de landbouw, tegen 2,9% voor de industrie, 1,1% voor de commerciële dienstverlening en
0,3 voor de zorg. Landbouw toonde daarmee de grootste productiviteitsgroei van de
nationale economie.
10
Kunt u een nauwkeurig tijdspad geven wanneer de eerste resultaten van deze subsidies
bekend zijn? Kunt u bij deze resultaten aangeven hoe deze zijn verdeeld tussen bedrijven
en instituties die door de overheid voorheen al werden gesubsidieerd?
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
3 maart 2008 DK. 2008/377 4
Hieronder volgen de bedragen die beschikbaar waren voor de openstellingen voor
subsidieregelingen in 2007. De middelen zijn bij toekenning beschikbaar voor een periode
van drie jaar bij SBIR/demonstratieprojecten/Samenwerking bij innovatie, gedurende twee
jaar bij praktijknetwerken en gedurende negen maanden bij vouchers. Bij het aflopen van
deze projecten volgt er een rapport. De impact van deze projecten spreidt zich uit over
een langere termijn.
De aanvragers zijn ondernemers in de agrofoodketens. Instituties worden ingeschakeld op
basis van hun initiatief. Hieruit volgt dat LNV de ondernemers beschouwt als ontvangers
van de subsidies.
Subsidieregelingen, opengesteld in 2007, gericht op innovaties en verspreiden van
innovaties.
Naam regeling Budget regeling Aantal goedgekeurde
aanvragen
SBIR-pilotprogramma 2.400.000,- 9
Praktijknetwerken 1.000.000,- max 40
Demonstratieprojecten
- biologische landbouw 560.000,- 6
- energie 1.452.000,- 3
- intensieve veehouderij 1.100.000,- 8
Vouchers tbv kennisoverdracht
- 1e openstelling 1.100.000,- 366
- 2e openstelling 1.100.000,- 366
Samenwerking bij innovatie
- melkveehouderij 2.000.000,- 7
- varkens en pluimvee 3.300.000,- 5
- glastuinbouw/paddestoelen 2.800.000,- 11
- akkerbouw/opengrondstuinbouw 1.100.000,- 5
- biologische landbouw 550.000,- 2
Energie
Marktintroductie energieinnovatie 5.500.000,- 12
Open
Marktintroductie energieinnovatie 22.500.000,- 23
Semi-gesloten
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
3 maart 2008 DK. 2008/377 5
Toelichting:
Het Small Business Innovation and Research (SBIR) programma is voornamelijk gericht op
het MKB. Het programma voorziet erin dat het MKB wordt uitgedaagd om met een inno-
vatief product of dienst te komen die een oplossing levert voor een maatschappelijk
probleem (zoals biodiversiteit, klimaat, biobased economy, etcetera).
De regeling praktijknetwerken is bestemd voor landbouwondernemingen werkzaam in de
veehouderijsector. Doel is (nieuwe) kennis en ervaring effectiever te verspreiden in net-
werken. Per netwerk zijn meerdere ondernemers betrokken.
De regeling demonstratieprojecten is onder andere gericht op het uitwisselen en verbre-
den van de ervaringen over innovaties. Voor biologische landbouw en energie hebben de
goedkeuringen betrekking op aanvragen uit 2006.
De regeling vouchers ten behoeve van kennisoverdracht voorziet in de mogelijkheid van
kennisinkoop door ondernemers bij kennisinstellingen ten behoeve van vernieuwing.
De regeling samenwerking bij innovatie is gericht op innovatieve projecten. Per project
gaat het om een groep van samenwerkende bedrijven.
De regeling marktintroductie energie-innovaties is gericht op het stimuleren en versnellen
van vervroegde marktintroductie van energiesystemen door glastuinbouwondernemin-
gen. Het budget van 22.500.000,- is beschikbaar voor investeringen in semi-gesloten
kassystemen die tot minimaal 25% CO2-emissiereductie uit de glasopstanden leiden. Voor
investeringen in andere innovatieve energiesystemen is 5.500.000,- beschikbaar. Deze
investeringen worden beoordeeld op CO2-reductie, energiebesparing, perspectief,
navolgbaarheid en doorontwikkeling.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
3 maart 2008 DK. 2008/377 6
---- --
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit