Ingezonden persbericht
Lokaal toezicht
Mag het wat minder?
Lokaal toezicht, mag het wat minder?
Lokaal toezicht
Mag het wat minder?
MKB-Nederland en VNO-NCW
Koninklijke vereniging MKB-Nederland en VNO-NCW
Beleid en Belangenbehartiging
Delft, Januari 2008
Contactpersoon MKB-Nederland: mevrouw Ramona van den Bosch,
secretaris Administratieve lasten en Regeldruk.
Tel.nr: 015-21 91 272, e-mail: r.vandenbosch@mkb.nl
Contactpersoon VNO-NCW: mevrouw Sigrid Verweij, secretaris economische zaken.
Tel.nr: 070-34 90 439, e-mail: verweij@vno-ncw.nl
©Copyright Koninklijke Vereniging MKB-Nederland en VNO-NCW, januari 2008
Vermenigvuldiging van (delen van) deze uitgave is toegestaan, mits met bronvermelding. Hoewel aan de
samenstelling van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, kan voor de inhoud geen aansprakelijkheid
worden aanvaard. Aan de inhoud kunnen ook geen rechten worden ontleend.
MKB-Nederland en VNO-NCW, januari 2008 3
Lokaal toezicht, mag het wat minder?
INHOUDSOPGAVE
Samenvatting ........................................................................................................................7
Hoofdstuk 1 Inleiding én aanleiding.........................................................................9
Hoofdstuk 2 Beleid op toezicht................................................................................13
A. Politiek-bestuurlijke ontwikkelingen...........................................................................13
B. Programma's voor toezicht..........................................................................................15
C. Ontwikkelingen sanctionering.....................................................................................17
Hoofdstuk 3 Knelpunten en ergernissen................................................................19
Hoofdstuk 4 Visie op lokaal toezicht.......................................................................25
A. Selectie: gemeentelijk toezicht op basis van vertrouwen.............................................25
B. Uitvoering: principes van goed toezicht (kwaliteitseisen)...........................................26
C. Uniformering en vereenvoudiging...............................................................................30
Hoofdstuk 5 Aanbevelingen.....................................................................................33
A. Aanbevelingen aan gemeenten.....................................................................................33
B. Aanbevelingen aan het Rijk.........................................................................................35
C. Aanbevelingen aan VNG.............................................................................................36
Bijlage I De gemeente als toezichthouder........................................................................37
Bijlage II Stappenplan Vermindering gemeentelijk toezicht........................................39
Bijlage III Reductie vergunningen uit de Algemene Plaatselijke Verordening............41
Bijlage IV Visie op relatie toezicht en beleid- en regelgeving........................................43
Bijlage V Leden van de Werkgroep Lokale Overheden................................................45
MKB-Nederland en VNO-NCW, januari 2008 5
Lokaal toezicht, mag het wat minder?
6 MKB-Nederland en VNO-NCW, januari 2008
Lokaal toezicht, mag het wat minder?
Samenvatting
Gemeenten moeten aan de slag met toezicht! De toezichtlasten moeten omlaag, en
tenminste met 25%. Goede ondernemers mogen niet vaker dat één keer per jaar
gecontroleerd worden door een gemeentelijke of regionale toezichthouder en de controles
moeten voldoen aan de zes principes van goed toezicht. Dat is de boodschap die het
bedrijfsleven, verwoord in deze nota.
Gemeenten raken op stoom waar het gaat om dereguleren, verminderen van vergunningen
en verbeteren van de dienstverlening. Maar om onverklaarbare redenen, is toezicht nog
steeds het ondergeschoven kindje. Op lokaal niveau weliswaar. Het rijk is er inmiddels van
doordrongen dat ook toezicht onaanvaardbare lasten veroorzaakt voor ondernemers, indien
slecht georganiseerd. Vooral wanneer vanuit de regelgever en toezichthouders gekeken
wordt naar een bedrijf, in plaats van de ondernemer centraal te stellen.
De ondernemer die steeds weer dezelfde informatie moet aanleveren aan verschillende
inspecties en verschillende inspecties langs krijgt met `verstand van brandveiligheid', maar
elkaar hierin wel tegenspreken. De ondernemer die niet begrijpt waarom inspecteurs uit
diverse gemeenten volstrekt verschillende eisen over hetzelfde stellen. Inspecteurs die door
gebrek aan parate kennis overdreven informatieverplichtingen en eisen stellen of met een
autoritaire dan wel belerende houding ergernis opwekken. Inspecteurs die 600 euro boete
opleggen voor het vergeten van het verlengen van de vergunning voor een bloembak.
Inspecteurs die vriendelijk en tevreden ogen tijdens de inspectie, maar vervolgens een brief
sturen met een heel andere `tone of voice'. Kortom, er valt heel wat te verbeteren, maar dat
wordt door gemeenteland nog niet onderkend. Sterker, bij elk (ernstig) incident, ongeachte
de oorzaak, volgt daar de ongefundeerde roep om strenger toezicht.
Het bedrijfsleven vestigt haar hoop op de pioniersgemeenten die zich hebben aangemeld bij
Jacques Wallage om een voortrekkersrol te vervullen in het verlagen van de lasten en
verbeteren van de dienstverlening. Aangezien er nog niets geschreven is over het
verminderen van de toezichtlasten door gemeenten, heeft de werkgroep lokale overheden
van MKB-Nederland en VNO-NCW (bijlage V) hiertoe zelf het initiatief genomen.
MKB-Nederland en VNO-NCW, januari 2008 7
Lokaal toezicht, mag het wat minder?
De knelpunten en ergernissen goed beschouwd, blijkt dat gemeenten niet voldoen aan de
zes principes van goed toezicht: selectief (risicobenadering), proportioneel, samenwerkend,
onafhankelijk, transparant en professioneel. Deze zijn een paar jaar geleden door het
ministerie van Binnenlandse Zaken geformuleerd voor de Rijksinspecties, maar kunnen ons
inziens onverkort worden toegepast op alle toezichthouders. Daarnaast blijken vooral in het
VROM-domein (bouw, milieu, ruimtelijke ordening, brandveiligheid) onnodige en
onverklaarbare verschillen te bestaan in de wijze van handhaving door gemeenten.
De aanbevelingen liggen in het verlengde van deze analyse. Gemeenten moeten analoog aan
het Rijk projecten starten om de toezichtlasten met 25% te verlagen. Dit betekent niet meer
dan één reguliere inspectie per jaar bij het midden- en kleinbedrijf én het toepassen van de
principes van goed toezicht. Om een einde te maken aan de verkokering, is het de hoogste
tijd dat er één database komt voor bedrijfsgegevens, dat verschillende toezichthouders gaan
samenwerken of het toezicht wordt uitbesteed aan een regionale dienst. Bovendien moet de
oplossing bij strijdige eisen van de toezichthouders zelf vandaan komen. Verder zal het
schrappen van onnodige vergunningen, het slechts beperkt stellen van nadere eisen en het
actualiseren van bestemmingsplannen belangrijke positieve effecten hebben op de kwaliteit
van het toezicht.
Het Rijk wordt verzocht om een nulmeting lokale toezichtlasten, bindende afspraken met
Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en een onderzoek naar koppeling van
inspectiebestanden gevolgd door een onderzoek naar samenwerking tussen rijks-, en
regionale-, en lokale toezichthouders.
De VNG adviseren wij om een landelijk project vermindering toezichtlasten te starten,
onderzoek te doen naar de opschaling van `generalistische handhavers' en alle best practises
te verzamelen.
Tenslotte staat in de bijlagen een stappenplan om gemeenten op weg te helpen de
onredelijke lasten van toezicht, zeker voor goed presterende ondernemers, zo snel mogelijk
aan te pakken.
8 MKB-Nederland en VNO-NCW, januari 2008
Lokaal toezicht, mag het wat minder?
Hoofdstuk 1 Inleiding én aanleiding
Al sinds jaren klagen bedrijven en instellingen over toezicht. Er zijn teveel toezichthouders.
Rijk, provincies en gemeenten komen over de vloer. Ze hebben allemaal hun eigen
prioriteiten. Ze vragen dezelfde soort gegevens, maar dan net even anders zodat alles dubbel
moet. Ze vertellen wat verkeerd is, maar belonen niet wat goed gaat. Ze handhaven soms
regels waarvan het nut wordt betwijfeld. En controleren vergunningen die te ingewikkeld
zijn in verhouding tot het doel waarvoor ze worden afgegeven. Ze stemmen onderling te
weinig af en letten onvoldoende op hoe bedrijven en instellingen met hun risico's omgaan
om het toezicht daarop te laten aansluiten. Een belangrijke klacht betreft ook de
ondeskundigheid van handhavers, alsmede wispelturige en strijdige handhaving. Voor het
midden- en kleinbedrijf geldt dat deze klachten zich vooral op gemeentelijk toezicht richten.
Voorbeeld toezicht op in totaal 80 evenementen:
Vanzelfsprekend keert het bedrijfsleven zich niet tegen toezicht. Toezicht bevordert immers
naleving van beleid en regels en tracht gevaarlijke situaties te voorkomen. Toezicht
voorkomt hiermee mede oneerlijke concurrentie, die voortvloeit uit bewuste keuzes van
ondernemers om bepaalde vereiste nalevingskosten niet te maken. In het algemeen kan
echter gesteld worden dat Nederlandse bedrijven goed scoren als het gaat om naleving van
wetgeving. Dat rechtvaardigt de roep om effectief toezicht met minder lasten.
Er vindt veel deskundigheidsontwikkeling plaats op het gebied van toezicht. Er zijn talloze
onderzoeken gedaan, en een aantal grote programma's ontwikkeld door het Rijk ter
professionalisering van toezicht.
MKB-Nederland en VNO-NCW, januari 2008 9
Lokaal toezicht, mag het wat minder?
In 2005 heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zes principes
van goed toezicht geformuleerd voor Rijksinspecties. Vanaf dat moment is vermindering
toezichtdruk voor het bedrijfsleven een rol gaan spelen in de beleids- en
kennisontwikkeling. Maar helaas alleen gericht op Rijksinspecties en dat terwijl het gros
van het bedrijfsleven vooral gemeentelijke toezichthouders over de bedrijfsvloer krijgt. Een
vermindering van 25% toezichtlasten door Rijksinspecties zal door het midden- en
kleinbedrijf niet of nauwelijks opgemerkt worden.
Het midden- en kleinbedrijf heeft last van gemeentelijk toezicht. En juist dat lokale toezicht
voldoet niet aan de zes principes van goed toezicht!
Een sense of urgency dat voor de banenmotor van Nederland vooral de gemeentelijke
toezichtlasten verbeterd en verminderd moeten worden, is nauwelijks nog aanwezig. Alleen
de Tweede Kamer en een beperkt aantal gemeenten zien de noodzaak tot de aanpak van
lokale toezichtlasten in.
De VNG heeft in het kader van meer service en minder regels geen enkele afspraak
gemaakt over vermindering toezichtlasten. Maar ook bij individuele gemeenten lijkt het
onderwerp nauwelijks te spelen. Op 18 april 2007 organiseerde de programmadirectie
Eenduidig Toezicht een Gemeente dat Eenduidig Toezicht. Er zijn daar geen conclusies
getrokken of afspraken gemaakt oftewel die dag heeft niets opgeleverd. Een citaat van een
bezoeker uit de handhavingskrant spreekt boekdelen: "Wat is er voor nodig om de
samenwerking tussen het Rijk en gemeenten inhoud te geven? Wat moeten we vooral doen,
wat vooral niet? Wat we in elk geval nodig hebben, is tijd. Laten we niets overhaasten."
De Tweede Kamer heeft de regering inmiddels met een motie opgeroepen bindende
afspraken met gemeenten te maken over aansluiting bij het programma Eenduidig Toezicht.
Jacques Wallage, voorzitter van de interbestuurlijke taskforce Regeldruk, roept gemeenten
op om 25% van de toezichtlasten te verminderen.
Hoewel dit hoopvolle ontwikkelingen zijn, maakt het bedrijfsleven zicht grote zorgen over
het tempo, de deelname en het uitblijven van concrete acties en resultaten. Om te
voorkomen dat knelpunten en irritaties zich verder opstapelen, beoogt het bedrijfsleven met
deze nota bij te dragen aan het voortvarend verbeteren van lokaal toezicht door gemeenten.
10 MKB-Nederland en VNO-NCW, januari 2008
Lokaal toezicht, mag het wat minder?
Met deze nota hoopt het betrokken bedrijfsleven gemeenteraadsleden en colleges van
Burgemeester en Wethouder te overtuigen om de zes principes van goed toezicht in hun
gemeente te implementeren en daarbij de toezichtlasten met 25% te verminderen (uiterlijk
in 2010).
Ten behoeve van het realiseren van deze doelstellingen schets de nota in hoofdstuk twee
kort de belangrijkste politiek-bestuurlijke ontwikkelingen. Tevens bevat dit hoofdstuk een
overzicht gegeven van de belangrijkste beleidsprogramma's en worden de laatste
ontwikkelingen op gebied van sanctionering weergegeven. Hoofdstuk drie biedt inzicht in
de belangrijkste knelpunten die het bedrijfsleven ervaart. In hoofdstuk vier geeft het
bedrijfsleven haar visie op toezicht, welke uitvloeit in een aantal aanbevelingen die in
hoofdstuk vijf beschreven staan.
MKB-Nederland en VNO-NCW, januari 2008 11
Lokaal toezicht, mag het wat minder?
12 MKB-Nederland en VNO-NCW, januari 2008
Lokaal toezicht, mag het wat minder?
Hoofdstuk 2 Beleid op toezicht
VNO-NCW en MKB-Nederland hebben zich verbaasd over de hoeveelheid onderzoeken en
programma's over toezicht. Het ministerie van Justitie heeft een expertisecentrum
rechtspleging en handhaving die onder meer beleidsmedewerkers en handhavers
ondersteunt bij het verbeteren van de kwaliteit van toezicht (uitvoerbaarheid,
handhaafbaarheid en naleefbaarheid). Hoewel de grote bulk van de onderzoeksrapporten
zich richt op rijkstoezicht, krijgt professionalisering van lokaal toezicht ook de nodige
aandacht. Dit heeft, zoals bekend, echter nog niet geleid tot een gemeentelijk programma
vermindering toezichtlasten. Juist in de programma's gericht op professionalisering van
decentraal toezicht speelt vermindering toezichtlasten geen enkele rol.
In dit hoofdstuk bieden een overzicht van de relevante politieke ontwikkelingen, van de
belangrijkste programma's voor toezicht en van de ontwikkelingen op gebied van
sanctionering.
A. Politiek-bestuurlijke ontwikkelingen
Een aantal recente ontwikkelingen bij overheid en politiek zijn bemoedigend, andere
volkomen ambitieloos. De belangrijkste ontwikkelingen met betrekking tot vermindering
gemeentelijk toezichtlasten, zijn de motie van het Kamerlid Van der Burg en de
uitvoeringsagenda VNG, die weer voortvloeit uit het Bestuursakkoord tussen VNG en Rijk
d.d. 4 juni 2007.
Motie Van der Burg: één inspectie- en toezichthouder op lokaal niveau
In haar motie, ingediend op 16 oktober 2007, verzoekt VVD-kamer Van der Burg de
regering de actie `Eenduidig toezicht' uit te breiden naar lokale overheden en hieraan, in het
kader van de bindende afspraken met deze lokale overheden, nader invulling te geven.
Tevens stelt ze in de motie dat niet alleen één inspectie- en toezichtbezoek op nationaal
niveau, maar ook slechts één inspectie- en toezichtbezoek op lokaal niveau het uitgangspunt
moet zijn. Deze mening wordt hartgrondig gedeeld door MKB-Nederland en VNO-NCW.
MKB-Nederland en VNO-NCW, januari 2008 13
Lokaal toezicht, mag het wat minder?
De motie Van der Burg is met meerderheid van stemmen aangenomen. Het kabinet heeft
nog steeds niet gereageerd op de motie.
Pioniersgemeenten
Op 18 juli jl. heeft Jacques Wallage, als voorzitter van de Interbestuurlijke Taskforce
Regeldruk Gemeenten, een brief verzonden aan alle burgemeesters met de oproep zich aan
te melden als pioniergemeenten. Hiermee worden bedoeld, gemeenten die al bezig zijn
geweest met het verminderen van regeldruk en die bereid zijn om in vier jaar tijd een pakket
aan maatregelen in te voeren, te experimenteren en grenzen te zoeken. Eén van de
maatregelen die Wallage voorstelt is:
"Verminderen van de toezichtlast met 25%, o.a. door het realiseren van in totaal maximaal
twee inspectiebezoeken voor kleine bedrijven per jaar."
Zo'n 80 gemeenten hebben zich aangemeld als pioniergemeente.
Uitvoeringsagenda VNG d.d. 5 oktober 2007
In de uitvoeringsagenda dienstverlening en regeldruk gemeenten staat gek genoeg niets over
vermindering toezichtlasten voor bedrijfsleven.
Bestuursakkoord d.d. 4 juni 2007
"De VNG en het kabinet zullen afspraken maken over de vraag of, en zo ja de manier
waarop, de uitkomsten van het project Eenduidig Toezicht worden uitgebreid naar
gemeenten. Als een uitbreiding naar gemeenten plaatsvindt, zullen het kabinet en de VNG
afspraken maken over een duidelijke prioritering van het aantal terreinen waarop dit zal
gebeuren."
Het moge duidelijk zijn dat deze passage onder het kopje `ambitieloos' valt. Overigens staat
het Bestuursakkoord verder bol van de passages over vermindering interbestuurlijke
toezichtlasten voor gemeenten.
14 MKB-Nederland en VNO-NCW, januari 2008
Lokaal toezicht, mag het wat minder?
Ook in het convenant verbetering ondernemersklimaat dat de voormalige staatssecretaris
van EZ eind 2005 met de wethouders EZ van de 32 grootste gemeenten had afgesloten, is
toezicht buiten beschouwing gelaten.
B. Programma's voor toezicht
Onderstaand overzicht bestaat uit programma's gericht op vermindering toezichtlasten voor
bedrijven. De projecten vloeien uit elkaar voort, waarbij `Andere Overheid' het eerste
programma was. Van Vernieuwing toezicht (toezicht Rijksinspecties) alleen nog een
conceptplan voorhanden is, dit programma is een onderdeel van het programma
Vernieuwing Rijksdienst (en de opvolger van Eenduidig Toezicht).
Project Doelstelling
Vernieuwing Rijksinspecties worden effectiever en meer gericht op voornaamste
toezicht risico's
(2007-2008) Cultuuromslag leidt tot vertrouwen als basishouding
Bedrijven en instellingen ondervinden minder last en meer service
van rijksinspecties dankzij vermindering en vereenvoudiging van
regels
Rijksinspecties worden efficiënter door meer samenwerking
onderling en met gemeenten en provincies.
Eenduidig Toezicht Toezicht wordt uitgevoerd door een dienstverlenende overheid die
(2006-2007) slagvaardig is, niet verkokerd en die werkt met minder regels, minder
instrumenten en minder loketten.
25% minder toezichtslast en efficiënter en effectiever toezicht;
Verplichte samenwerking tussen rijksinspecties en inrichting van
frontoffices per domein van toezicht;
Maximaal twee reguliere controlebezoeken per jaar bij MKB-
bedrijven (tenzij bijvoorbeeld sprake is van incidenten, her-
inspectie, EU-regels);
Cultuurverandering bij toezichthouders;
Samenwerkende Met een rijksbrede pilot wordt de samenwerking tussen inspecties van
Rijksinspecties de grond getild. De pilot bestaat uit een tiental projecten waar in
(2005) verschillende instanties met elkaar gaan samenwerken.
Vermindering toezichtdruk voor het bedrijfsleven en verbetering
van de efficiency van de inspecties.
Handhaving van de effectiviteit van de controles en optimalisatie
van de kwaliteit van controles.
Identificatie van tegenstrijdige regels in 2001 en 2005 zijn in de
kaderstellende visie op toezicht zes principes van goed toezicht
geformuleerd (minder last, meer effect). Hierin staat niets
geschreven over lokaal toezicht.
MKB-Nederland en VNO-NCW, januari 2008 15
Lokaal toezicht, mag het wat minder?
Andere overheid Overheid moet selectiever en beter presteren voor de burger en het
bedrijfsleven. Doelgericht, van acceptabele kwaliteit en zonder
rompslomp.
Actie: Slimmer toezicht houden, onder meer door onderlinge
afstemming.
Onderstaand overzicht bestaat uit programma gericht op professionalisering en vergroten
effectiviteit van het toezicht en de handhaving van decentrale overheden.
Handhaven met 1. De bevordering van het gebruik van informatiegestuurde
effect handhavingsmethodieken;
2. De ontwikkeling van kwaliteitscriteria voor handhavings-
(vervolg op hand- programma's;
haven op niveau 3. Het verbeteren van de samenwerking tussen verschillende
dat in 2005 is overheden;
geëindigd) 4. Praktische ondersteuning van decentrale overheden bij hand-
havingsvraagstukken.
Gids programmatisch handhaven voor decentrale overheden
De Gids is bedoeld om ondersteuning te bieden bij het opstellen van
een handhavingsprogramma en is bestemd voor de
handhavingsregisseurs. Het materiaal bestaat uit een stappenplan
programmatisch handhaven, een inventarisatiemodel handhavings-
taken, een risicoanalysemodel en een aantal standaarden voor
methoden van aanpak.
Onder de vlag van Handhaven met Effect is in november 2006 het
nieuwe Servicecentrum Handhaving gestart. Dit Servicecentrum wil
zich ontwikkelen tot een kenniscentrum dat onafhankelijk (juridisch)
advies geeft met betrekking tot handhaving en dat (mede) zorg draagt
voor de kwaliteitsverbetering en kwaliteitsborging van de handhaving
op decentraal niveau.
Handhaven op In 2000 werd door de Minister van Justitie het Actieprogramma
niveau (2000) Handhaven op Niveau ingesteld. In dat verband kreeg een landelijke
stuurgroep de opdracht om rond een aantal thema's initiatieven te
nemen ter verbetering van de professionaliteit en kwaliteit van de
handhaving en verbetering van de samenwerking tussen de
handhavende partijen.
16 MKB-Nederland en VNO-NCW, januari 2008
Lokaal toezicht, mag het wat minder?
De tafel van elf
De tafel van elf is een opsomming van factoren die van belang zijn voor de naleving van
regels. Sterke en zwakke kanten van de handhaving en naleving ervan kunnen met behulp
van de tafel van elf in kaar worden gebracht. Met de tafel van elf kan een toezichthouder
een inschatting maken van het nalevingsgedrag van een bepaalde doelgroep en tevens kan
inschatten wel effect handhaving heeft op dit gedrag. De tafel van elf is dus een nuttig
instrument bij het gebruik van risico-analyses. Het instrument is in 1994 voor het eerst
ontwikkeld, maar wordt continu naar aanleiding van nieuwe kennis en inzichten (meest
recente versie stamt uit 2006).
C. Ontwikkelingen sanctionering
Bestuurlijke strafbeschikking
Op 1 januari 2009 wordt de bestuurlijke strafbeschikking ingevoerd. Bij algemene
maatregel van bestuur wordt dan aan bestuursorganen, zoals gemeenten, de bevoegdheid
verleend een strafbeschikking uit te vaardigen. De bestuurlijke strafbeschikking is voor
gemeenten een handhavingsmiddel dat ingezet kan worden bij APV-overtredingen in het
publieke domein. Aan personen die bepaalde overtredingen begaan kan dan een geldboete
worden opgelegd.
Globaal verloopt het uitvaardigen van een bestuurlijk strafbeschikking als volgt:
Een BOA (bijzonder opsporingsambtenaar) constateert een overtreding en vaardigt (een
aankondiging van) de beschikking uit. Via een (internet)verbinding wordt de beschikking
rechtstreeks naar het Centraal Justitieel Incasso Bureau gestuurd, zonder tussenkomst van
de politie. Het CJIB int de boete bij de overtreder. Als de overtreder het niet eens is met de
beschikking, kan hij verzet aantekenen bij het openbaar ministerie.
Conclusie
Het onderwerp toezicht kan de laatste jaren op grote belangstelling rekenen. Tal van
rapporten en programma's zijn verschenen ter professionalisering van het toezicht. Helaas
richt een dominant deel daarvan zich voornamelijk op Rijkstoezicht en staat vermindering
toezichtlasten nog helemaal niet op de agenda's van de lokale overheden.
MKB-Nederland en VNO-NCW, januari 2008 17
Lokaal toezicht, mag het wat minder?
18 MKB-Nederland en VNO-NCW, januari 2008
Lokaal toezicht, mag het wat minder?
Hoofdstuk 3 Knelpunten en ergernissen
Dit hoofdstuk bevat een inventarisatie van knelpunten, ergernissen van ondernemers over
gemeentelijk toezicht, geïllustreerd aan de hand van praktijkvoorbeelden. Onder toezicht
verstaan wij hier waarneming ter plaatse en dus niet toezicht door middel van
vergunningverlening (administratieve controle). Hoewel deze nota geen pasklare
oplossingen biedt voor al deze knelpunten, acht het bedrijfsleven de opsomming ervan
zinvol, met name om inzicht te verwerven in toezichtlasten.
Toezichtlasten zijn de lasten op het vlak van werkwijze, afstemming met andere
inspectiediensten, deskundigheid, helderheid van communicatie, terugkoppeling van
bevindingen, adviesvaardigheid en proportionaliteit van optreden. Overigens zijn dit niet de
enige lasten die ondernemers ervaren van toezicht. Toezicht veroorzaakt immers ook
administratieve lasten: de kosten uitgedrukt in tijd en geld- die bedrijven en instellingen
moeten maken om te voldoen aan de informatieverplichtingen die voorkomen uit inspecties.
Dit zijn de definities zoals ze gebruikt worden door de overheid zelf. Gemakshalve verstaan
wij onder toezichtlasten ook de administratieve lasten die er mee gemoeid zijn.
Belangrijkste knelpunten lokaal toezicht
1. Geen of onjuiste toepassing Risicoanalyse
· Er vindt in de praktijk vermenging plaats tussen regulier toezicht met opsporing,
terwijl opsporing alleen bij gerichte verdenking mag plaatsvinden. Opsporing is het
instellen van een onderzoek naar strafbare feiten ter voorbereiding van
strafvorderlijke beslissingen. Opsporing is voorbehouden aan het OM, de politie of
een bijzonder opsporingsdienst en wordt dus niet gerekend tot de interveniërende
taak van een toezichthouder. Formeel verandert de status van toezichthouders
(boa's), zoals de Voedsel en Warenautoriteit (VWA), tijdens een inspectie naar
opsporingsambtenaar, op het moment dat ze een mogelijke overtreding
constateren. In de praktijk, wanneer de overheid met zogenaamde decentrale
`hitteams' werkt, is echter weinig te merken van een concrete verdenking. Grote
groepen bedrijven worden bezocht, op basis van generieke vermoedens of
statistieken. Zo worden in een aantal gemeenten bijvoorbeeld alle restaurants met
een buitenlandse keuken verrast met een ingrijpende en intimiderende
MKB-Nederland en VNO-NCW, januari 2008 19
Lokaal toezicht, mag het wat minder?
'controleoverval' door de regionale inspecties, onder aanvoering van de
vreemdelingenpolitie, omdat in andere regio's bij een aantal Chinees-Indische
bedrijven problemen zijn geconstateerd met illegale arbeid. Van concrete
individuele verdenking is in deze gevallen geen enkele sprake. Ook worden de
resultaten van eerdere inspecties niet adequaat verdisconteerd in de selectie van te
inspecteren bedrijven. Er zijn o.a. voorbeelden van Chinees-Indische
bedrijven jaarlijks door meerdere inspecties bezocht blijven worden, terwijl er keer
op keer geen afwijkingen worden geconstateerd. Kortom bij risico-analyse en
priortering wordt te veel gefocust op grote groepen bedrijven en te weinig
ingezoomd op bedrijven waar de niet-naleving daadwerkelijk groot is.
· Lokale regelmakers hebben last van een toezichtreflex op incidenten, dat niets met
risico-analyse te maken heeft.
· Risicoanalyse wordt vaak uitgevoerd door vakspecialisten die geneigd zijn een
hoger risico toe te kennen aan hun eigen vakgebied.
2. Gebrek aan proportioneel toezicht
· Te zware eisen, niet terug te voeren op regelgeving maar uitsluitend op interpretatie
van de toezichthouder zelf.
· Inspecteur wijdt te veel uit of focust te veel op details.
· Handhaving naar de letter van de wet in plaats van de geest van de wet.
· Informatieverplichtingen nemen eerder toe dan af, evenals het aantal en de inhoud
van formulieren en rapportage-eisen.
