De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
2513AA22XA
Uw brief 2070811770
Ons kenmerk AV/IR/2008/5280
Datum 7 maart 2008
Onderwerp Kamervragen van de leden Van Gent en Leijten
Hierbij zend ik u de antwoorden op de Kamervragen van de leden Van Gent (Groenlinks) en
Leijten (SP) over de arbeidsinspectie en leeftijdsdiscriminatie (ingezonden 15 februari 2008).
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(J.P.H. Donner)
2070811770
Vragen van de leden Van Gent (Groenlinks) en Leijten (SP) aan de minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid over de Arbeidsinspectie en leeftijdsdiscriminatie. (Ingezonden 15
februari 2008)
Vraag 1
Kunt u uiteenzetten of de Arbeidsinspectie controleert op leeftijdsdiscriminatie bij het
verlengen van tijdelijke contracten bij supermarkten? 1)
Antwoord:
De Arbeidsinspectie is bevoegd noch in staat om te controleren op leeftijdsdiscriminatie bij het
verlengen van tijdelijke contracten. De Arbeidsinspectie is in de eerste plaats niet belast met
het toezicht op de naleving van de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid.
Voorts gaat het om activiteiten die niet waarneembaar zijn bij normale bedrijfscontrole.
Vraag 2
Ons kenmerk AV/IR/2008/5280
Bent u van mening dat de Arbeidsinspectie dient te controleren of werkgevers discrimineren?
Zo neen, waarom niet? Zo ja, hoe doet de inspectie dit?
Antwoord:
De Arbeidsinspectie kan niet controleren of werkgevers discrimineren of niet. Wel heb ik in
mijn brief van 13 december 2007 (kamerstukken II 2007-2008, 29544, nr. 130) aangekondigd
dat discriminatie op de werkvloer onder de bestaande beleidsverplichting van de werkgever
met betrekking tot psychosociale arbeidsbelasting in de Arbeidsomstandighedenwet gebracht
zal worden. Als gevolg daarvan krijgt ook de Arbeidsinspectie een rol. Indien er in een
bepaald bedrijf sprake is van duidelijke kansen op discriminatie, dan kan de Arbeidsinspectie
van de werkgever eisen dat er gericht beleid wordt gevoerd. Geeft de werkgever daaraan geen
gevolg, dan kan de Arbeidsinspectie een boete opleggen. De gedachten gaan daarbij uit naar
een aanpak conform seksuele intimidatie en pesten.
Vraag 3
Kunt u uiteenzetten hoeveel meldingen de Commissie Gelijke Behandeling heeft gekregen van
jong supermarktpersoneel dat vanwege de leeftijd geen contractsverlening kreeg?
Antwoord:
Op 14 februari 2006 heeft de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) het advies 2006-2
uitgebracht inzake Leeftijdsonderscheid in de supermarktbranche, genaamd "TE JONG TE
OUD". In de periode voorafgaand en direct volgend op dit advies heeft de CGB uitspraak
gedaan in 11 zaken over leeftijdsonderscheid door supermarkten, waarvan 5 het niet verlengen
van de arbeidsovereenkomst betroffen.
Na het uitbrengen van het advies door de CGB zijn door hulpkrachten nog 6 verzoeken om een
oordeel over leeftijdsdiscriminatie in de supermarktbranche ingediend, 5 in 2006 en 1 in
2007. Daarvan betroffen er 5 het niet verlengen van de arbeidsovereenkomst. In 1 van deze 5
gevallen heeft dit geleid tot een oordeel (oordeel 2007-84).
Naast de mogelijkheid tot het indienen van een verzoek om een oordeel heeft de CGB ook een
juridisch spreekuur. Dit spreekuur is telefonisch en per email benaderbaar. De inhoud van deze
vragen en meldingen wordt niet geregistreerd.
Vraag 4
Bent u van mening dat de budgetsturing van de hoofdkantoren van de supermarktketens
leeftijdsdiscriminatie in de hand speelt? Zo ja, kunt u in overleg treden met de
supermarktbranche? Zo neen, welk oordeel heeft u over de uitspraken van
supermarktfiliaalmanagers dat het personeelsbudget vanuit de hoofdkantoren uitgaat van jong
en goedkoop personeel? 2)
---
Ons kenmerk AV/IR/2008/5280
Antwoord:
Ik heb geen inzicht in de budgetsturing van de hoofdkantoren van de supermarktketens en kan
daarom niet beoordelen of de budgetsturing leeftijdsdiscriminatie in de hand werkt.
Naar aanleiding van de uitspraken van supermarktfiliaalmanagers dat het personeelsbudget
vanuit de hoofdkantoren uitgaat van jong en goedkoop personeel merk ik het volgende op. Een
correcte naleving van gelijke behandelingsregels acht ik van groot belang. Een werkgever mag
in principe geen onderscheid op grond van leeftijd maken. Dat mag alleen als er een objectieve
rechtvaardiging voor dat onderscheid bestaat. Op grond van (internationale) jurisprudentie
kunnen louter financiële overwegingen in beginsel niet als objectieve rechtvaardiging gelden
(zie onder meer: HvJ EG 24 februari 1994, zaak C-343/92 (Roks e.a.), Jur. 1994, p. I-587-604,
HR 24 april 1992, NJ 1992, 689 en CGB 29 oktober 2002, oordeel 2002-165 en CGB 19 mei
2005, oordeel 2005-83).
Vraag 5
Bent u van mening dat de regels op het terrein van de flexwet goed worden nageleefd? Kunt u
uw antwoord toelichten?
Antwoord:
Ik ga er bij de beantwoording van deze vraag van uit dat u doelt op de ketenbepaling zoals
opgenomen in artikel 7:668a van het Burgerlijk Wetboek. Zoals ik ook heb geantwoord op
vragen van de leden Van Gent en Leijten van 20 december 2007 over de flexibele
arbeidscontracten voor jong supermarktpersoneel is het doel van deze bepaling om enerzijds
meer ruimte te bieden voor verlenging van kortdurende contracten en anderzijds minder ruimte
voor repeterend gebruik over een langere periode, althans niet zonder de consequentie dat op
een zeker moment een vast dienstverband tot stand komt.
De regels op het terrein van flexibele arbeid zijn onderdeel van het privaatrecht. Een
werkgever hoeft geen reden aan te voeren op grond waarvan hij kiest voor het aanbieden van
een tijdelijke arbeidsovereenkomst, noch voor het niet opnieuw aanbieden van een dergelijk
contract. Uiteraard is het wel zo dat werkgevers de regels die gelden voor een vast contact in
aanmerking dienen te nemen op het moment dat een tijdelijk contract op grond van de
ketenbepaling van rechtswege is overgegaan in een vast contract. Daar waar een werknemer
een geschil heeft met zijn werkgever over de vraag of een vast contract is ontstaan of meent
dat het niet verlengen van een tijdelijke arbeidsrelatie in strijd is met andere voorschriften die
de werkgever in acht dient te nemen (zoals gelijke behandelingsvoorschriften), dan kan de
werknemer zich richting zijn werkgever hierop beroepen, waarbij het uiteindelijk aan de
burgerlijke rechter is om daarover een uitspraak te doen.
1) Aanhangsel handelingen, vergaderjaar 2007-2008, nr. 1026
2) Zwartboek Flexwerk, www.fnvjong.nl/binary/ZwartboekFlexwerk_tcm9-14466.pdf
---
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid