Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Een nationale
onderzoeksagenda
duurzame energie
Advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie
Een nationale onderzoeksagenda
duurzame energie
Den Haag, 31 januari 2008
Een nationale onderzoeksagenda duurzame energie
Inhoudsopgave
Samenvatting ......................................................................... 5
Probleemstelling .............................................................. 5
Aanpak.......................................................................... 6
Aanbevelingen................................................................. 6
Organisatie..................................................................... 7
Inleiding................................................................................ 8
Noodzaak duurzame energie ...................................................... 9
De Nederlandse onderzoeksinfrastructuur ....................................11
Uitdagingen................................................................... 11
Funderend onderzoek ....................................................... 11
Focus en massa............................................................... 13
Aanpak van de Commissie.................................................. 15
Naar een nationale onderzoeksagenda duurzame energie.................17
Inventarisatie van de thema's ............................................. 17
Programmakolommen (Energieopties)..........................................19
Zonne-energie................................................................ 19
Windenergie .................................................................. 21
Biomassa ...................................................................... 21
Energie uit water ............................................................ 22
Geothermie ................................................................... 23
Schoon fossiel ................................................................ 24
Kernenergie................................................................... 24
Waterstof...................................................................... 25
Programmalijnen....................................................................26
Energiebesparing............................................................. 26
Transitieproces en besparing /
maatschappelijke transitieprocessen..................................... 27
Integratie van disciplines, sectoren, functies........................... 27
Nieuwe materialen .......................................................... 28
Energietransport ............................................................. 29
Energieopslag................................................................. 29
Disciplinair onderzoek `wilde ideeën´ en Enervidi..................... 30
Organisatie- en bestuursstructuur...............................................31
NWO en ADEM ................................................................ 31
Regieorgaan................................................................... 32
Organisatie.................................................................... 33
Regieorgaan en NWO ........................................................ 35
Financiering................................................................... 35
Advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie 3/52
Een nationale onderzoeksagenda duurzame energie
Bijlage 1 Verantwoording..........................................................37
Bijlage 2 Instellingsbesluit Commissie Onderzoek Duurzame Energie ...38
Bijlage 3 Lopende onderzoeksprogramma's...................................44
Advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie 4/52
Een nationale onderzoeksagenda duurzame energie
Samenvatting
Energie is van levensbelang voor de maatschappij en energieonderzoek is
noodzakelijk voor het zekerstellen van de energievoorziening op langere
termijn. De Commissie Onderzoek Duurzame Energie bouwt dit advies op de
gedachte dat fossiele brandstoffen op lange termijn geen onderdeel meer
(mogen) zijn van het energieaanbod. Op termijn afscheid nemen van
fossiele brandstoffen verlegt de aandacht van het fundamentele onderzoek
naar zon, wind, water en biomassa als onuitputtelijke (potentiële) bronnen
van energie. Voor Nederland geldt dat niet alles kan worden onderzocht. Er
zal gekozen moeten worden tussen verschillende onderzoeksthema's en
programma's uitgaande van nationale sterktes. De Commissie is van
mening dat de communicatie tussen industriële partijen, maatschappelijke
groepen, politiek en kennisinstellingen tot nu toe onvoldoende helder is
gestructureerd en spreekt de wens uit dat diverse Nederlandse initiatieven
op het terrein van duurzame energie verbonden en op hoofdlijnen
gecombineerd zullen gaan worden. Dit geheel zal uiteindelijk leiden tot een
werkelijk duurzame samenleving, die onafhankelijk is van fossiele
brandstoffen. Voorwaarde is dat het proces periodiek herijkt wordt. Dit
advies beoogt bij te dragen aan een dergelijke duurzame ontwikkeling.
Probleemstelling
In het regeerakkoord vormt duurzame energie één van de speerpunten van
beleid. Deze ambitie voor 2020 (en vooral daarna) zal voor een groot deel
afhankelijk zijn van de resultaten van fundamenteel onderzoek naar
duurzame energieopties. Diverse partijen binnen het onderzoekslandschap
dringen aan op het maken van keuzes in het energieonderzoek; niet alle
opties dragen even sterk bij aan een duurzame energievoorziening en niet
alle opties sluiten aan bij de Nederlandse sterktes in het onderzoeksveld.
Organisaties signaleren daarnaast een gebrek aan regie en coördinatie in
het energieonderzoek. Er zijn diverse initiatieven, maar een
overkoepelende aanpak geïnspireerd door de ontwikkelde nationale
transitiepaden ontbreekt vooralsnog in het fundamentele onderzoek. Een
aantal partijen heeft haar visie neergelegd in een (investerings)voorstel.
Deze voorstellen zijn eensgezind in hun verzoek om extra financiële
middelen, maar de accenten en aangrijpingspunten verschillen.
De Commissie heeft zich, op verzoek van de Ministeries van OCW en EZ,
gericht op drie van deze voorstellen: het rapport van de
Verkenningscommissie energieconversieonderzoek van de Koninklijke
Advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie 5/52
Een nationale onderzoeksagenda duurzame energie
Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW), het rapport `Advanced
Dutch Energy Materials' (ADEM) opgesteld door de drie TU federatie en het
Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN)) en het rapport `Nederlandse
sterktes in het funderend energieonderzoek een voorstel voor een
onderzoeksagenda', opgesteld door de Nederlandse Organisatie voor
Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).
Aanpak
De Commissie heeft deze drie voorstellen (KNAW, ADEM, NWO) in een eerste
analyse ondergebracht in een gemeenschappelijk kader. Er is een
onderscheid gemaakt tussen energieopties (programmakolommen) en
ondersteunende of flankerende maatregelen (programmalijnen). De
Commissie heeft vervolgens een nadere prioritering aangebracht in de
beschreven kolommen en lijnen. In een laatste ronde heeft de Commissie
budgetten aan de verschillende prioriteiten toegekend. Daarbij is uitgegaan
van een totaal beschikbaar bedrag van 250 mln. voor een periode van vijf
jaar. Deze exercitie heeft geresulteerd in een inhoudelijke
onderzoeksagenda voor de middellange en lange termijn.
Aanbevelingen
De Commissie heeft een aantal thema's geselecteerd waarover zij van
oordeel is dat zij plaats moeten krijgen in het fundamentele onderzoek
naar een toekomstige duurzame energievoorziening. Ook heeft de
Commissie een inschatting gemaakt van het te reserveren bedrag voor
dergelijk onderzoek. Onderstaand schema geeft een overzicht van de
belangrijkste conclusies.
Thema's Kolom/lijn KNAW/NWO/ADEM Lopend Extra middelen
onderzoek
Zonne-energie kolom KNAW/NWO/ Ja 50 mln.
ADEM
Windenergie kolom KNAW/ADEM Ja 10 mln.
materialen
Biomassa kolom KNAW/NWO/ Ja 28 mln.
ADEM
Bioraffinage kolom KNAW/NWO/ Geen 10 mln.
ADEM gestructureerd
programma
Waterstof kolom KNAW/NWO/ Ja 0
ADEM
Advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie 6/52
Een nationale onderzoeksagenda duurzame energie
Energiebesparing lijn KNAW/NWO Ja 50 mln.
in
overleg met
regiegroep chemie
Maatschappelijke lijn KNAW/NWO Ja 4 mln.
transitieprocessen
Integratie van lijn KNAW/ADEM Nee 20 mln.
disciplines, sectoren
en functies
Nieuwe materialen lijn KNAW/NWO/ Ja 58 mln. (waarvan
ADEM 10 mln. voor
windenergie)
Wilde ideeën kolom/lijn KNAW/NWO N.v.t. 20 mln.
Het programma is opgezet voor een periode van 4 jaar onderzoek, maar zal
effectief over een periode van 5 jaar worden uitgevoerd. De totalen
beslaan dus een periode van 5 jaar.
Organisatie
De Commissie pleit voor de oprichting van een regieorgaan. De Commissie
kiest hiermee voor een eenvoudige en slagvaardige opzet voor sturing en
financiering van het aanvullende energieonderzoek in Nederland. De
Commissie wil daarbij zo veel mogelijk aansluiten bij de bestaande
infrastructuur en initiatieven. Het regieorgaan coördineert en toetst de
voortgang van de geselecteerde onderzoeksprogramma's. Bij het toezicht
op de inhoudelijke kwaliteit van de programmavoorstellen wordt zoveel
mogelijk aansluiting gezocht bij NWO. Voordeel van deze aanpak is dat de
bestaande procedures en structuren niet verstoord worden.
Het regieorgaan bestaat uit een directeur, een Raad van Toezicht en een
Wetenschappelijke Adviesraad. Het Algemeen Bestuur van NWO draagt zorg
voor de autonomie van het regieorgaan, de toegang tot de infrastructuur
van NWO, de afstemming met andere initiatieven binnen NWO op het
terrein van duurzame energievoorziening en de overdracht van inhoudelijke
en financiële bevoegdheden aan het regieorgaan.
Advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie 7/52
Een nationale onderzoeksagenda duurzame energie
Inleiding
Voor u ligt het advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie.
Hierin doen we de Ministers van OCW en EZ aanbevelingen voor het
opzetten van een nationaal programma duurzame energie. Dit gaat uit van
de sterktes in het Nederlandse fundamentele onderzoek en koppelt deze
aan de sterktes in het technologisch en materialenonderzoek. Om een
beeld van wijlen Prof. K. Posthumus (TU Eindhoven) te parafraseren: de
programmalijnen en de -kolommen die we hebben gekozen vormen de
schering en de inslag van een robuust en samenhangend
`onderzoeksweefsel' duurzame energie.
Het uitgangspunt voor ons advies was de KNAW Verkenning `Duurzaamheid
duurt het langst' dat in de zomer van 2007 is verschenen. Deze diende als
richtsnoer om de voorstellen van NWO op één noemer te brengen met die
van ECN en de drie technische universiteiten (het ADEM-voorstel). Het
resultaat is een volwaardig en compleet onderzoeksprogramma dat wordt
aangestuurd door een regieorgaan. Dit regieorgaan is ondergebracht bij
NWO, waarbij het ADEM-voorstel een geheel eigen plek heeft gekregen.
De omvang van het bijbehorende budget van 250 miljoen euro voor vijf jaar
doet naar onze mening recht aan de ambities die ons land zou moeten
koesteren op dit gebied. Het stelt ons land in staat om op de lange termijn
een duurzame samenleving op te bouwen, onafhankelijk van fossiele
brandstoffen.
Het budget rechtvaardigt ook een apart regieorgaan, een organisatievorm
waarmee met succes ervaring is opgedaan in het genomicsprogramma.
De samenstelling van onze Commissie vormt een goede afspiegeling van de
verschillende facetten die met dit onderzoek gemoeid zijn: het
fundamentele onderzoek, het toegepaste onderzoek, de technologie, de
industrie en de maatschappij. Bovendien was de inbreng van bestuurlijke
ervaring geborgd. We hebben met veel plezier aan dit advies gewerkt en
vertrouwen erop dat het recht doet aan alle aspecten.
Prof. dr. Hans de Wit, voorzitter van de Commissie Onderzoek Duurzame
Energie.
Advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie 8/52
Een nationale onderzoeksagenda duurzame energie
Noodzaak duurzame energie
Energie is van levensbelang voor de maatschappij en energieonderzoek is
noodzakelijk voor het zekerstellen van de energievoorziening op langere
termijn. Voor de energievoorziening op korte en middellange termijn zijn
fossiele brandstoffen essentieel terwijl, ze een aanzienlijke belasting van
het milieu vormen, onder andere door de uitstoot van broeikasgassen zoals
CO2. Door de snelle wereldwijde groei van het energiegebruik zal de
voorraad makkelijk winbare fossiele brandstoffen, vooral olie en gas, snel
uitgeput raken. Het zal steeds moeilijker en kostbaarder worden om deze
energiedragers te winnen, waardoor de milieubelasting zal toenemen (meer
kolen) en complexe geopolitieke situaties zullen ontstaan.
De Commissie bouwt dit advies op de gedachte dat fossiele brandstoffen op
lange termijn geen onderdeel meer (mogen) zijn van het energieaanbod.
Deze transitieperiode zal minimaal vijftig à honderd jaar beslaan en
gekenmerkt worden door een bredere verandering van onze samenleving
gericht op duurzaamheid. In het begin van deze transitieperiode is een
snelle vermindering van de milieubelasting vooral mogelijk door besparing
en efficiencyverhoging. De Commissie Onderzoek Duurzame Energie wil
daarom een belangrijke rol toekennen aan besparing. Besparingsscenario's
richten zich op gedragsverandering en efficiencyverhoging van de
energieconversie.
Op termijn afscheid nemen van fossiele brandstoffen verlegt de aandacht
van het fundamentele onderzoek naar zon, wind, water en biomassa als
onuitputtelijke (potentiële) bron van energie. De overgang van een op
voorraadbronnen (bronnen waarvan het aanbod afneemt met het gebruik)
gebaseerde huishouding naar één die overwegend of zelfs geheel is
gebaseerd op stromingsbronnen vergt in eerste instantie een grote
fundamentele onderzoeksinspanning. Onderzoeksvragen bij deze vormen
van energie richten zich op bestaande en nieuwe vormen van
energieconversie en opslag.
Voor de transitie naar een duurzame energiehuishouding bestaat geen uniek
plan. Wel is duidelijk dat het onderzoek onderdeel moet zijn van een
integrale systeembenadering; de gehele keten van primaire energiebron tot
eindgebruiker is voor een duurzame energievoorziening van belang. Een
duurzame energiehuishouding staat in tal van landen hoog op de agenda. Er
wordt gelijktijdig aan diverse opties gewerkt. Voor Nederland geldt dat niet
alles kan worden onderzocht. Er zal gekozen moeten worden tussen
Advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie 9/52
Een nationale onderzoeksagenda duurzame energie
verschillende onderzoeksthema's en programma's uitgaande van nationale
sterktes.
Er zijn veel maatschappelijke en politieke discussies over de
energievoorziening en er zijn verschillende partijen actief op het terrein
van beleid en onderzoek. Daarnaast spelen ook diverse bedrijven en
maatschappelijke organisaties een rol in het debat. De communicatie
tussen industriële partijen, maatschappelijke groepen, politiek en
kennisinstellingen is tot nu toe onvoldoende helder gestructureerd. De
Verkenningscommissie van de KNAW beveelt daarom aan technologisch
georiënteerde programma's van een inherente en consistente
maatschappijwetenschappelijke component te voorzien. Vanuit deze
gedachte zouden de diverse Nederlandse initiatieven op het terrein van
duurzame energie verbonden en op hoofdlijnen gecombineerd moeten
worden. De Commissie Onderzoek Duurzame Energie sluit zich bij deze
gedachte aan en spreekt de verwachting uit dat dit advies een dergelijke
aanpak mogelijk zal maken.
Hoogwaardig wetenschappelijk onderzoek met relevantie voor een transitie
naar een duurzame energievoorziening moet met hoge prioriteit worden
uitgevoerd door alle kennisinstellingen die zich met wetenschappelijk
energieonderzoek bezighouden. De uiteindelijke invulling van de
transitiepaden die leiden tot een duurzame energievoorziening kan alleen
plaatsvinden in een goed samenspel tussen overheid, industrie en
kennisinstellingen, waarbij het van grote betekenis is dat een door het
merendeel van de partijen gedeeld beeld van het uiteindelijke doel
bestaat. Ook hieraan hoopt de Commissie met dit advies bij te dragen.
Advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie 10/52
Een nationale onderzoeksagenda duurzame energie
De Nederlandse onderzoeksinfrastructuur
Uitdagingen
De noodzaak om te komen tot een duurzame energievoorziening is hiervoor
geschetst. In het regeerakkoord vormt duurzame energie één van de
speerpunten van beleid. Het project `Schoner en zuiniger´ als onderdeel
van pijler 3 `Een duurzame leefomgeving' geeft de ambities van de regering
op dit punt weer: "Wij willen dat Nederland de komende kabinetsperiode
grote stappen neemt in de transitie naar één van de duurzaamste en
efficiëntste energievoorzieningen in Europa in 2020".
Deze ambitie voor 2020 (en vooral daarna) zal voor een groot deel
afhankelijk zijn van de resultaten van fundamenteel onderzoek naar
duurzame energieopties. Die samenhang tussen fundamenteel onderzoek en
een toekomstige duurzame energievoorziening wordt ook door de regering
onderstreept.
Funderend onderzoek
Een aantal partijen in Nederland houdt zich bezig met publiek onderzoek
naar energie. Een belangrijk instituut is het Energieonderzoek Centrum
Nederland (ECN). De onderzoeksprogrammering van ECN wordt voor een
groot deel bepaald door de ambities van de Rijksoverheid. ECN heeft haar
onderzoeksambitie recent vertaald in de notitie `De belofte van een
duurzame Europese energiehuishouding; Energievisie van ECN en NRG´
(augustus 2007).
ECN legt in zijn onderzoeksprogrammering steeds duidelijker een goede
relatie tussen fundamenteel en applicatiegericht onderzoek. Dit sluit
uitstekend aan bij de mening van de KNAW, die de Commissie deelt. De
Verkenningscommissie van de KNAW kiest voor zowel fundamenteel als
toegepast onderzoek, enerzijds omdat de grenzen tussen beide niet helder
zijn, anderzijds omdat zij vaststelt dat integratie van disciplines en
sectoren door middel van een systeemaanpak noodzakelijk is. Voor
versnelling van innovatieprocessen in de energietechnologie zijn niet alleen
radicale nieuwe technieken vereist, maar is ook het slimmer toepassen van
bestaande technologie van belang. Een geïntegreerde aanpak is
noodzakelijk en kan op verschillende manieren gestalte krijgen.
Advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie 11/52
Een nationale onderzoeksagenda duurzame energie
Ook NWO houdt zich bezig met (coördinatie van) wetenschappelijk
onderzoek naar duurzame energie. NWO heeft haar ambities op dit terrein
neergelegd in een thematisch programma voor de periode 2007-2010:
"Nieuwe methoden voor productie, opslag, transport en gebruik van
energie". Tevens wil NWO een breed (dus meer dan energie alleen met
onder andere ook aandacht voor water en biodiversiteit) programma
ontwikkelen voor duurzaamheid: "Duurzame Aarde", dat meer klimaat
gemotiveerd is.
Het natuurkundig onderzoek gerelateerd aan kernfusie-energie als
energiebron vindt plaats bij het FOM-Instituut voor Plasmafysica Rijnhuizen.
Dit instituut is een onderzoeksinstituut van NWO. Het overige aan
kernenergie gerelateerde onderzoek vindt plaats bij NRG (ECN) en de
TUDelft.
Coördinatie en selectie van op duurzame energie gericht onderzoek voor de
middellange termijn wordt ook door SenterNovem gedaan in het lange
termijn EOS (Energie Onderzoek Strategie) programma, dat in augustus
2007 met een herziene strategie kwam, aansluitend bij het
energietransitieplan.
Naast deze onderzoeksprogramma's vindt ook veel op andere manieren
gefinancierd onderzoek plaats bij verschillende universiteiten zoals de
TUDelft, de Universiteit Twente (UT), de Technische Universiteit Eindhoven
(TU/e), Wageningen UR, de Universiteit Utrecht (UU) en instituten als TNO
en ECOFYS. Een uitgebreid overzicht van onderzoeksprogramma's met als
thema energie is opgenomen in bijlage 3.
Ook de KNAW maakt deel uit van het onderzoekslandschap. In opdracht van
de KNAW heeft een Verkenningscommissie gewerkt aan een advies waarin
keuzes worden gemaakt in het toekomstig natuurwetenschappelijk
energieonderzoek ("Duurzaamheid duurt het langst, Onderzoeksuitdagingen
voor een duurzame energievoorziening", 2007). In dit rapport komt de
KNAW tot de conclusie dat Nederland internationaal weliswaar een
vooraanstaande rol op het terrein van energieonderzoek speelt, maar deze
rol nog aanzienlijk kan versterken door het maken van gerichte keuzes voor
toekomstig onderzoek. Hierbij brak zij enerzijds een lans voor sterke
focussering van het energie onderzoek in vaak multidisciplinaire
onderzoekprogramma's, waarbij de deelname op bewezen kwaliteit is
gebaseerd, maar deed zij tevens een beroep op de financiers van het
onderzoek om voldoende ruimte te blijven bieden voor risicovol disciplinair
onderzoek van `wilde ideeën' gericht op duurzame energieopties.
Advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie 12/52
Een nationale onderzoeksagenda duurzame energie
Naast publiek gefinancierd onderzoek is er ook privaat onderzoek naar
duurzame energie in Nederland, onder andere bij Shell, de Gasunie,
Solaron en Econcern.