Praktijkvoorbeeld: strikte naleving van de gebruiksvergunning
Een metaalbedrijf kreeg tijdens een inspectie van de gemeente te horen dat het opslaghok
niet voldeed aan de regels. Het hok staat op de erfgrens en dit betekent dat het hok
minimaal 1 uur brandwerend moet zijn. Volgens de ondernemer was dit geen probleem
aangezien achter het hok een groot grasveld lag en er hierdoor bij eventuele brand geen
schade kan ontstaan aan aangrenzende gebouwen. Toch moesten er aanpassingen worden
verricht aan het opslaghok in verband met de eisen die de geldende wet- en regelgeving
stelt.
Een horecabedrijf heeft een vergunning om buiten het pand bloembakken te plaatsen.
Tijdens een inspectie bleek dat deze vergunning verlopen was. Hiervoor werd een boete van
600 opgelegd terwijl het aanvragen van een nieuwe vergunning 52 kost. Het bedrijf
vindt dit buiten proporties.
20 MKB-Nederland en VNO-NCW, januari 2008
Lokaal toezicht, mag het wat minder?
3. Gebrek aan samenwerking
· Uit een onderzoek van Forum uit 2005 bleek dat meer dan 80% van ondernemingen
aangeven niets te merken van samenwerking van toezichthouders.
· In veel gemeenten werken toezichthouders niet samen. De toezichthouders zijn
gefocust op hun eigen specialisme, stemmen niet met elkaar af en hebben geen oog
voor en kennis van elkaars werkterreinen wat in het slechtste geval uitvloeit in
tegenstrijdige eisen.
· Overlap van inspecties leidt tot irritaties. Brandweer is net geweest, vervolgens
milieu-inspecteur ook aandacht aan brandveiligheid. Inspecteurs van de gemeente
en de brandweer spreken elkaar soms zelfs tegen.
· Onnodig hoge nalevingskosten als gevolg van strijdige eisen (waarbij toezicht-
houders niet gezamenlijk tot een oplossing voor ondernemer of instelling komen).
· Het komt vaak voor dat toezichthouders vlak na elkaar komen inspecteren en dan
ook nog deze informatie en gegevens opvragen.
· Verschillende toezichthouders vragen naar dezelfde onderwerpen (overlap van
toezicht)
4. Gebrek aan onafhankelijk toezicht
· De gemeente als bevoegd gezag is zowel vergunningverlener als toezichthouder.
· Ondernemers in kleine gemeenten hebben soms moeite tegen de toezichthouder in
te gaan bij vermeende onterechte eisen, omdat zij bang zijn dit voor hun kiezen te
krijgen als vergunningen opnieuw moeten worden aangevraagd.
5. Gebrek aan transparant toezicht
· Schriftelijke terugkoppeling van inspectie (bijvoorbeeld brandweer) richt zich op de
punten die tijdens de inspectie niet in orde zijn gebleken zonder dat wordt toegelicht
hoe deze punten kunnen worden verbeterd. Hierdoor bestaat bij bedrijven
onduidelijkheid over de aanpak van deze tekortkomingen.
· Het komt regelmatig voor dat de inhoud van de brief, die een ondernemer na
controle ontvangt, niet overeenkomt met de persoonlijke feedback van de inspecteur
ten tijde van de controle (brief is veel strenger).
· Lang niet altijd wordt het doel van de inspectie toegelicht of wordt achteraf een
brief gezonden met de bevindingen.
MKB-Nederland en VNO-NCW, januari 2008 21
Lokaal toezicht, mag het wat minder?
6. Gebrek aan professioneel toezicht
· Er zijn grote verschillen in professionaliteit, kennisniveau en praktisch inzicht.
· Onvoldoende onderscheid tussen grote en kleine overtreding onjuiste weging.
· Brandveiligheid: worden onterechte, maar kostbare eisen gesteld. Onmogelijk voor
ondernemers om die te pareren, want de mkb-ondernemer is geen gelijkwaardig
gesprekspartner van de toezichthouder.
· Willekeur binnen de gemeente, eisen verschillen per bedrijf.
· Indekgedrag: opvragen extra onderzoeksrapporten.
· Houding van de inspecteur (autoritair, belerend, wantrouwend, intimiderend).
· Inspecteur heeft geen kennis van bedrijfsspecifieke activiteiten.
· Het bedrijfsleven loopt met name tegen ondeskundigheid en onervarenheid aan
waar complexe gebouwen gebouwd worden. Zo zal een brandweerman in een
provinciestad slechts één keer meemaken dat er een theater gebouwd wordt. Gebrek
aan ervaring met dergelijke gebouwen gecombineerd met `enthousiasme' voor een
dergelijke uniek project, gaat het in de handhaving al heel snel mis.
· Al met al weinig oog voor bedrijfsprocessen en de voortgang daarvan.
Voorbeeld uit de bouw:
Ondanks dat de fundering op basis van de NEN-norm werd aangebracht, werd een werk
stilgelegd. Om verder te mogen, diende de aannemer extra maatregelen te treffen. Zijn
enige andere mogelijkheid was bezwaar maken en daarna in beroep gaan tegen de
beslissing bij de Rechtbank en de Raad van State. Het werk langer stil leggen, was geen
optie (ook al stond hij in zijn recht). Kortom een geval van stikken of slikken!
Rapportage VROM-inspectie
De VROM-inspectie heeft in vier jaar (2003-2006) alle gemeenten onderzocht op de
uitvoering van taken rondom bouwen en wonen, milieu en ruimtelijke ordening. Op
deskundigheid blijken inspecteurs in kleine gemeenten slechter te presteren dan in grotere.
22 MKB-Nederland en VNO-NCW, januari 2008
Lokaal toezicht, mag het wat minder?
In de onderstaande tabel treft u de resultaten aan.
Uit de beleidsmonitor van Koninklijk Horeca Nederland bleek van circa 10% van de
horecaondernemers ten onrechte een onderzoeksplicht opgelegd kregen door de milieu-
inspecteur in het kader van energiebesparing. Een dergelijk onderzoek kost 1500 á 2000.
Het gaat in dit voorbeeld om bedrijven die minder dan 50.000 kilowattuur energie
verbruiken en dus buiten de onderzoeksplicht vallen.
De brandweer stelt met regelmaat de eis (bijvoorbeeld aan industriële bedrijven) dat er
noodverlichting moet zijn, en dat er vluchtwegaanduiding met binnenverlichting moet zijn,
in situaties waar dat op basis van de regelgeving helemaal niet verplicht is.
Overige ergernissen
· Tijdstip van inspecties. Drukste moment van de dag, bijvoorbeeld bij een
recreatiebedrijf op vrijdagmiddag terwijl gasten vertrekken en gasten arriveren.
· Er wordt niet altijd rekening gehouden met investeringsmomenten (afschrijvings-
termijnen van apparaten en installaties).
· Inspecties zoeken nogal eens de grenzen van de wet op in hun handhaving. (voorbeeld
ten aanzien van geluidseisen).
· Bij handhaving bouwregelgeving worden vaak de verkeerde personen op de bouwplaats
aangesproken op fouten in de bouw. Tevens ontbreekt vaak een duidelijk
toezichtprotocol.
· Naast de verschillen in interpretatie tussen gemeenten geven bedrijven aan dat er ook
interpretatie verschillen optreden doordat het bedrijf te maken krijgt met telkens een
MKB-Nederland en VNO-NCW, januari 2008 23
Lokaal toezicht, mag het wat minder?
nieuwe inspecteur. Hierdoor moet bij elk inspectiebezoek de inspecteur worden
geïnformeerd over het bedrijf. Dit ervaren bedrijven als storend.
Gebrek aan uniformiteit / eenduidigheid
· Bedrijven ervaren verschillen in de manier waarop gemeenten regels handhaven (vooral
bij ketenbedrijven en evenementen). Zo houdt de ene gemeente uitgebreide controles op
tijdelijke bouwwerken (zoals podia en feesttenten) die tijdens evenementen worden
geplaatst, terwijl een andere gemeente hier na afgifte van de vergunning geen aandacht
meer aan besteedt.
· Met name op het onderwerp brandveiligheid lijken de eisen per gemeente te verschillen.
Het bedrijfsleven gaat er vooralsnog van uit dat dit met de inwerkingtreding van het
Gebruiksbesluit medio 2008 zal veranderen.
Verschillende brandweerkorpsen in Nederland hanteren verschillende eisen en normen ten
aanzien van brandveiligheid. Zo mogen van het ene brandweerkorps wel papieren werkjes
op een touwtje door de ruimte van een kinderdagverblijf worden gehangen, terwijl van een
ander brandweerkorps deze werkjes alleen aan de muur mogen worden opgehangen.
Bij metaalbedrijven met meerdere vestigingen in Nederland die qua bedrijfsvoering niet
veel van elkaar verschillen, moet de ene vestiging een vloeistofdichte vloer realiseren
terwijl voor de andere vestiging een vloeistofkerende vloer volstaat. Dit leidt tot onbegrip.
Een investering van 30.000 euro voor een vloeistofdichte vloer is voor het midden- en
kleinbedrijf, waar toch het grootste deel van de metaalsector toe behoort, een zeer grote
investering.
Pseudoregelgeving (beleidsregels) / handhavingsprotocollen
· Onder het mom van handhaving worden door gemeenten strengere maatregelen
opgelegd dan de wet voor ogen had.
· In het kader van medebewind hebben gemeenten op veel terreinen de bevoegdheid
om nadere eisen te stellen aan een specifiek geval, mits goed gemotiveerd. In de
praktijk blijkt deze onder het mom van handhaving deze nadere eisen generiek aan
alle ondernemers uit een bepaalde sector gesteld worden. Dit is overigens misbruik
van bevoegdheid.
In de milieuregelgeving (het activiteitenbesluit) staat dat ondernemers energiebesparende
maatregelen moeten nemen. In Amsterdam werd eerst deze regelgeving aangegrepen om
terrasverwarmers te verbieden. Inmiddels is deze insteek verlaten en probeert de gemeente
nu terrasverwarmers met `veiligheidsargumenten' uit te bannen.
24 MKB-Nederland en VNO-NCW, januari 2008
Lokaal toezicht, mag het wat minder?
Hoofdstuk 4 Visie op lokaal toezicht
Zoals blijkt uit vorige hoofdstuk vinden veel activiteiten plaats om het toezicht te
professionaliseren ook op decentraal niveau. Op rijksniveau spant men zich tevens in om
toezichtlasten voor bedrijfsleven te verminderen.
Het is nadrukkelijk niet onze bedoeling een nieuwe handreiking te vervaardigen over hoe
toezicht op lokaal niveau in te richten. Daartoe is de Gids Programmatisch Handhaven voor
decentrale overheden ontwikkeld. Het doel van dit document is aanbevelingswaardig: te
komen tot een (lokaal) handhavingsprogramma op basis van risicoanalyse. De complexiteit
van deze gids is echter zo groot, dat wij de toepasbaarheid ervan in kleinere gemeenten
ernstig in twijfel trekken. Desalniettemin bevat de gids een aantal relevante stappen zoals
het maken van een visie en een risicoanalyse. Op het onderdeel visie haken wij met deze
nota en in het bijzonder dit hoofdstuk in. In bijlage IV geven wij onze visie op de relatie
tussen toezicht en beleid en regelgeving op schematische wijze weer.
Zoals bleek uit het vorige hoofdstuk heeft vermindering van toezichtlasten voor het
bedrijfsleven tot nu toe geen enkele rol gespeeld in de ontwikkeling van toezichtbeleid, -
programma's en -handreikingen voor lokale toezichthouders. Het niet betrekken van
toezichtlasten voor het bedrijfsleven bij dit soort documenten is echter niet meer van deze
tijd. Het zal u daarom niet verbazen dat onze visie op lokaal toezicht sterk inspeelt op
vermindering toezichtlasten voor bedrijven en instellingen.
A. Selectie: gemeentelijk toezicht op basis van vertrouwen
Er moet van worden uitgegaan dat ondernemers zich aan de regels willen houden, daar
hebben ze immers zelf belang bij.
Mate van naleving
Goed Maximaal 1 controle Maximaal 1 controle per jaar, maar
Per jaar vergroten kennis (compliance
assistance)
Slecht Repressief toezicht: Waarschuwing, vaker controleren,
Veel controles + gericht op vergroten kennis en
Lik-op-stuk, zwaardere maatregelen naleving
Bewust Onbewust
MKB-Nederland en VNO-NCW, januari 2008 25
Lokaal toezicht, mag het wat minder?
Toezicht op basis van vertrouwen gaat uit van een risicobenadering. De overheid beperkt
risico's niet meer tot een minimum, maar aanvaardt dat er in de samenleving een mate van
risico bestaat. Het in hoge mate beperken van risico's ondermijnt ons gevoel van
verantwoordelijkheid. Dit geldt voor burgers die steevast naar de overheid wijzen, maar in
nog sterkere mate heeft dit lange tijd voor politici gegolden. Meer toezicht is te vaak een
haast automatische reflex op maatschappelijke problemen en incidenten. Het besef dat deze
incidentenpolitiek tot gedrochten van regelgeving leidt, is inmiddels doorgedrongen, maar
na elk dodelijk incident klinkt steevast de roep om meer toezicht. Toezicht op basis van
vertrouwen vergt dus ook een grote mate van discipline van regelmakers (politici en
beleidsspecialisten).
B. Uitvoering: principes van goed toezicht (kwaliteitseisen)
De zes principes van goed toezicht1 moeten ook/meer in lokaal toezicht worden toegepast:
1. Selectief toezicht
Risico is negatief effect maal de kans dat het effect zich zal voordoen. In de Gids
Programmatisch handhaven voor decentrale overheden staat een matrix opgenomen aan
de hand waarvan deze formule kan worden toegepast. Toepassing van deze matrix voor
alle lokale toezichthouders zal behoorlijk tijdrovend zijn. In kleine gemeenten is het
wellicht zinvoller in expertsessies per aspect per domein de belangrijkste risico's en
risicobedrijven te selecteren. Hierbij merken wij nadrukkelijk op dat rechtsgelijkheid
geen argument mag zijn om het principe van risicobenadering los te laten, zoals nu nog
vaak gebeurt bij de toepassing van de Bibob. Belangrijk is dat ook tijdens een controle
sprake is van selectie en niet te veel gefocust wordt op details (muggenzifterij).
2. Proportioneel toezicht
Zacht waar kan, hard waar moet. Tegen ondernemers die veelvuldig de fout in gaan,
moet hard worden opgetreden. Maar geringe (bijvoorbeeld administratieve)
overtredingen, kunnen schriftelijk worden afgedaan (waarschuwing) en hoeven niet
1 Minder Last, meer effect, Zes principes van goed toezicht ministerie van BZK 2005
26 MKB-Nederland en VNO-NCW, januari 2008
Lokaal toezicht, mag het wat minder?
automatisch tot herinspectie te leiden. Ook zou de toezichthouder in geval van geringe
overtredingen, desgewenst, hulp bij naleving moeten bieden (compliance assistance).
Tegen ernstige overtredingen, kunnen zwaardere maatregelen worden ingezet. Bij de
Voedsel- en Warenautoriteit, die haar handhavingsbeleid als zodanig vernieuwd heeft,
heeft dit tot een herijking geleid van overtredingen en de indeling naar mate van ernst.
Een dergelijke herijking is ook voor lokale toezichthouders een zinvolle exercitie.
3. Samenwerkend toezicht
Misschien wel de vaakst genoemde ergernissen betreffen de stapeling van inspecties, de
overlap binnen controles en de eventueel strijdige eisen die daaruit voortvloeien.
Bedrijven die ervaring hebben met geïntegreerde inspecties van bouw, milieu en
brandveiligheid staan hier overwegend positief tegenover. Hoogste tijd dus voor
gemeentelijke toezichthouders om werk te maken van samenwerking.
Een voor de hand liggende oplossing is het afleggen van gezamenlijke
bedrijfsbezoeken, zeker in sectoren die door veel verschillende toezichthouders worden
gecontroleerd (horeca). Een behoorlijke winst is te boeken door toezicht te organiseren
in domeinen, analoog aan de frontoffices van het landelijke project Eenduidig Toezicht
(www.inspectieloket.nl).
Van groot belang voor meer samenwerking tussen lokale toezichthouder, en hopelijk in
de nabije toekomst ook tussen lokale toezichthouders en overige inspecties, is het
optimaal benutten van ICT. Om gegevensuitwisseling mogelijk te maken, niet alleen
over toezichtresultaten, maar zeker ook over vergunningverlening, is het van belang dat
gemeenten een database ontwikkelen met data over (contacten met) lokale bedrijven en
instellingen. Hiermee wordt tevens aangehaakt op acties met betrekking tot landelijke
servicenormen en kwaliteitshandvesten.
De gemeente Hoogeveen heeft voor een andere oplossing gekozen, namelijk
generalistische opsporingsambtenaren. Deze ambtenaren controleren met name
vergunningen, in het bijzonder binnen horecabedrijven. Hoogeveen is de eerste
gemeente in Nederland die zelf een opleiding heeft verzorgd voor deze breed inzetbare
handhavers. Gespecialiseerde ambtenaren (bouw- en woningtoezicht, milieu,
MKB-Nederland en VNO-NCW, januari 2008 27
Lokaal toezicht, mag het wat minder?
brandweer, algemene plaatselijke verordening, bijzondere wetten) hebben de
generalisten binnen de gemeente opgeleid. Niet duidelijk is of deze bijzondere
opsporingsambtenaren het in het bezit hebben van vergunningen controleren of het
voldoen aan de eisen ervan. Het bedrijfsleven juicht een dergelijk initiatief toe. Waar
mogelijk moeten vergunningen echter geschrapt dan wel sterk vereenvoudigd worden.
Effectiever lijkt ons te controleren binnen een bepaalde doelgroep op een aantal
prioritaire thema's. Waar iets niet in de haak lijkt, kan de specialist (bijvoorbeeld
milieu-inspectie) een extra controle ter plaatse uitvoeren.
4. Onafhankelijk toezicht
Voor onafhankelijk toezicht is het van belang dat vergunningverlening en handhaving
gescheiden zijn van elkaar, met name in personen en afdelingen. Daarnaast is het sterk
af te raden om toezichthouders die van buiten worden ingehuurd (bijvoorbeeld een
milieudienst) te laten adviseren over het toezichtbeleid (inclusief capaciteit).
Spreekwoordelijk hebben we het dan immers over de slager die zijn eigen vlees keurt.
Binnen gemeenten is het lastig om toezicht een volkomen onafhankelijke positie te
geven. Dit betekent des te meer dat gemeenten bij het ontwikkelen van een visie en
handhavingsplan nadrukkelijk aandacht aan dit thema moeten besteden. Vanuit de
perceptie van ondernemers zijn gemeentelijke toezichthouders in ieder geval niet
onafhankelijk.
5. Transparant toezicht
Het principe van transparant toezicht heeft betrekking op het inzichtelijk maken van vijf
aspecten van toezicht: nut en noodzaak, de waarborgen van onafhankelijkheid, de
keuzes, de bevindingen en het resultaat.2
Uit hoofdstuk drie, de inventarisatie van ergernissen, blijkt dat in de praktijk hier
onvoldoende aan wordt voldaan. De ergernis over toezicht kan aanmerkelijk dalen als
toezichthouders meer inzicht geven in het hoe en waarom van de toezichtacties.
