Ministerie van Buitenlandse Zaken

Kamerbrief inzake de situatie in Gaza

06-03-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken

Graag bieden wij u hierbij de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 1 februari 2008 met kenmerk 08-BuZa-B-012 om een brief over het al dan niet opleggen van een collectieve straf voor Gaza door Israël, waarin ook de Europese dimensie opgenomen is.

Deze brief dient mede als antwoord op de vragen van het lid Van Gennip over de strijdigheid van de blokkade van de Gazastrook met het internationaal recht (ingezonden 1 februari 2008 met kenmerk 2070810340), de leden Voordewind, Van Gennip, Van Baalen, Wilders en Van der Staaij over het stationeren van VN-functionarissen in Sderot (ingezonden 7 februari 2008 met kenmerk 2070810860) en het lid Peters over de nieuwe beperking van de elektriciteitstoevoer van Israël naar Gaza (ingezonden 11 februari 2008 met kenmerk 2070811150).

De minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

Drs. A.G. Koenders

Inleiding

In deze brief wordt ingegaan op de actuele situatie in de Gazastrook. Tevens wordt een appreciatie gegeven van de recente ontwikkelingen, met specifieke aandacht voor de Israëlische reactie op de voortdurende raketbeschietingen uit Gaza. Ten slotte wordt de mogelijke inzet van de internationale gemeenschap belicht.

Stand van zaken in de Gazastrook

In en rondom de Gazastrook houden de gewelddadigheden aan. De raketbeschietingen op de burgerbevolkingen van Sderot en sinds kort Ashkelon duren voort en daarmee ook de daartegen gerichte Israëlische militaire acties. Meestal treffen die acties de voor de beschietingen verantwoordelijke Palestijnse militanten, maar ook onder de burgerbevolking van Gaza zijn slachtoffers te betreuren. Israël heeft aangekondigd de mogelijkheid open te willen houden voor het uitvoeren van gerichte aanvallen op politieke leiders van Hamas. Naast de raketbeschietingen vond begin februari in het Zuid-Israëlische stad Dimona een zelfmoordaanslag plaats. Bij deze, eerste zelfmoordaanslag in Israël in meer dan een jaar, die door Hamas is opgeëist kwamen een burger en de twee daders om het leven. Tussen 25 februari en 3 maart jl bereikte het wederzijdse geweld een nieuw dieptepunt waarbij naar verluidt ruim honderd Palestijnen en drie Israëli's omkwamen.

Over deze recente ontwikkelingen zal de minister van Buitenlandse Zaken nader met u van gedachten wisselen tijdens het AO Razeb van 6 maart.

Als reactie op de voortdurende beschietingen heeft Israël besloten tot de geleidelijke vermindering van stroomleverantie aan de Gazastrook vanaf 7 februari 2008. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan het besluit van het Israë lische kabinet van 19 september 2007, waarbij de Gazastrook tot hostile territory werd verklaard. Destijds werd de tenuitvoerlegging van dit besluit opgeschort vanwege een bij het Israëlische hooggerechtshof ingestelde rechtszaak. Volgens appellanten zou tenuitvoerlegging leiden tot een humanitaire crisis. Op 30 januari 2008 heeft het hof geoordeeld dat de regering gerechtigd was over te gaan tot uitvoering van het voorgenomen besluit de levering van stroom geleidelijk te verminderen.

Naar het oordeel van het hooggerechtshof hoeft vermindering van de stroomleverantie niet rechtstreeks te leiden tot vergroting van de humanitaire noden in Gaza. Het Gazaanse nutsbedrijf zou in staat zijn de levering van elektriciteit te garanderen voor geselecteerde doeleinden, met name voor de verzorging van medische en drinkwatervoorzieningen. Wanneer klinieken of waterpompen getroffen zouden worden door stroomuitval, zou dat Israël niet aan te rekenen zijn, maar degenen die het gezag in de Gazastrook uitoefenen. Een vergelijkbare redenering heeft het hooggerechtshof gehanteerd ten aanzien van het voornemen van de Israëlische regering om de brandstofleverantie te verminderen: ook hier zou de verantwoordelijke Palestine Energy Authority in staat zijn de brandstof zodanig te rantsoeneren en distribueren dat generatoren voor ziekenhuizen en waterpompen konden blijven functioneren.

Israël heeft de leverantie van stroom sinds de uitspraak van het hooggerechtshof gefaseerd beperkt. De humanitaire situatie in Gaza is onverminderd ernstig. De meerderheid van de Gazaanse huishoudens is nu meer dan acht uur per dag van elektriciteit verstoken. Ook de drinkwater- en sanitatievoorzieningen en openbare diensten als onderwijs en gezondheidszorg staan onder druk door de regelmatige stroomuitval.

