UMCGers ontdekken zeven nieuwe ziektegenen voor coeliakie
03 maart 2008 Onderzoekers van het Universitair Medisch Centrum
Groningen hebben in de ziekte coeliakie maar liefst zeven nieuwe genen
geïdentificeerd. De gevonden genen zijn waarschijnlijk allemaal
betrokken bij de ontstekingsreacties die in de darm ontstaan na het
eten van voedsel dat gluten bevat. De onderzoekers onder leiding van
hoogleraar Genetica Cisca Wijmenga publiceren vandaag over hun
onderzoek in het gerenommeerde wetenschapsblad Nature Genetics.
Coeliakie is de meest voorkomende vorm van voedselintolerantie in de
Westerse wereld. Naar schatting leiden in Nederland 160.000 mensen aan
deze ziekte. Bij mensen met coeliakie veroorzaakt voedsel dat gluten
bevat, beschadiging van het slijmvlies van de dunne darm. Daardoor kan
de darm zijn werk niet goed meer doen. Als gevolg hiervan kunnen
klachten ontstaan als diarree, verstopping, groeistoornissen,
humeurigheid en vermoeidheid. Ook kunnen tekorten ontstaan aan onder
meer vitamines en ijzer. De enige manier om deze klachten te voorkomen
of te bestrijden is het volgen van een dieet waarin gluten niet
voorkomen. De ziekte wordt geclassificeerd als een auto-immuunziekte,
een ziekte waarvan het ontstaan wordt toegeschreven aan het vormen van
antistoffen tegen eigen lichaamsweefsel. Coeliakie wordt veroorzaakt
door een combinatie van genetische en omgevingsfactoren.
Ongeveer dertig jaar geleden is vastgesteld dat het HLA-DQ2 gen dat op
chromosoom 6 ligt, zon 40% van de genetische factoren bepaalt die
invloed hebben op coeliakie. Het is sinds kort mogelijk geworden,
gebruik te maken van de volledige catalogus van menselijke genetische
variatie, de SNPs. Dit zijn veranderingen in ieder van de naar
schatting elf miljoen variabele bouwstenen van ons erfelijk materiaal.
Hierdoor zijn de mogelijkheden voor onderzoek naar ziektegenen enorm
uitgebreid. Voor het eerst konden de onderzoekers via een zogenaamde
genoomwijde scan een groots opgezette speurtocht uitvoeren in alle
menselijke genen. Dit gebeurt door te zoeken naar variaties in het DNA
die bij zieke mensen vaker voorkomen dan bij gezonde. Hierbij hoeven
nu slechts 300.000 SNPs tussen gezonde en zieke mensen vergeleken te
worden.
Cisca Wijmenga en haar team van onderzoekers van het UMCG hebben vorig
jaar samen met onderzoekers in Engeland en Utrecht ruim 300.000
verschillende SNPs vergeleken tussen 780 patiënten met coeliakie en
1400 controlepersonen. De onderzoekers ontdekten dat bepaalde
variaties in SNP bij coeliakie-patiënten in een andere frequentie
voorkomen dan bij de controlegroep. Daarmee vonden ze dat het
interleukine 2 en interleukine 21-gen op chromosoom 4 een belangrijke
rol speelt in het ontstaan van coeliakie. Deze resultaten werden vorig
jaar gepubliceerd in Nature Genetics. Hoewel de SNPs in het IL2/IL21
gen het grootste verschil lieten zien tussen coeliakie-patiënten in
vergelijking met een controlegroep, waren er nog duizend andere SNPs
die ook verschillen lieten zien. In een grote follow-up studie werden
deze duizend SNPs vergeleken tussen nog eens 1800 coeliakie-patiënten
en 4000 controle personen. Uit deze vervolgstudie zijn nog eens zeven
genen tevoorschijn gekomen die ook allemaal een rol spelen in het
ontstaan van coeliakie. Dit brengt het totaal op negen (samen met
HLA-DQ2 en IL2/IL21). Interessant is dat al deze genen een rol spelen
in het ontstekingsproces in de darm. Bovendien zijn een aantal van de
gevonden genen ook van belang bij het ontstaan van type 1 diabetes en
reuma. Dit wijst er op dat deze genen zorgen voor een overactief
immuunsysteem. Hoewel er nog veel vervolgonderzoek nodig is om precies
te begrijpen hoe deze genen aanleiding geven tot ziekte, vormt dit in
de toekomst wellicht goede aanknopingspunten voor het ontwikkelen van
alternatieve strategieën van behandeling.
Contactpersoon: Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de
persvoorlichters van het UMCG, tel. (050) 3612200.
Academisch Ziekenhuis Groningen