Toezichtresultaten moeten direct worden teruggekoppeld, waarbij er geen licht mag
2 Minder Last, meer effect, Zes principes van goed toezicht ministerie van BZK 2005
28 MKB-Nederland en VNO-NCW, januari 2008
Lokaal toezicht, mag het wat minder?
zitten tussen de mondelinge terugkoppeling en de schriftelijke bevestiging hiervan.
Gemeentelijk toezichthouders moeten dus meer en beter communiceren.
6. Professioneel toezicht
Het bedrijfsleven verwacht van toezichthouders dat zij deskundig zijn en de ondernemer
of instellingsdirecteur met een klantvriendelijke en correcte attitude bejegenen. Onder
professioneel toezicht verstaan we tevens dat de controleur welwillende ondernemers
ondersteunt om te voldoen aan regels (compliance assistance). Het leereffect van de
inspectie is één van de punten die in de ogen van ondernemers meerwaarde geven aan
een inspectiebezoek. Door het uitwisselen van informatie ontstaat een win-win situatie
waardoor bedrijven inspecties positief gaan waarderen. De schriftelijke rapportage zou
naast toezichtresultaten ook een implementatieadvies moeten bevatten.
Deskundigheid
Er wordt veel aan deskundigheidsbevordering gedaan, onder meer door de
beroepsvereniging Vide, de vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland, en
servicecentrum handhaving. Desalniettemin richten nog steeds veel klachten van
ondernemers zich op het deskundigheidsniveau van de inspecteur. Kennis van
regelgeving moet paraat zijn en actueel. Verder stellen ondernemers enig inzicht bij de
toezichthouder in hun bedrijfsprocessen zeer op prijs. Dit komt ook ten goede aan de
effectiviteit van de controle. Voorbereiding van de controle door zich enigszins in het
toezichtobject te verdiepen (via de website bijvoorbeeld), is aan te bevelen. Overigens
kan ook hier een gemeentelijke database met bedrijfsinformatie weer uitkomst bieden.
Gebrek aan deskundigheid kan ook middels schaalvergroting worden opgelost. Uit de
rapportage van de VROM-inspectie (2006) over gemeentelijke toezicht op milieu,-
bouw-, en ruimtelijke ordeningsvoorschriften blijkt dat grote gemeenten in het
algemeen beter presteren dan kleine gemeenten.
In de rapportage is te lezen: "De complexiteit en dynamiek in regelgeving alsmede de
dynamiek en omvang van de projecten in het VROM-domein vraagt een deskundigheid
van gemeenten die lang niet altijd beschikbaar is. Schaalvergroting door gemeentelijke
samenwerking in regionaal verband is een oplossing die zich in het verleden met name
op het milieudomein bewezen heeft."
MKB-Nederland en VNO-NCW, januari 2008 29
Lokaal toezicht, mag het wat minder?
Attitude
Een toezichthouder moet in staat zijn te communiceren met mensen van verschillende
niveaus en te communiceren op basis van gelijkwaardigheid. Het intimiderend,
wantrouwend, autoritair of belerend bejegenen van ondernemers wekt vreselijk veel irritatie
op. Het aannemen van de juiste attitude vereist de nodige flexibiliteit: stimulerend waar kan,
hard en corrigerend waar moet. De toezichthouder moet ook zo veel mogelijk aangekondigd
komen inspecteren, mits dit een effectieve controle niet in de weg staat uiteraard.
De belastingdienst heeft in het kader het van project horizontaal toezicht veel aandacht
besteed aan de houding van de inspecteur. Om een cultuuromslag te bereiken, onder meer in
attitude, zijn betrokkenen hier specifiek voor getraind. Ondernemers zijn positief over de
resultaten van dit project.
C. Uniformering en vereenvoudiging
Willekeur en verschillen in interpretatie van regelgeving prijken aan de top van de
ergernissenlijst van ondernemers. Zowel willekeur als interpretatieverschillen uiten zich bij
uitstek in eisen die gesteld worden door toezichthouders.
Het bedrijfsleven ziet hiervoor twee oplossingen. Enerzijds pleit MKB-Nederland voor het
zo veel mogelijk vereenvoudigen en schrappen van vergunningen, anderzijds voor een zo
uniforme wijze van toepassing van landelijke regels (medebewind).
Vereenvoudigen en schrappen vergunningen
Er wordt vaak gesteld dat als gevolg van het schrappen van vergunningen (toetsing vooraf)
meer toezicht nodig is (toetsing achteraf). Dit is niet onverkort het geval. Een vergunning is
een instrument dat alleen moet worden ingezet in gevallen waar aanvullende eisen
noodzakelijk zijn, met andere woorden waar maatwerk vereist is. Daarnaast betekent het
verlenen van een vergunning absoluut niet dat waarneming ter plaatse niet meer nodig is.
30 MKB-Nederland en VNO-NCW, januari 2008
Lokaal toezicht, mag het wat minder?
Het schrappen van vergunningen leidt automatisch tot het meer toepassen van de
risicobenadering in het toezicht. Daarnaast is het efficiënter om (heldere) algemene regels te
handhaven dan vele vergunningen met op het bedrijf toegesneden aanvullende
voorwaarden.
Twee sprekende voorbeelden hiervan zijn de vergunning voor voorwerpen op of aan de weg
en de Gebruiksvergunning. De eerste vergunning kan volgens VNG geschrapt worden, de
tweede wordt grotendeels vervangen door een melding.
De vergunning voor voorwerpen op of aan de weg wordt bijvoorbeeld ingezet om het
plaatsen van reclame- en menuborden op straat te reguleren. Een beetje winkelstraat zal al
snel zo'n honderd vergunninghouders tellen. Het vervangen van deze vergunning door
algemene regels (voorwaarden aan omvang reclamebord, constructie en afstand tot het
bedrijfspand) maakt toezicht buitengewoon eenvoudig. In een oogwenk wordt zichtbaar of
een bedrijf zich al dan niet aan de regels houdt. (En wellicht oogt de winkelstraat zelfs
minder rommelig.) Dit is uiteraard veel efficiënter dan het controleren van honderd
vergunningen. Daarbij maakt de bestuurlijke strafbeschikking (hoofdstuk drie) vanaf 2009
mogelijk overtredingen van de APV te beboeten.
Het vervangen van de Gebruiksvergunning door een melding zal leiden tot het veel
effectiever toepassen van de risicobenadering. Het eisen en controleren van
gebruiksvergunningen van niet-risicovolle gebouwen vergt nu nog hoge bestuurlijke lasten.
De capaciteit die hiermee gemoeid gaat, kan straks veel efficiënter worden ingezet.
Uniformering
Daarnaast is het Gebruiksbesluit vooral een goed voorbeeld van zinvolle uniformering. Met
de inwerkingtreding van het Gebruiksbesluit, komen er landelijk uniforme regels voor
brandveiligheid. Op dit moment kunnen de voorschriften voor brandveilig gebruik van
gebouwen per gemeente verschillen. Niet voor niets wordt willekeurig toezicht vaak
toegeschreven aan de brandweer. Voordeel van deze wijze van uniformering, is enerzijds
dat gemeenten nog maar beperkt eigen eisen kunnen stellen en anderzijds dat het ministerie
van VROM op eenduidige wijze voorlichting kan geven aan gemeenten en brandweer over
de toepassing van het besluit in de praktijk. Zo komt er ook één meldingsformulier waar
gemeenten niet van af mogen wijken.
MKB-Nederland en VNO-NCW, januari 2008 31
Lokaal toezicht, mag het wat minder?
In bijlage III `reductievoorstellen' staat opgesomd welke vergunningen hoe kunnen worden
afgeschaft, dan wel vereenvoudigd. Deze voorstellen zijn gebaseerd op de voorstellen van
de VNG en de handreiking ondernemende APV van het ministerie van Economische Zaken
en MKB-Nederland.
32 MKB-Nederland en VNO-NCW, januari 2008
Lokaal toezicht, mag het wat minder?
Hoofdstuk 5 Aanbevelingen
A. Aanbevelingen aan gemeenten
1. Maak werk van vermindering toezichtlasten voor het bedrijfsleven
Start een project ter vermindering van de toezichtlasten en hanteer daarbij de volgende
uitgangspunten:
Eén reguliere inspectie per jaar
Eén basisinspectie per jaar per ondernemer vanuit één of meerdere toezichthouders. Deze
inspectie mag maximaal twee uur duren. Aanvullende inspecties kunnen plaatshebben:
· als onvolkomenheden worden geconstateerd,
· bij een verdenking, ongeval, klacht of vermoeden van overtreding.
25% vermindering van toezichtlasten in drie jaar
Een harde concrete target bindt alle betrokken afdelingen binnen een gemeente aan het
daadwerkelijk nemen van maatregelen. Dit betekent onder meer dat bedrijven niet twee keer
dezelfde informatie moeten aanleveren aan verschillende toezichthouders. Ook mag geen
informatieverplichting worden opgelegd die niet rechtstreeks voortvloeit uit regelgeving.
Cultuuromslag: zes principes van goed toezicht
Toezichtlasten bevatten ook ergernissen over toezicht. Implementeer de zes principes van
goed toezicht. Schenk hierbij bijzondere aandacht aan attitude en deskundigheid van de
inspecteur, alsmede compliance assistance (ondersteuning bij naleving).
Visie op toezicht
Ontwikkel een visie op toezicht gericht op enerzijds de risicobenadering (keuzes maken,
prioritering, prestaties bedrijf tot op heden) en anderzijds het vergroten van efficiëntie van
toezicht en verminderen toezichtlasten.
MKB-Nederland en VNO-NCW, januari 2008 33
Lokaal toezicht, mag het wat minder?