De verslechtering van de levensomstandigheden is niet alleen het gevolg van de beperkter energieleveranties, maar ook van de beperkingen die worden gesteld aan humanitaire en commerciële goederenstromen. Incidentele uitzonderingen daargelaten, kunnen er nauwelijks materialen worden ingevoerd die noodzakelijk zijn voor de bouw en het onderhoud van openbare voorzieningen. Een dergelijke uitzondering is bijvoorbeeld gemaakt voor een Frans verzoek om cement te mogen invoeren voor reparaties aan de Gazaanse waterzuivering.

De grensovergang Kerem Shalom, die na aandringen van Nederland eind november 2007 werd geopend voor de export van landbouwproducten, waaronder bloemen, is weer gesloten nadat eind januari jl. de grens tussen Gaza en Egypte door Hamas werd doorbroken. De sluiting van de grenzen heeft ernstige gevolgen voor de Gazaanse landbouwsector. Veel boeren hebben hun velden verlaten omdat extra investeringen in de vorm van irrigatie of arbeid hun verlies momenteel slechts zou vergroten.

In antwoord op de ontstane situatie heeft Nederland de humanitaire hulpinspanningen voor Gaza opgevoerd. Voor de Palestijnse Gebieden is voor 2008 EUR5 miljoen voor humanitaire hulp gereserveerd, inmiddels is daarvan EUR 4,6 miljoen als volgt gealloceerd:
* Verstrekking van een bijdrage aan het UNRWA Emergency Appeal voor de Palestijnse Gebieden van ca. EUR2 mln ten behoeve van o.a. werkgelegenheid, cash assistance en voedselhulp.
* Bijdrage van van EUR0,8 mln aan de lokale organisatie PARC (`Palestinian Agricultural Relief Organisation') om de oogsten van exportgewassen op te kopen die anders onverkocht zouden blijven. Deze worden nu gedistribueerd onder de armste huishoudens in de Gazastrook.

* EUR0,8 mln aan VN OCHA (Noodhulp coördinatie mechanisme van de VN).

* EUR1 mln aan PRCS (de Palestijnse Rode Halvemaan Organisatie) via het Nederlandse Rode Kruis.

Tevens is de structurele jaarlijkse bijdrage aan UNRWA verhoogd van EUR11,8 mln tot EUR15 mln.

Appreciatie

Door de machtsovername door Hamas in de Gazastrook, het voortdurende geweld tegen Israël vanuit het gebied en de Israëlische reactie is de humanitaire situatie van de Gazaanse bevolking, die voor juni 2007 al zorgelijk was, verslechterd.

Het besluit van Israël tot een reactie op de aanhoudende raketbeschietingen wordt gelegitimeerd door het Israëlische recht op zelfverdediging, op voorwaarde dat de genomen maatregelen proportioneel zijn in relatie tot de dreiging die van de beschietingen vanuit de Gazastrook uitgaat. De regering is echter van oordeel dat de economische maatregelen als middel om Hamas en andere radicale groeperingen te treffen, het risico in zich bergen onnauwkeurig te zijn, aangezien zij grote delen van de Gazaanse burgerbevolking kunnen treffen. Zorgvuldigheid is daarom een vereiste en de Gazaanse bevolking mag niet het slachtoffer hiervan worden. De regering heeft in een eerdere brief (brief ten behoeve van het Algemeen Overleg inzake het Midden-Oosten op 10 oktober 2007, Kamerstuk 23432, nr. 241) al aangegeven dat zij het stopzetten van de leverantie van brandstof en elektriciteit voor de bevolking als geheel geen geëigend middel vindt.

Op grond van het internationaal humanitair recht is Israël verplicht om aan de essentiële humanitaire noden van de burgerbevolking van Gaza tegemoet te komen. Dit erkent ook de Israëlische rechter in de bovenaangehaalde uitspraak. Naar het oordeel van de regering legt Israël deze verplichting te beperkt uit.

De toegang van hulpgoederen van internationale organisaties behoort niet belemmerd te worden. Israël dient te allen tijde te voorkomen dat de afsluiting van de grenzen en de beperking van de stroomtoevoer leiden tot onaanvaardbare gevolgen en vormen van collectief straffen.

De Gazanen, evenals de inwoners van de Westoever, moeten uitzicht hebben op een beter leven als onderdaan van een Palestijnse staat die stabiel, welvarend en democratisch is. Daarom voert Nederland een kritische dialoog met Israël over de Israëlische maatregelen en spelen de regering en Nederlandse diplomaten ter plaatse een actieve rol in het bevorderen van de hervatting van commercieel goederenverkeer (ref. de brief met het verslag van de minister van Buitenlandse Zaken over zijn reis naar het Midden-Oosten van 15 februari 2008, Kamerstuk 23432 nr. 247).

