ChristenUnie
Bijdrage debat over de goedkeuring van de Europese Code sociale
zekerheid
Bijdrage debat over de goedkeuring van de Europese Code sociale zekerheid
dinsdag 04 maart 2008 10:42
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter.
Hartelijk dank voor het feit dat ik het woord krijg. Ik zeg dat met
enige nadruk, want mijn fractie heeft geen bijdrage geleverd aan het
verslag. Wij achten het onderwerp dat nu besproken wordt echter zo
belangrijk dat wij toch graag ons standpunt naar voren brengen.
Het debat van vandaag lijkt een tienjarige cyclus te kennen. In 1997
lag immers dezelfde vraag voor. Kunnen wij hoofdstuk 6 van de Europese
code opzeggen? Het verschil met vandaag is dat wij nu ook een herziene
code kunnen ratificeren. Ik wil benadrukken dat mijn fractie blij is
dat er een herziene code is. Die code wordt echter nog door niemand
anders geratificeerd. Ik heb het nog even nagekeken. In 1997 sprak de
toenmalige minister van VWS uit dat medio 2000 de herziene code van
kracht zou zijn. Een ijdele hoop, naar nu blijkt. Dit kabinet houdt de
moed er echter in. Als Nederland nu ratificeert, worden anderen vast
over de grens getrokken, zo wordt gesteld, maar waarop is die
verwachting gebaseerd? Tijdens het georganiseerde seminar van eind
vorig jaar bleek de animo niet overweldigend. Het kabinet blijft in
gesprek met andere landen, maar waar leidt dat toe? Niet direct tot
ratificatie, vreest mijn fractie. Graag hoor ik van het kabinet wat
het nog concreet gaat ondernemen om de herziene code te promoten. Gaat
die poging meer prioriteit krijgen dan de afgelopen jaren?
Nu de herziene Code niet zomaar van kracht wordt, is het wat mijn
fractie betreft een onlogische en onwenselijke stap om hoofdstuk VI
uit de huidige Code te schrappen. Het kabinet gooit zo oude schoenen
weg, zonder dat er nieuwe zijn aangeschaft. De rekening wordt bij
werknemers neergelegd. Dat lijkt ons niet wenselijk. Hoofdstuk VI
bevat meer bepalingen dan het verbod op eigen bijdragen bij
beroepsziekte. Die worden in één pennenstreek ook meteen geschrapt.
Het kabinet stelt dat het ILO-Verdrag 121 wel van kracht blijft. Een
Europese Code is echter voor ieder verbindend, terwijl dat bij het
verdrag nog maar de vraag is. Kortom, mijn fractie heeft grote
twijfels over het opzeggen van hoofdstuk VI van de Europese Code
zonder dat zekerheid bestaat over de ratificatie in Europa van de
herziene Code. De financiële argumenten zijn voor mijn fractie niet
doorslaggevend. Als het kabinet nog andere dringende redenen ziet, dan
horen wij die graag. Vooralsnog zijn wij echter niet overtuigd.
Tweede termijn
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Voorzitter. In deze tweede termijn merk ik op dat mijn vragen uit de
eerste termijn niet echt bevredigend zijn beantwoord. Het kabinet
kiest voor een heel principiële insteek als het gaat om de
consequenties voor het nationale beleid, maar gaat volgens mijn
fractie voorbij aan de heel principiële vraag hoe met internationale
verdragen om te gaan. Ik citeer daarom opnieuw uit de brief waarnaar
ik in een interruptie ook al verwees: "Opzegging van verdragen is wel
het meest vergaande, maar niet het enige middel om nationale
beleidsruimte te creëren". Ik heb de minister horen zeggen dat de
consequentie van de uitspraak van de rechter is dat hetzij de eigen
bijdrage moet worden afgeschaft, hetzij hoofdstuk zes moet worden
opgezegd. Ik vraag mij af of er niet meer keuzes zijn en of er geen
andere afwegingen kunnen worden gemaakt.
In eerste termijn heb ik gezegd dat mijn fractie grote twijfels over
het opzeggen van hoofdstuk zes van de Europese Code heeft. Die
twijfels zijn bij haar nog niet weggenomen.