2. Maak een einde aan de verkokering
Eén gemeentelijke database voor bedrijven
Ontwikkel een gemeentelijke database voor bedrijfsrelevante gegevens, waardoor
uitwisseling mogelijk wordt van informatie over vergunningaanvragen, beschikkingen,
toezichtresultaten, voorgenomen inspecties, horizontale verantwoordingsinformatie et
cetera. Een deel van de informatie kan zelfs openbaar gemaakt worden.
Sluit hierbij aan bij actuele ICT-ontwikkelingen: het bedrijvenloket, servicenormen,
vergunningenvolgsysteem, kwaliteitshandvesten, verbetering dienstverlening. Afspraken
hierover zijn onder meer terug te vinden in de uitvoeringsagenda van de VNG.
Gecoördineerde (domein)inspecties
Bij sectoren/toezichtobjecten die met veel toezichthouders te maken hebben (vanuit alle
overheidslagen) wordt gezamenlijk geïnspecteerd door tenminste twee lokale
toezichthouders (domeininspecties). Onderzoek de mogelijkheden om aan te haken bij
landelijk frontoffices (horeca, metaal, kinderopvang, recreatie) die vanuit het project
Eenduidig Toezicht worden opgezet (www.inspectieloket.nl).
Strijdige eisen is het probleem van de eisensteller(s)
Indien verschillende toezichthouders eisen stellen die niet of moeilijk met elkaar
verenigbaar zijn, zoeken de betreffende toezichthouders naar een haalbaar en betaalbare
oplossing.
Shared Services
Het verdient de aanbeveling dat kleine(re) gemeenten het toezicht op complexe
wetgevingsgebieden bundelen in één dienst (bijvoorbeeld een regionale milieudienst). Het
verdient de aanbeveling ook op gebied van brandveiligheid en bouwregelgeving expertise te
bundelen. Dit hoeft niet alleen in gezamenlijke diensten plaats te vinden. Landelijke
kenniscentra zijn ook een optie. Verder moeten gemeentelijke en regionale toezichthouders
veel meer van elkaars kennis gebruik gaan maken. Het zou toe te juichen zijn als
bijvoorbeeld de brandweer een aantal experts beschikbaar zou hebben voor complexe
gebouwen als theaters, voetbalstadions, fabrieken en dergelijke. Kennisdeling in plaats van
zelf het wiel uitvinden!
34 MKB-Nederland en VNO-NCW, januari 2008
Lokaal toezicht, mag het wat minder?
3. Schaf overbodige vergunningen en regels af en vergroot uniformiteit
Schrap en/of vereenvoudig de APV-vergunningen
De VNG heeft de model-APV gewijzigd, waarbij onnodige vergunningen zijn geschrapt.
Daarnaast heeft het ministerie van Economische Zaken samen met MKB-Nederland de
handreiking ondernemende APV ontwikkelt, die als een aanvulling van de voorstellen van
de VNG kan worden gezien. De voorstellen uit beide documenten zijn in het overzicht van
bijlage II vervat.
Nadere eisen beperken
Maak beperkt gebruik van de bevoegd tot het stellen van nadere eisen aan brandveiligheid,
milieu en bouwen. De betreffende wetgeving is gecompliceerd genoeg zonder extra regels
en eisen.
Bestemmingsplan
Veel problemen die het bedrijfsleven ondervindt bij zowel toezicht als vergunningverlening
komen voort uit gedateerde bestemmingsplannen. Kortom, veel leed kan voorkomen
worden door actuele bestemmingsplannen die de nodige ruimte bieden.
B. Aanbevelingen aan het Rijk
1. Maak bindende afspraken met VNG over vermindering lokale toezichtlasten.
Ondersteun dit met mensen en middelen.
2. Laat een nulmeting uitvoeren door Actal of EIM naar lokale toezichtlasten, het aantal
inspecteurs en toezichthouders dat actief is en hun output. (Gegevens pilots Eenduidig
Toezicht zijn al voor handen).
3. Doe onderzoek naar de mogelijkheid van koppeling bestanden tussen gemeentelijke,
regionale en landelijke inspectiediensten en breng eventuele bezwaren vanuit
privacyregelgeving in kaart. Dit onderzoek moeten leiden tot meer afstemming tussen
decentrale en landelijke toezichthouders.
4. De volgende stap moet zijn een onderzoek naar reductie van het aantal toezichthouders
dat op lokaal niveau actie is of verdergaande vormen van samenwerking en integratie.
MKB-Nederland en VNO-NCW, januari 2008 35
Lokaal toezicht, mag het wat minder?
5. Bij het opstellen van nieuwe regelgeving moeten de departementen zorg dragen voor
een zo effectief en efficiënt mogelijk toezicht. De zes principes van goed toezicht
moeten ook hier gevolgd worden en in de memorie van toelichting verantwoord
worden. Een groot deel van de kosten en lasten die veroorzaakt worden door inspectie
en toezicht hebben immers hun grondslag in nationale wet- en regelgeving.
C. Aanbevelingen aan VNG
1. Start een project vermindering gemeentelijke toezichtlasten.
2. Onderzoek in samenwerking met expertisecentrum voor rechtspleging en
rechtshandhaving van het ministerie van Justitie of het systeem van generalistische
handhavers van de gemeente Hoogeveen en generalistische horecahandhavers van de
gemeente Delft, model kunnen staan voor alle gemeenten.
3. Breng alle best practises in kaart.
36 MKB-Nederland en VNO-NCW, januari 2008
Lokaal toezicht, mag het wat minder?
Bijlage I De gemeente als toezichthouder
De gemeente ziet toe en handhaaft wet- en regelgeving m.b.t. ruimtelijke ordening en
bouwen, oppervlaktewateren, natuur, milieubeheer, openbare orde en veiligheid, sociale
zekerheid en financiën en onderwijs. Naast de gemeente, zijn in onderstaand overzicht ook
de politie, brandweer en GGD opgenomen, die ook regionaal werkzaam kunnen zijn.
Overzicht gemeentelijke en regionale toezichthouders
Toezichthouders Taken
Bouw- en De inspectie Bouw- en Woningtoezicht controleert de naleving van
Woningtoezicht bouwvoorschriften. Deze voorschriften hebben te maken met de
veiligheid van de constructie en de bouwplaats, met welstandseisen
en met een veilig gebruik van het pand. Vaak zijn deze voorschriften
opgenomen in de bouwvergunning, de sloopvergunning en/of de
monumentenvergunning. In sommige gemeenten controleert de
inspectie Bouw- en Woningtoezicht ook op brandveiligheid
Milieudienst De gemeentelijke milieu-inspectie controleert de naleving van
wettelijke milieuvoorschriften. Deze hebben o.m. te maken met:
afvalwater, geur, lucht, verlichting, veiligheid, geluid en energie. De
milieu-inspecteur heeft de bevoegdheid om in gebouwen en terreinen
monsters te nemen en geluid te meten. Ook mag hij of zij de
(afval)administratie inzien.
Brandveiligheid De gemeente controleert de naleving van de brandveiligheids-
(vaak brandweer) voorschriften. Daarbij gaat het om de voorschriften die verbonden
zijn aan de gebruiksvergunning, om brandveiligheidsvoorzieningen
(vluchtroutes, nooduitgangen en -verlichting en blusmiddelen) en
brandveiligheidsmaatregelen. Wie de controles uitvoeren verschilt
per gemeente. Dat kan de afdeling Handhaving zijn, Bouw- en
Woningtoezicht of de brandweer.
Politie Openbare orde en veiligheid is een primaire verantwoordelijkheid
van de politie. De politie controleert verder of een bedrijf zich houdt
aan de regels die verbonden zijn aan de Algemene Plaatselijke
Verordening, de Drank- en Horecawet en de Wet op de Kansspelen
en ziet daarnaast toe op de naleving van de wettelijk voorgeschreven
openings- en sluitingstijden en geluidsvoorschriften.
APV controleur De APV-controleur is belast met handhaving van feiten, strafbaar
gesteld in verordeningen, en met name de Algemene Plaatselijke of
Politieverordening (APV).
MKB-Nederland en VNO-NCW, januari 2008 37
Lokaal toezicht, mag het wat minder?
Gemeentelijk Clustering van de functies van flora- en faunabeheerder,
buitengewoon parkeercontroleur, milieuopsporingsambtenaar en controleur
opsporingsambtenaar openbare ruimte. De functie van gemeenteboa is gecreëerd juist
voor de relatief kleinere gemeenten, op dat zij flexibel kunnen
omgaan met de inzet van buitengewoon opsporingsambtenaren.
GGD De GGD controleert kindercentra, gastouderbureaus en peuter-
speelzalen op zeven domeinen: ouders en informatie; personeel en
gastouders; veiligheid en gezondheid; accommodatie en inrichting;
groepsgrootte en leidster/kind-ratio; pedagogisch beleid en praktijk;
klachten.
38 MKB-Nederland en VNO-NCW, januari 2008
Lokaal toezicht, mag het wat minder?
Bijlage II Stappenplan Vermindering gemeentelijk toezicht
Het anders en beter organiseren van toezicht is een omvangrijke klus. Een praktische
handreiking hiertoe (hiermee doelen wij niet op de Gids programmatisch handhaven) zou
daarom zeer welkom zijn. Aangezien een dergelijke handreiking niet voorhanden is, is dit
stappenplan bijgevoegd. Het biedt een aantal overzichtelijke stappen die genomen kunnen
worden door (pioniers)gemeenten met ambitie om de toezichtlasten te verminderen.
1. Start lokaal project eenduidig toezicht met als doelstelling vermindering toezichtlasten
bedrijfsleven (bijvoorbeeld met 25%).
2. Maak afspraak dat mkb-bedrijven die de regels in hoge mate naleven, maximaal 1 keer
per jaar bezocht worden.