De recente ontwikkelingen in en rond de Gazastrook onderstrepen eens te meer het belang van het Annapolis-proces, dat moet leiden tot een vreedzame en duurzame oplossing van het Israëlisch-Palestijnse conflict. De regering hoopt dat het bezoek dat SoS Rice en HV Solana deze week aan Israël en de Palestijnse Gebieden brengen zullen leiden tot een betekenisvolle hervatting van de onderhandelingen en tot uitvoering door beide partijen van de committeringen die zij in Annapolis zijn aangegaan.

Mogelijke inzet van de internationale gemeenschap

De internationale gemeenschap dient zich ervoor in te spannen de humanitaire situatie in Gaza te verbeteren. Dit doet zij door middel van humanitaire hulpverlening en het vinden van een oplossing voor het openen van de grenzen, waarbij tevens de Israëlische veiligheidszorgen worden geadresseerd.

De opvatting dat opening van de grenzen voor commerciële en humanitaire goederenstromen noodzakelijk is om de noden van de burgerbevolking te verlichten en om een geloofwaardig politiek alternatief aan te bieden wordt ook uitgedragen door de EU en het Kwartet.

De kwestie van de Gazaanse grenzen heeft een Europese dimensie vanwege de EU-grensmonitoringsmissie EU-BAM. Deze missie is in november 2005 in het leven geroepen om de gecontroleerde openstelling van de grensovergang met Egypte in Rafah mogelijk te maken na de eenzijdige terugtrekking van Israël uit de Gazastrook in de zomer van 2005.

De belangrijkste betrokken partijen, Israël, de Palestijnse Autoriteit (PA) en Egypte, maar ook de VS en de EU, zijn het erover eens dat Rafah slechts opengesteld kan worden, op basis van een overeenkomst die het toezicht aan de Palestijnse kant van de grensovergang in handen geeft van troepen die loyaal zijn aan de PA en indien Hamas afziet van betrokkenheid bij (het bewaken van) de grensovergang. Besprekingen daarover zijn gaande, maar hebben tot nog toe geen resultaat opgeleverd. De EU heeft benadrukt dat EU-BAM Rafah op afroep onmiddellijk geactiveerd kan worden, mits partijen tot overeenstemming zijn gekomen.

Naast de inzet voor de opening van Rafah pleit de regering, mede vanwege de Nederlandse steun aan de exportgerichte Gazaanse landbouwsector, vooral voor een gecontroleerde openstelling van de grens bij Karni. Zoals in een antwoord op eerdere vragen van het lid Van der Staaij is aangegeven (Aanhangsel Handelingen nr. 1056, vergaderjaar 200-2007), heeft Nederland indertijd de training gesteund van de Presidentiële Garde voor de bewaking van deze grensovergang (tot aan de machtsovername door Hamas). De tijdelijke opening van Kerem Shalom heeft aangetoond dat de capaciteit van die overgang onvoldoende is om potentiële vervoersstromen door te laten. Nederland heeft de VN ondersteund bij de ontwikkeling van een plan voor de opening van Karni, zonder betrokkenheid van Hamas, zodat in beginsel de voorwaarden voor heropening van Karni geschapen zijn.

De suggestie zoals gedaan door het CIDI1 om VN-waarnemers en vooral functionarissen van de hulporganisatie UNRWA te plaatsen in Sderot en zodoende Hamas aan te sporen de raketbeschietingen te doen ophouden, acht de regering uitvoerbaar noch effectief. Voor VN-functionarissen werkzaam bij UNRWA geldt dat het mandaat van deze organisatie geheel gericht is op hulpverlening aan Palestijnse vluchtelingen. Deze bevinden zich niet in Sderot.

VN-functionarissen bezoeken Sderot overigens regelmatig indien hun mandaat dit toelaat, ook om de betrokkenheid van de organisatie bij het lot van de bevolking van Sderot te tonen. Zo werd Sderot door de VN-gezant voor het Midden-Oosten, Robert Serry, bezocht in januari en door de ondersecretaris-generaal voor humanitaire zaken, John Holmes, in februari jl. De minister van Buitenlandse Zaken heeft hetzelfde gedaan tijdens zijn reis naar het Midden-Oosten in januari jl.


1: `Gaza en Sderot", http://www.cidi.nl

* Ministerie van Buitenlandse Zaken

* Bezuidenhoutseweg 67

* Postbus 20061

* 2500 EB Den Haag

* Tel.: 070-3 486 486

* Fax: 070-3 484 848

* Internet: www.minbuza.nl