Focus en massa
Diverse partijen binnen het onderzoekslandschap dringen aan op het maken
van keuzes in het energieonderzoek; niet alle opties dragen even sterk bij
aan een duurzame energievoorziening en niet alle opties sluiten aan bij de
Nederlandse sterktes in het onderzoeksveld. Organisaties signaleren
daarnaast een gebrek aan regie en coördinatie in het energieonderzoek. Er
zijn diverse initiatieven, maar een overkoepelende aanpak geïnspireerd
door de ontwikkelde nationale transitiepaden ontbreekt vooralsnog in het
fundamentele onderzoek.
Een aantal partijen heeft haar visie neergelegd in een
(investerings)voorstel. Deze voorstellen zijn eensgezind in hun verzoek om
extra financiële middelen, maar de accenten en aangrijpingspunten
verschillen. De Commissie heeft zich, op verzoek van de Ministeries van
OCW en EZ, gericht op drie voorstellen: KNAW, NWO en ADEM, maar
gespiegeld tegen het volledige beeld van het energieonderzoek in
Nederland, en dat, zoals ook door de KNAW werd gedaan, geplaatst in een
internationaal kwaliteitskader. Hieronder volgt een korte beschrijving van
de drie voorstellen.
KNAW
Voor de Nederlandse onderzoeksinspanningen dienen prioriteiten gesteld te
worden in samenhang met het onderzoeksveld in de rest van de wereld. De
aandacht moet vooral uitgaan naar energiebronnen die substantieel kunnen
bijdragen aan de verduurzaming van de mondiale energievoorziening. Een
andere voorwaarde is dat deze opties kansen bieden voor de Nederlandse
onderzoekswereld, waarbij de aandacht uitgaat naar zowel fundamenteel
als toegepast onderzoek. De KNAW breekt hier een lans voor het oprichten
van multidisciplinaire onderzoeksteams, zoveel mogelijk gericht op
systeembenaderingen.
NWO
Nederland moet niet zelf op alle opties inzetten, want dat leidt slechts tot
versnippering van inspanningen. Het is belangrijk alleen op die terreinen
extra inzet te plegen waar Nederland internationaal een leidende positie
heeft of het potentieel bezit om deze te verkrijgen. Alleen op dergelijke
terreinen biedt een nationaal onderzoeksprogramma de kans op een
Advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie 13/52
Een nationale onderzoeksagenda duurzame energie
prominente internationale positie en meerwaarde die zich kan uiten in
baanbrekende innovaties.
ADEM
ADEM beoogt een versterking en versnelling te geven aan het
energieonderzoek in Nederland door een investering in zowel apparatuur
als in opleiding van personeel. De investering moet uitmonden in een
`laboratorium zonder muren´, waarbij de focus zal komen te liggen op
versterking van de lopende programma´s bij ECN (EOS en Transities) en de
3 TU´s (3TU Centre for Sustainable Energy Technology, SUNNET).
Onderliggende doelen zijn een versnelling van de marktintroductie van
energietechnologieën en een intensievere samenwerking tussen de
betrokken partners (ECN, 3 TU´s) waardoor de bestaande en nieuwe
onderzoeksfaciliteiten beter worden benut. Aparte aandacht wordt besteed
aan marktintroductie van innovatieve concepten via een goede koppeling
met het M2i programma (de drie TU's zijn allen partner in M2i). Het
Netherlands Institute for Metals Research (NIMR) heeft binnen het M2i
programma een expliciet valorisatie programma ten behoeve van het MKB,
waar ADEM bij zal aansluiten.
Bij duurzaam energieonderzoek liggen applicatie en fundamenteel
onderzoek inhoudelijk dichter bij elkaar dan gebruikelijk in de wetenschap.
Dat wil niet zeggen dat de ontwikkelingslijn in de tijd zal verschillen van
normale innovatieve transities. Ook hier is de middellange termijn al 20 tot
30 jaar. Een reden temeer om op volle snelheid aan de slag te gaan, maar
ook programma's voor de korte termijn, dus demo's en applicaties van
bestaande technologieën in een nieuwe duurzame energieomgeving te
bespoedigen via andere gerichte programma's, naast de hier geformuleerde
"fundamentele" lijn. Figuur 1 op de volgende pagina zet de cyclische
samenhang voor het materialen onderzoek nog eens overzichtelijk neer.
Advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie 14/52
Een nationale onderzoeksagenda duurzame energie
Figuur 1 Duurzame energie: onderzoek en applicatie
Aanpak van de Commissie
De Commissie neemt het rapport van de KNAW als uitgangspunt van haar
advies. Dit rapport bevat een uitputtende beschrijving en selectie van
energieopties en noodzakelijke flankerende maatregelen (multidisciplinaire
teams, sociaal-wetenschappelijk onderzoek, systeemaanpak,
energiebesparing). Dit rapport is van zeer recente datum en wordt breed
gedragen door de wetenschappelijke wereld. De status van dit rapport
wordt onderschreven door de Ministeries van OCW en EZ. In de opdracht
aan de Commissie hebben beide ministeries dan ook verzocht het KNAW-
rapport als uitgangspunt van het onderzoek te nemen.
De Commissie heeft de drie initiatieven (KNAW, ADEM, NWO) in een eerste
analyse ondergebracht in een gemeenschappelijk kader. Er is een
onderscheid gemaakt tussen energieopties (programmakolommen) en
ondersteunende of flankerend maatregelen (programmalijnen). De
Commissie heeft vervolgens een nadere prioritering aangebracht in de
beschreven kolommen en lijnen. De aanbevelingen van de
Verkenningscommissie van de KNAW zijn daarbij, vooral ook vanwege het
Advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie 15/52
Een nationale onderzoeksagenda duurzame energie
brede draagvlak voor deze aanbevelingen in de wetenschappelijke wereld,
als uitgangspunt genomen. Hier en daar heeft de Commissie de vrijheid
genomen eigen accenten te zetten.
In een laatste ronde heeft de Commissie budgetten aan de verschillende
prioriteiten toegekend. Daarbij is uitgegaan van een totaal beschikbaar
bedrag van 250 mln. voor een periode van vijf jaar. Deze exercitie is
uitgemond in een inhoudelijke onderzoeksagenda voor de middellange en
lange termijn. Het volgende hoofdstuk bevat de weerslag van deze
exercitie. De Commissie doet ook aanbevelingen voor de organisatie en de
coördinatie van de nationale meer fundamentele onderzoeksagenda op het
terrein van duurzame energie. Deze aanpak staat beschreven in het laatste
hoofdstuk van dit advies (`Organisatie en bestuursstructuur´).
Advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie 16/52
Een nationale onderzoeksagenda duurzame energie
Naar een nationale onderzoeksagenda
duurzame energie
Inventarisatie van de thema's
De verkenning van de KNAW bevat een uitputtende beschrijving van
duurzame energieopties. Tegelijkertijd vraagt het rapport aandacht voor
een benadering van het energievraagstuk waarin integratie, besparing en
systeemdenken centraal staan. De KNAW breekt ook een lans voor de
oprichting van multidisciplinaire onderzoeksteams. Ook het NWO voorstel
bevat een duidelijke scheiding tussen energieopties (windenergie, biomassa
etc.) en ondersteunende aanpakken die bijdragen aan het vinden van
oplossingen voor een duurzame energietransitie. Het voorstel van de drie
TU's en ECN (ADEM) richt zich op materialenonderzoek als voorwaarde voor
onderzoek naar duurzame elektriciteit, duurzame warmte en duurzame
brandstoffen, grondstoffen en productieprocessen.
Figuur 2 Energieopties en programmalijnen
De thema's uit de drie verschillende rapporten zijn door de Commissie
Onderzoek Duurzame Energie (CODE)aan de hand van programmakolommen
(energieopties) en programmalijnen (voorwaardenscheppende technieken,
Advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie 17/52
Een nationale onderzoeksagenda duurzame energie
processen en investeringen) gerubriceerd. Dit is weergegeven in figuur 2 op
de vorige pagina. Deze aanpak helpt bij het in kaart brengen van de witte
vlekken en de gemeenschappelijke thema's bij zowel ADEM als NWO.
Hieronder treft u van ieder thema een korte beschrijving aan1. Iedere
beschrijving bevat een gemotiveerd oordeel van de Commissie en een
eventueel toe te kennen onderzoeksbudget.
1 Een uitgebreide beschrijving treft u aan in de drie rapporten. Het KNAW rapport geeft de
breedste maar ook de meest gedetailleerde beschrijving van geselecteerde kolommen en
lijnen en blijft daarmee een noodzakelijke achtergrond voor de gekozen formuleringen in het
advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie.
Advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie 18/52
Een nationale onderzoeksagenda duurzame energie
Programmakolommen (Energieopties)
Zonne-energie
Het mondiale potentieel van zonne-energie overstijgt ruimschoots het
totale toekomstige energiegebruik. De bijdrage van zonne-energie aan de
totale behoefte is op dit moment echter gering. Het aandeel van zonne-
energie in de toekomstige, dan sterk gestegen2 elektriciteitsvraag in
Nederland kan op lange termijn uitkomen op meer dan 25%. Het aandeel
zonnewarmte in de totale warmtevraag in de gebouwde omgeving in ons
land kan oplopen tot 70% in 20503. Binnen zonne-energie is de volgende
onderverdeling te maken.
PV, zonnecellen
De PV (PhotoVoltaïsche) technologie maakt gebruik van veel verschillende
soorten materialen, ontwerpen en conversieprincipes om zonlicht om te
zetten in elektriciteit. Er zijn daardoor veel verschillende mogelijkheden
voor verbeteringen van de technische en economische prestaties. De
Commissie ziet mogelijkheden om silicium zonnecellen verder te
verbeteren met behulp van nieuwe conversieprincipes, celconcepten en
materiaalbehandelingsmethoden. Ook het ontwikkelen van organische en
polymere zonnecellen acht de Commissie kansrijk. Het inpassen van
zonnecellen in bestaande structuren (smart integration), de afstemming
tussen vraag en aanbod, de opslag van energie en de kosten vormen
mogelijke barrières voor de verdere verhoging van het aandeel zonnecellen
in de energiemix.
Warmte uit zonlicht (lage en hoge temperatuur)
Lage temperatuur thermische zonne-energie biedt vooral perspectief voor
de gebouwde omgeving in de vorm van zonneboilers en ruimteverwarming.