3. Benoem een aantal domeinen waarbij toezichthouders gezamenlijk gaan controleren
(horeca, bouw, kinderopvang, detailhandel food).
4. Maak, bij voorkeur per domein, een indeling van de mate van ernst van overtredingen
of herijk een bestaande indeling. Van administratieve onvolkomenheid tot ernstige
risico's voor gezondheid en veiligheid van derden. Niet te complex, maximaal vijf
categorieën.
5. Een omvattende visie ontwikkelen op toezicht is nodig en nuttig, maar kost tijd. Begin
met een notitie ten behoeve van toezichthouders waarin een aantal handvatten gegeven
worden om te voldoen aan de zes principes van goed toezicht. (Dit veronderstelt
overigens wel al het toepassen van een risicobenadering). Stap 4 is een voorwaarde om
tot proportioneel handhaven te komen.
6. Maak gebruik van ICT! Ontwikkel een database voor bedrijven, waarin informatie over
vergunningen en controles wordt opgeslagen, opdat deze gegevens gedeeld kunnen
worden.
MKB-Nederland en VNO-NCW, januari 2008 39
Lokaal toezicht, mag het wat minder?
40 MKB-Nederland en VNO-NCW, januari 2008
Lokaal toezicht, mag het wat minder?
Bijlage III Reductie vergunningen uit de Algemene Plaatselijke
Verordening
De voorstellen van de VNG om tot minder APV-vergunningen te komen zijn uitstekend en
zullen ontegenzeggelijk tot merkbaar minder lasten voor het midden- en kleinbedrijf leiden.
MKB-Nederland pleit er derhalve voor de voorstellen van VNG over te nemen. De O-APV
van het ministerie van Economische Zaken en MKB-Nederland tot een beperkt aantal
aanvullende voorstellen die tevens meegenomen kunnen worden om een nog groter effect te
bereiken.
Aanpak
Wat Voorstel Hoe
Geldigheidsduur APV- Voor onbepaalde tijd geldig VNG-ledenbrief
vergunningen (bijlage II)
Weigeringsgronden vergunning Uniform VNG-ledenbrief
Vergunning voorwerpen op of Schrappen / vervangen VNG-ledenbrief
aan de weg (algemeen) algemene regels O-APV
Uitstallingvergunning Schrappen / vervangen O-APV pagina.... /
(specifiek) algemene regels bijlage......(voorwerpen
op/aan de weg)
Terrasvergunning (specifiek) Schrappen / vervangen O-APV bijlage 2/
algemene regels Ledenbrief VNG
(voorwerpen op/aan de
weg)
Tijdelijke verkeersmaatregel Werking beperken / vrijstelling O-APV
in woonstraten (wel melding)
Voorwerpen op of aan het water Vervangen door een melding VNG-ledenbrief
Terrasbootvergunning Vervangen door algemene O-APV
regels / eventueel melding
Horecaexploitatievergunning * Afschaffen of beperken tot VNG-ledenbrief /
categorieën cafés en discotheken O-APV
(risico-categorieën m.b.t. overlast)
Evenementenvergunning Vrijstelling kleinere VNG-ledenbrief
evenementen
Reclamevergunning Beperken tot lichtreclames VNG-ledenbrief
Ventvergunning Schrappen VNG-ledenbrief
Vergunning standplaats Geldigheidsduur verlengen naar VNG-ledenbrief
onbepaalde tijd
Exploitatievergunning Geldigheidsduur verlengen naar VNG-ledenbrief
Seksinrichting onbepaalde tijd
Kapvergunning Sterk vereenvoudigen VNG-ledenbrief
MKB-Nederland en VNO-NCW, januari 2008 41
Lokaal toezicht, mag het wat minder?
Vergunning verkooppunt Schrappen VNG-ledenbrief
vuurwerk
Vergunning dienstverlening Schrappen VNG-ledenbrief
Uitritvergunning Vervangen door een melding VNG-ledenbrief
Vergunning alarminstallaties Schrappen VNG-ledenbrief
Na wijziging Wet op de Kansspelen:
aanwezigheidsvergunning Afschaffen Schrappen
behendigheidsautomaten
Aanwezigheidsvergunning Geldigheidsduur verlengen naar VNG-ledenbrief
speelautomaten onbepaalde tijd
(exploitatie)vergunning Geldigheidsduur verlengen naar VNG-ledenbrief
speelgelegenheden onbepaalde tijd
* Exploitatievergunning Horeca
Veel kleinere gemeenten hebben geen exploitatievergunning horeca. In gemeenten met
bijvoorbeeld coffeeshops wordt de vergunning gebruikt om de Bibobtoets te kunnen
afnemen. Het college van deze gemeenten kunnen volgens de systematiek van de VNG
categorieën (of gebieden) van horeca aanwijzen waarvoor geen exploitatievergunning
nodig is. De volgende categorieën leveren geen tot zeer beperkt overlast op:
- horeca in detailhandel (zie lid 2 tekstwijziging model-APV)
- horeca in culturele instellingen
- horeca in sportaccommodaties
- horeca in zorginstellingen
- lunchrooms / daghoreca
- hotels
- restaurants
42 MKB-Nederland en VNO-NCW, januari 2008
Lokaal toezicht, mag het wat minder?
Bijlage IV Visie op relatie toezicht en beleid- en regelgeving
Toezicht vormt één van de middelen om de naleving van wet- en regelgeving te borgen
en zo het maatschappelijk gewenst gedrag of effect te kenmerken in termen van
veiligheid, rechtvaardigheid en welvaart- te bereiken. Van ongewenst gedrag is sprake
bij onveilige, onrechtvaardige of zeer ongelijke situaties. In onderstaande figuur wordt
het belang van een goede samenhang en continue verbetering tussen deze schakels
benadrukt. Essentieel volgens het bedrijfsleven is dat deze cyclus rust op twee
fundamentele uitgangspunten: vertrouwen i.p.v. wantrouwen en een werkelijk
effectuering van risicodenken.
Voor een effectieve handhaving is verder vereist dat de regels zodanig duidelijk zijn dat
elke ondernemer of bedrijf er makkelijk mee uit te voeten kan. Omgekeerd moet het
zelfcorrigerend vermogen ook een rol spelen in het soort regels en toezicht. In situaties
waar de markt zodanig functioneert dat dit een hoge naleving stimuleert past meer
terughoudendheid vanuit de regelgever en de inspecteur. waarneming &
oordeelsvorming
politiek
Verbetering
Evaluatie:
Effectiviteit waarneming &
Efficiency oordeelsvorming
Gedrag- politiek
verandering Beleid: wet- en
regelgeving
Vertrouwensparadigma
Inspectie en handhaving Risicoanalyse *
Zware rol voor Actal en
impact assessment
Implementatie en uitvoering
vergunningen inzetten bij
buitengewoon hoge risico's
* risicoanalyse: wat gaat er mis als men zich niet aan regels houdt?
aantal keren overtreding X ernst van gevolgen
MKB-Nederland en VNO-NCW, januari 2008 43
Lokaal toezicht, mag het wat minder?
44 MKB-Nederland en VNO-NCW, januari 2008
Lokaal toezicht, mag het wat minder?
Bijlage V Leden van de Werkgroep Lokale Overheden
Afzender van deze nota is de Werkgroep Lokale Overheden van MKB-Nederland en
VNO-NCW.
Leden werkgroep:
Regionale afdelingen MKB-Nederland
Regionale verenigingen VNO-NCW
Koninklijke Metaalunie
Koninklijk Horeca Nederland
RECRON (Recreatieondernemers)
Bouwend Nederland
MITEX (Mode- en sportdetailhandel)
Vakcentrum (Levensmiddelendetaillisten)
FOSAG (Schilders- Afwerkings- en Glaszettersbedrijven)
VVEM (Evenementenmakers)
VSCD (Schouwburg- en concertgebouwdirecties)
FME-CWM (Metaal-, kunststof- en elektronicaondernerningen en elektrotechnische
industrie)
MKB-Nederland
VNO-NCW
MKB-Nederland en VNO-NCW, januari 2008 45
---- --
Persbericht
'Lokaal toezicht, mag het wat minder?'
Ondernemersorganisaties: Toezichtlasten moeten met 25% omlaag
MKB-Noord en VNO-NCW-Noord roepen de gemeenten in Noord Nederland op de toezichtlasten voor ondernemers aan te pakken. Daarom heeft het bedrijfsleven een stappenplan ontwikkeld waarmee de gemeente de onredelijke lasten van toezicht doeltreffend kan verminderen. Dit moet ertoe leiden dat de toezichtslasten met tenminste 25% omlaag worden gebracht.
VNO-NCW Noord en MKB Noord stellen vast dat ondernemers steeds vaker vergelijkbare informatie moeten aanleveren aan verschillende inspecties. Het komt regelmatig voor dat de verschillende controleurs elkaar tegenspreken of dat per gemeente volstrekt verschillende eisen worden gehanteerd. Niet zelden stellen inspecteurs, door gebrek aan parate kennis, overdreven informatieverplichtingen en eisen. Dit wekt onnodig irritatie. Er moet niet langer vanuit het perspectief van de regelgever en toezichthouder naar een bedrijf gekeken worden. Stel de ondernemer centraal.
Onder het motto 'meer service, minder regels' is de gemeente wel aan de slag met regeldruk, maar dreigen toezichtlasten buiten de boot te vallen. Het zijn juist de gemeentelijke toezichthouders waar ondernemers al jaren over klagen. Wat de ondernemersorganisaties vooral stoort is dat inspectiediensten vaak niet voldoen aan de eisen, de zogenoemde principes van goed toezicht, die enkele jaren terug door het ministerie van binnenlandse zaken zijn gesteld.
De publicatie 'Lokaal toezicht, mag het wat minder?' wordt naar alle gemeentebesturen in Noord-Nederland verstuurd.