Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit


11 maart 2008 - kamerstuk

antwoorden op Kamervragen over laagvliegoefeningen van Defensie

Directie Regionale Zaken

De Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal


Postbus 20018

2500 EA s'-GRAVENHAGE

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 24 januari 2008 2070809470 DRZo. 2008/834 11 maart 2008 onderwerp bijlagen Kamervragen over vliegoefeningen boven de Veluwe
Geachte Voorzitter,

Hierbij bied ik u mede namens de staatssecretaris van Defensie de antwoorden aan op de vragen van het lid Ouwehand (PvdD) over de vliegoefeningen boven de Veluwe.


1
Kent u het bericht `Apaches zijn alweer aan het laagvliegen boven de regio'? 1)

Ja.


2
Is het waar dat de komende drie weken opnieuw militaire vliegoefeningen zullen worden gehouden boven een groot deel van Midden-Nederland? Om welke gebieden en hoeveel vlieguren gaat het hierbij precies?

Van 21 januari tot en met 8 februari is in het midden van het land de oefening Uruzgan Integration VIII gehouden voor eenheden die later dit jaar worden ingezet in Afghanistan. Integratieoefeningen als deze zijn belangrijk omdat ze militairen voorbereiden op het optreden van verschillende eenheden in gezamenlijk verband. Naast onderlinge samen- werking van grondeenheden wordt ook de samenwerking tussen grondeenheden en vliegtuigen en helikopters getraind. De luchtmacht nam deel aan de oefening met Cougar transporthelikopters van Vliegbasis Soesterberg en Apache gevechtshelikopters van Vliegbasis Gilze-Rijen.

F-16 jachtvliegtuigen afkomstig van Vliegbasis Leeuwarden en Volkel verzorgden samen met de Apaches luchtsteun aan grondtroepen. Helikopters hebben verkenningen en landingen uitgevoerd. De oefening is zo realistisch mogelijk opgezet. Het grootste deel van het vliegprogramma heeft zich voltrokken in de vierhoek Utrecht, Nijmegen, Deventer, Kampen en er is in beginsel gevlogen tussen 09.00 uur en 22.00 uur en zoveel mogelijk overdag.

Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
11 maart 2008 DRZo. 2008/834 2


3 en 4
Kunt u aangeven of u voornemens bent nachtvluchten te gaan verbieden of drastisch in te perken na het voorval in de Bommelerwaard, afgelopen december? Zo ja, op welke wijze en volgens welke criteria? Zo neen, waarom niet?

Kunt u aangeven voor welke oefeningen het noodzakelijk is dat de vluchten op minder dan 30 meter hoogte plaatsvinden 2) en hoe vaak deze plaatsvinden? Op welke wijze worden de overlast en de veiligheidsrisico's van deze oefeningen gespreid? Hoeveel tijd zit er minimaal tussen twee oefeningen in hetzelfde gebied? Worden deze laagvliegoefeningen ook 's nachts uitgevoerd? Zo ja, welke maatregelen zijn getroffen om de overlast en de veiligheidsrisico's te minimaliseren?

Zie het document "Apaches en het Maas/Waalgebied, feiten en overwegingen", dat de staatssecretaris van Defensie de Kamer heeft aangeboden bij de beantwoording van vragen van de vaste commissie voor Defensie van 17 december 2007 over het ongeval met de Apache helikopter. Dit document beschrijft het formele kader voor het laagvliegen in Nederland, de wet- en regelgeving voor nachtvluchten en laagvliegen alsmede de aanvullende maatregelen die Defensie treft bij de hervatting van de laagvliegoefeningen in het Maas/Waalgebied.

5 en 9
Hoe verhouden de vliegoefeningen waarbij wordt gevlogen op dertig meter hoogte of zoveel minder als noodzakelijk is voor de oefening zich tot de beschermplicht voor in het wild levende dieren die voortvloeit uit de Flora- en faunawet?

Bent u bereid een gedragscode te ontwikkelen voor het uitvoeren van militaire oefeningen in natuurgebieden, waarbij de bescherming van dieren in deze gebieden centraal staat en waarbij de Flora- en faunawet als richtlijn wordt gehanteerd? Zo ja, op welke wijze en op welke termijn? Zo neen, waarom niet?

De Flora- en faunawet is overal van toepassing waar beschermde planten of dieren voor- komen, dat kan ook zijn in gebieden waar militaire vliegoefeningen gehouden worden. Mijn ministerie is met Defensie in overleg over de noodzaak en wijze van regulering van haar activiteiten in het kader van de Flora- en faunawet. Voor zover regulering nodig is, zal voor zover mogelijk, ingezet worden op vrijstelling op basis van een gedragscode. Tevens is mijn ministerie met Defensie in overleg over de aanvraag van een vergunning voor vliegoefeningen in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998.

6
Op welke wijze wordt bij het uitvoeren van deze laagvliegoefeningen rekening gehouden met het leefpatroon van de dieren die in de betreffende gebieden voorkomen?

Zie hiervoor het antwoord op vragen (met name vraag 3) van het lid Ouwehand over oefeningen met laagvliegende helikopters in natuurgebieden (TK, vergaderjaar 2007-2008, Aanhangsel van de Handelingen, nr. 604).

Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
11 maart 2008 DRZo. 2008/834 3

7
Kunt u aangeven of er onafhankelijk onderzoek is uitgevoerd naar de effecten van laag- vliegoefeningen op het welzijn van in het wild levende dieren? Zo ja, wat waren daarvan de bevindingen en welke conclusies zijn er uit getrokken? Zo neen, bent u bereid alsnog een dergelijk onderzoek in te stellen? Zo ja, hoe zal dit worden vormgegeven?

In opdracht van mijn ministerie voert het Research Instituut voor de Groene Ruimte "Alterra" een studie uit naar de effecten van laagvliegen op de fauna. De resultaten van de studie zullen worden betrokken bij de regulering van militaire vliegactiviteiten in het kader van de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet.

8
Kunt u aangeven of er een evaluatie wordt uitgevoerd naar het nut en de noodzaak van de laagvliegoefeningen? Zo neen, bent u bereid een dergelijk onderzoek in te stellen, waarbij de overlast voor zowel mens als dier uitdrukkelijk wordt meegewogen?

Nee. In het Tweede Structuurschema Militaire Terreinen is het belang van laagvlieg- oefeningen beargumenteerd. Kabinet en parlement hebben het nut en de noodzaak van laagvliegoefeningen met helikopters onderkend. Wel worden sinds 2000 gegevens over het laagvliegen ingevoerd in een registratiesysteem. Deze gegevens zullen in 2008 worden geëvalueerd zodat inzicht ontstaat in de frequentie en het gebruik van de laagvlieggebieden en in het klachtenpatroon. Bij de evaluatie wordt ook de studie van Alterra betrokken. Aan de hand van de uitkomsten zal worden bezien of het mogelijk en wenselijk is de laagvlieggebieden anders te situeren. Ook andere mogelijkheden, zoals minder vliegen in bepaalde periodes of boven bepaalde gebieden, worden bezien.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,

G. Verburg


1) http://www.brabantsdagblad.nl/apache/2450605/PvdA-Apaches-zijn-alweer-aan-het- laagvliegen-boven-de-regio.ece

2) Aanhangsel Handelingen vergaderjaar 2007-2008, nr. 604


---- --