Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1A Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33 www.szw.nl 2513AA12

Contactpersoon dr. M. Keizer Ons kenmerk AV/TDP/2008/5004 Doorkiesnummer (070) 333 46 79 Datum 26 februari 2008 E-mail MKeizer@minszw.nl

Onderwerp Kabinetsreactie SCP-rapport Nederland Deeltijdland

Op verzoek van de leden Van der Ham en Koser Kaya (ordedebat 12-2-2008, kenmerk 208- 063) ontvangt u hierbij, mede namens de ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de minister van Economische Zaken, reactie op de publicatie `Nederland Deeltijdland' van het Sociaal en Cultureel Planbureau.

De belangrijkste conclusies van het SCP-rapport luiden als volgt:
· Vrouwen in Nederland hebben vaker betaald werk dan in de meeste andere Europese landen.

· Veel vrouwen blijven werken nadat ze moeder zijn geworden. Van de moeders met jonge kinderen (0-4 jaar), heeft bijna driekwart een baan. Ook dit percentage is hoger dan in het buitenland.

· Vrouwen in Nederland werken echter relatief weinig uren. Driekwart van de werkende vrouwen heeft een baan van minder dan 35 uur per week.
· Opvattingen over de maatschappelijke rol van vrouwen en moeders hebben meer effect op de participatiebeslissing dan op de urenbeslissing.
· Hetzelfde geldt voor financiële prikkels. Naarmate het netto uurloon stijgt, besluiten meer vrouwen toe te treden tot de arbeidsmarkt. Stijging van het uurloon heeft relatief minder invloed op het aantal uren dat vrouwen werken.
· In Nederland werken ook veel meer vrouwen zonder kinderen in deeltijd dan in andere westerse landen.

· Als vrouwen kinderen krijgen, kiezen ze in veel landen voor minder uren werk per week. In de meeste landen gaan vrouwen weer voltijds werken wanneer de kinderen groter zijn. In Nederland neemt de participatie echter nauwelijks meer toe naarmate de kinderen ouder worden.

· Vrouwen geven aan gemiddeld ruim twee uur per week meer te willen werken dan de omvang van hun huidige werkweek.

Ons kenmerk AV/TDP/2008/5004

Samenvattend blijkt dat in Nederland in vergelijking met andere landen vrouwen vaak betaald werk hebben, maar relatief weinig uren werken. Dit beperkte arbeidsvolume van vrouwen vraagt om een aantal redenen om bijzondere aandacht. De houdbaarheid van het sociale stelsel staat onder grote druk door onder meer de vergrijzing. Om de houdbaarheid te verbeteren is het vergroten van arbeidsparticipatie en arbeidsduur van groot belang. De commissie Bakker adviseert later dit jaar over algemene strategieën om het arbeidsaanbod te verhogen. Daarnaast is op de Participatietop besloten de Taskforce DeeltijdPlus op te richten, specifiek gericht op het verhogen van de arbeidsparticipatie van vrouwen in uren. Extra voordeel van grotere deeltijdbanen boven kleine deeltijdbanen is dat ze voor vrouwen zelf leiden tot meer carrièreperspectief en meer economische zelfstandigheid .

De Taskforce DeeltijdPlus gaat zich onder meer richten op de maatschappelijke beeldvorming over de combinatie van arbeid en zorg. Daarnaast gaat de Taskforce het onderwerp agenderen bij werkgevers en sociale partners. Hij zal 8 april van start gaan. Ter voorbereiding van de Taskforce heeft het SCP het hier besproken onderzoek uitgevoerd.

Het SCP-rapport geeft goede aanknopingspunten voor de werkzaamheden van de Taskforce. Zo wordt geconstateerd dat er nog ruimte zit tussen de maatschappelijke normen over het aantal uren werk dat voor vrouwen wenselijk geacht wordt en het aantal uren dat ze nu in de praktijk werken. Daarnaast geven veel vrouwen met kleinere deeltijdbanen zelf aan meer uren te willen werken dan ze nu doen. Tot slot zal de Taskforce DeeltijdPlus aansluiten bij het gegeven dat ook vrouwen zonder (jonge) kinderen veel in deeltijd werken.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

(A. Aboutaleb)

---