Hoge temperatuur thermische zonne-energie (Concentrated Solar Power)
2 Door de relatief grote petrochemische industrie en de beschikbaarheid van een grote
hoeveelheid aardgas is het gebruik van elektrische energie in Nederland (ongeveer 30%)
nu relatief laag in internationaal perspectief. Naar verwachting zal dit op termijn groeien
tot 40%.
3 Bron: Roadmap Zonnestroom van Holland Solar.
Advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie 19/52
Een nationale onderzoeksagenda duurzame energie
kan worden benut voor het opwekken van elektriciteit in combinatie met
warmteopslag.
Wil zonthermische omzetting in de toekomst het basissysteem voor
verwarming, koeling en productie van warm tapwater in de gebouwde
omgeving worden, dan is zowel systeeminpassing als fundamentele
verbetering van de basiscomponenten en omzettingsprincipes nodig. Bij
hoge temperatuuromzetting (CSP) liggen de uitdagingen ook op
materiaalkundig vlak. Toepassing van deze technologie zal vooral in landen
rond de Middellandse zee een behoorlijke impact kunnen hebben.
Biosolar, fotosynthese en chemische energie
Binnen deze energieoptie valt de productie van duurzame brandstoffen
onder invloed van zonlicht met behulp van natuurlijke systemen, anders
dan die welke gebruik maken van ontsluiting van ligno-cellulose. De
Commissie is van mening dat de rendementen van, of productiesnelheden
op basis van natuurlijke systemen, ondersteuning van deze energieoptie in
de weg staan. De productie van tweede generatie biobrandstoffen onder
andere met behulp van industriële biotechnologie (NWO) acht de Commissie
wel kansrijk. De Commissie komt hierop terug bij het onderwerp biomassa.
De Commissie heeft weinig vertrouwen in de (toekomstige) bijdrage van
fotosynthetische zonnecellen aan een duurzame energievoorziening.
Aanvullende investeringen in onderzoek naar kunstmatige
bionanostructuren of aangepaste biosystemen voor de productie van
fotosynthetische zonnecellen acht de Commissie niet zinvol.
Het opzetten van processen en systemen voor de conversie van
fotonenergie naar chemische energie verkeert nog in een vroeg stadium van
ontwikkeling. Er zijn verwachtingen dat met behulp van micro-organismen
(andere dan algen) onder invloed van zonlicht biobrandstoffen kunnen
worden geproduceerd. Aan de haalbaarheid kan echter worden getwijfeld.
De Commissie acht programmatische ondersteuning van deze optie daarom
niet zinvol 4.
4 De KNAW lijkt over de biosolar opties minder pessimistisch, maar noemt het wel typisch
lange termijn opties, door het nog ontbreken van werkende voorbeelden van systemen en
concepten, die mogelijk geschikt zijn voor grootschalige toepassing. De Commissie heeft
deze visie expliciet meegenomen in haar besluit om niet tot programmatische
ondersteuning van dit onderzoek over te gaan.
Advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie 20/52
Een nationale onderzoeksagenda duurzame energie
Aanbeveling voor het hele thema zonne-energie
De Commissie dicht een belangrijke rol toe aan het hele thema zonne-
energie in de toekomstige duurzame energievoorziening en acht een
investering van 50 mln. in de kansrijke onderdelen van deze optie
daarom gerechtvaardigd.
Windenergie
Windenergie is de conversie van wind (kinetische energie) in een andere
vorm van energie. De KNAW geeft aan dat deze energieoptie in de toekomst
een wezenlijk deel van de behoefte aan elektrische energie in Nederland
kan opwekken (25% van elektriciteitsbehoefte over 20 à 30 jaar). Het is dan
wel noodzakelijk dat toepassingen op zee ten volle benut worden (meer
wind, minder horizonvervuiling). NWO gaat niet in op deze energieoptie.
Wel sluit dit thema aan bij wat NWO te berde brengt binnen het thema
`Intelligent omgaan met energie'.
Grootschalige, economisch rendabele windparken op zee, met een
beschikbaarheid bij voldoende wind, boven de 95 %, beschouwt de
Commissie als een belangrijke optie voor duurzame elektriciteitsproductie
op zowel korte als lange termijn. De Commissie vraagt daarom speciale
aandacht voor de combinatie van windenergie en off-shore technologie. De
Commissie spreekt de verwachting uit dat Nederland haar positie binnen de
internationale windenergiewereld door deze invalshoek kan verstevigen.
Aanbeveling windenergie
Veel van het te verrichten onderzoek binnen deze energieoptie heeft een
sterk toegepast karakter. In overleg met de kennisinstellingen zou het
bedrijfsleven hiervoor het initiatief moeten nemen. De Commissie is van
mening dat deze energieoptie daarom geen nader onderzoeksprogramma
rechtvaardigt. Wel is er behoefte aan fundamenteel materialenonderzoek.
De Commissie beveelt aan hiervoor middelen vrij te maken ( 10 mln.)
Biomassa
Biomassa kan een significante bijdrage leveren aan een duurzame
energievoorziening. Biomassa is in potentie ruimschoots aanwezig,
wereldwijd en ook in Nederland, maar is niet altijd duurzaam oogstbaar. De
keuze voor deze energieoptie vraagt de import van duurzame biomassa,
met alle daarbij behorende logistieke uitdagingen. De zogenaamde tweede
generatie technologieën, waarbij conversie van restdelen van planten of
specifiek geteelde energiegewassen centraal staan, zullen wat betreft de
Commissie de belangrijkste plaats innemen. De Commissie staat al met al
Advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie 21/52
Een nationale onderzoeksagenda duurzame energie
positief tegenover de inzet van duurzame biomassa voor een duurzame
energievoorziening.
