Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

De voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal
ostbus 20018
P
2500 EA Den Haag

Den Haag Ons kenmerk Uw brief van Uw kenmerk 5 maart 2008 PO/KO/2008/4603 22 januari 2008 2070808940

Onderwerp
Lijst van vragen lid Jasper van Dijk (SP)

(ingezonden 22 januari 2008), 2070808940

Hierbij zend ik u het antwoord op de vragen van het Kamerlid Jasper van Dijk (SP) van uw Kamer inzake Nederlandse leerlingen die in België het onderwijs bezoeken.

De vragen werden mij toegezonden bij uw bovenaangehaalde brief met kenmerk 2070808940

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

dr. Ronald H.A. Plasterk

6
44
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap OCW 11 Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag, T +31-70-4123457 F +31-70-4123456 www.minocw.nl

blad 2/5

Antwoorden op de schriftelijke vragen van het Kamerlid Jasper van Dijk (SP) van de Tweede Kamer der Staten-Generaal aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ingezonden d.d. 22 januari 2008 kenmerk 2070808940)


1 Vraag: Is het waar dat 19.000 Nederlandse leerlingen in België naar school gaan en dat dit een verdubbeling is ten opzichte van tien jaar geleden? 1

Antwoord:
Verkeer van leerlingen over de landsgrenzen is een verschijnsel dat al jaren bekend is in grensregio's. In het kader van de zogenoemde GENT-akkoorden van 1995 voeren de Vlaamse collega en ondergetekende elke 2 jaar een telling uit. Het aantal leerlingen en studenten ­van primair tot hoger onderwijs- met Nederlandse nationaliteit dat in Vlaanderen onderwijs volgt bedraagt per februari 2005: 20.984, ten opzichte van het vergelijkbare cijfer voor 1995/96 een stijging van 49,1%
Ontwikkeling verschil 95/96 96/97 98/99 00/01 02/03 04/05 04/05- 04/05-
02/03 95/96 Absoluut Absoluut Absoluut Absoluut Absoluut Absoluut Procentueel Procentueel Algemeen totaal 14.071 14.573 14.777 15.435 17.632 20.984 19,0% 49,1%

Deze cijfers dienen echter gecorrigeerd te worden voor de Nederlandse leerlingen en studenten die kiezen voor het Vlaamse onderwijs en reeds in België wonen. Na deze correctie ziet het beeld er als volgt uit:
Het aantal grensoverschrijdende Nederlandse leerlingen en studenten in Vlaanderen per februari 2005: 8.283, vertoont een stijging ten opzichte van 1995/96 van 22,7%.


1 NOS journaal, 15 januari 2008
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag, T +31-70 - 4123457 F +31-70-4123456 www.minocw.nl

blad 3/5

De onderverdeling daarvan is als volgt: Grensoverschrijdende deelname van Nederlanders aan het Vlaams onderwijs2 Ontwikkeling verschil 95/96 96/97 98/99 00/01 02/03 04/05 04/05- 04/05-
02/03 95/96 Absoluut Absoluut Absoluut Absoluut Absoluut Absoluut Procentueel Procentueel Totaal Gewoon 1.042 968 1.004 1.062 1.282 1.468 14,5% 40,9% Basisonderwijs
Totaal Buitengewoon 179 186 192 273 345 418 21,2% 133,5% Onderwijs
Totaal Gewoon 2.063 1.983 1.875 1.882 2.195 2.737 24,7% 32,7% Secundair Onderwijs
Totaal 380 356 369 303 338 599 77,2% 57,6% Hogescholenonderwijs
Totaal Universitair 1.344 1.396 1.222 1.069 1.025 997 -2,7% -25,8% Onderwijs
Totaal Permanente 1.740 1.747 1.808 1.752 1.914 2.064 7,8% 18,6% Vorming (3)
Algemeen totaal 6.748 6.636 6.470 6.341 7.099 8.283 16,7% 22,7%

2 Vraag: Wat is uw oordeel over deze uittocht van Nederlandse scholieren naar België? Wat is de belangrijkste oorzaak?

Antwoord:
Zoals uit het antwoord op vraag 1 blijkt is er sprake van een toename van het aantal Nederlandse leerlingen dat in Vlaanderen onderwijs volgt. De in het geding zijnde basisgeneraties van leerlingen in de provincies Zeeland, Noord-Brabant en Limburg zijn vele malen groter dan deze getallen. Ik heb daarom geen aanleiding om te spreken van een uittocht van leerlingen. Over de motieven van deze ouders en leerlingen om te kiezen voor het volgen van onderwijs in Vlaanderen zijn geen gegevens verzameld, niet in dit onderzoek, ook niet in ander recent onderzoek, slechts de feitelijke keuze werd vastgelegd.


3 Vraag: Deelt u de mening in de tv-reportage4 dat op de Vlaamse scholen meer structuur, orde en discipline heerst? Wat zegt dit over het onderwijs in Nederland?

2 Bron: De wederzijdse onderwijsparticipatie van leerlingen en studenten in Nederland en Vlaanderen Schooljaar 2004/2005, gezamenlijke brochure Vlaams Ministerie Onderwijs en Vorming, Nederlands Ministerie Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
3 Exclusief Onderwijs voor sociale promotie

4 zie noot 1
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag, T +31-70 - 4123457 F +31-70-4123456 www.minocw.nl

blad 4/5

Antwoord:
De inrichting van het onderwijs in Nederland en Vlaanderen kent overeenkomsten en ook verschillen. Elk stelsel heeft zijn eigen geschiedenis en eigen ontwikkeling. Een onderwijsstelsel is ook de uitdrukking van de eigen cultuur van een land , daaronder begrepen de waarden en normen die men benadrukt in de opvoeding thuis en op school. Tussen Nederland en Vlaanderen bestaan op dit punt accentverschillen. Mij is geen recent onderzoek bekend naar de verschillen in schoolklimaat tussen Vlaamse en Nederlandse scholen. Het beeld dat het Nederlandse onderwijs zich sterker profileert met assertiviteit en het Vlaamse onderwijs met orde en discipline zie ik wel terug in journalistieke publicaties. Buurlanden kunnen veel van elkaar opsteken. Met de Vlaamse collega onderhoud ik regelmatige contacten, waarbij we proberen van elkaar te leren.

4 Vraag: Wat is uw reactie op de ouder die met haar zoon naar België uitwijkt, vanwege het tekortschietende rekenonderwijs in Nederland? Biedt het Vlaamse onderwijs meer mogelijkheden om leerlingen te helpen? Hoe verklaart u dat?

Antwoord:
De schoolkeuze van de ouders voor hun kind wordt mee bepaald door het voorhanden onderwijs in of nabij de woonplaats, als men in de grensregio woont, behoren daar ook de scholen in de nabijgelegen plaats in het buurland toe. Scholen verschillen in de accenten die zij leggen in hun aanbod, die accentverschillen beïnvloeden keuzes van ouders. De rekenprestaties van zowel Nederlandse als Vlaamse leerlingen in internationaal vergelijkend onderzoek (Program for International Assessment, PISA en Trends in International Mathematics and Science Study,TIMSS) zijn goed. Dat duidt niet op de kwaliteit van het aangeboden rekenonderwijs als verklaring voor een keuze om Vlaams onderwijs te volgen. Tot voor kort werd in het Vlaams onderwijs verplicht een groter aantal uren besteed aan het rekenonderwijs, die regel werd echter losgelaten ten gunste van een grotere verantwoordelijkheid van de afzonderlijke school. Voor de goed orde wijs ik er op dat in het Nederlands onderwijsstelsel goede mogelijkheden voor interne begeleiding en remedial teaching beschikbaar zijn; of deze mogelijkheden ook daadwerkelijk worden ingezet is echter afhankelijk van beslissingen op het niveau van de afzonderlijke school.


5 Vraag: Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen het Nederlandse en het Vlaamse onderwijs? Kan het Nederlandse onderwijs iets leren van het Vlaamse onderwijs? Bent u bereid dit te onderzoeken?

Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 3.

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag, T +31-70 - 4123457 F +31-70-4123456 www.minocw.nl

blad 5/5


6 Vraag: Deelt u de mening dat het niet erg sterk overkomt dat Nederlandse leerlingen in toenemende mate naar Vlaamse scholen uitwijken? Zo ja, wat gaat u hiertegen ondernemen?

Antwoord:
Zie het antwoord op de vragen 1 en 2.

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag, T +31-70 - 4123457 F +31-70-4123456 www.minocw.nl