Dematerialisatie en energieverdichting zijn sleuteltechnologieën bij de
omzetting van biomassa in nuttige energie. Naast thermochemische kunnen
vooral biotechnologische opties hier een grote rol bij spelen. De Commissie
acht uitbreiding van de kennis op de zich snel ontwikkelende gebieden van
genomics, proteomics en metabolomics noodzakelijk. Voor deze kennis kan
aansluiting worden gezocht bij al bestaande initiatieven zoals het
Netherlands Genomics Initiative.
Nederland heeft een internationale voorhoedepositie op het terrein van
genetisch gemodificeerde micro-organismen die belangrijke industriële
producten, waaronder biobrandstoffen, kunnen maken. En diezelfde
voorhoedepositie heeft Nederland op het terrein van het opschalen en
industrieel toepasbaar maken van de ontwikkelde biotechnologische
processen.
Ook zullen er koppelingen gelegd moeten worden met bioraffinage om de
benutting van biomassa te verbeteren. De Commissie verwijst hier ook naar
de programmalijn "integratie van disciplines, sectoren en functies".
Verbranding van droge biomassa voor de productie van elektriciteit en
warmte kan mogelijk verbeterd worden door torrefactie waardoor een deel
van de biomassa eigenschappen van steenkool krijgt. Fundamenteel
onderzoek is hiervoor niet of nauwelijks (meer) nodig. Onderzoek naar
efficiëntere gaszuiveringen en meer robuuste katalysatoren, nodig om
grootschalige toepassing van brandstoffen uit biomassa (via vergassing en
andere thermo-chemische processen) mogelijk te maken, heeft echter
hoogste prioriteit.
Aanbeveling biomassa
De Commissie is van mening dat het thema biomassa ( 38 mln. waarvan
10 mln. voor bioraffinage) gerichte steun verdient.
Energie uit water
De verkenning van de KNAW noemt drie manieren waarop gebruik kan
worden gemaakt van water als energiebron: golf- en getijdenenergie,
temperatuurverschillen en osmose.
Advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie 22/52
Een nationale onderzoeksagenda duurzame energie
Bij golf- en getijdenenergie wordt gebruik gemaakt van de beweging van
water. Er is weinig fundamenteel onderzoek nodig om deze technologie
verder te ontwikkelen.
Aanbeveling
De Commissie acht de bijdrage van deze energievorm aan de totale
energiebehoefte zo gering dat aan deze optie geen prioriteit wordt
gegeven.
Bij Ocean Thermal Energy Conversion wordt gebruik gemaakt van
temperatuurverschillen op zee. Deze technologie kan ingezet worden bij de
grootschalige productie van waterstof, maar de ontwikkeling bevindt zich
nog in een experimentele fase. De haalbaarheid van deze energieopwekker
bij kleinere temperatuurverschillen is beperkt.
Aanbeveling
De Commissie kent een lage prioriteit toe aan deze energieoptie.
Osmose kent naar de mening van de Commissie een aantal technische
barrières die de grootschalige inzet van deze optie verhinderen. De relatief
beperkte bruikbare hoeveelheid zoet water resulteert onder ideale
condities in maximaal enkele procentpunten bijdrage tot de
elektriciteitsvoorziening. Dit rechtvaardigt geen grote inspanning. De
kostprijs van de membranen is hoog en het rendement wordt door
biofouling negatief beïnvloed.
Aanbeveling
De Commissie kent een lage prioriteit toe aan deze energieoptie.
Aanbeveling voor het hele thema energie uit water
De Commissie onderschrijft de conclusie van het rapport van de KNAW dat
gezien de randcondities zeer betwijfeld moet worden of energie uit water
wereldwijd van enige betekenis zal kunnen worden. Daarbij komt dat er
weinig fundamenteel onderzoek op dit terrein meer verricht hoeft te
worden. De Commissie ziet dan ook geen aanleiding om voor een
onderzoeksprogramma voor energie uit water te pleiten.
Geothermie
Geothermie is een potentieel belangrijke bron van duurzame energie.
Gezien de betere mogelijkheden elders (bijvoorbeeld IJsland) lijkt dit
echter niet een speciaal aantrekkelijke optie voor Nederland. Wel biedt de
Advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie 23/52
Een nationale onderzoeksagenda duurzame energie
ondergrond belangrijke mogelijkheden voor warmte/koudeopslag. Ook in
de MSMP-systeem benadering zou geothermie een rol kunnen spelen.
Aanbeveling
De Commissie acht het, gezien de geologische eigenschappen van de
Nederlandse bodem, niet gerechtvaardigd om deze energieoptie te
betrekken in een afzonderlijke programmering.
Schoon fossiel
Schoon fossiel staat voor het gebruik van fossiele energiebronnen (aardgas,
aardolie en kolen) waarbij de uitstoot van broeikasgassen in de atmosfeer
worden geminimaliseerd. Dit betekent dat het gebruik van deze
brandstoffen wordt gecombineerd met CO2 afvangst en CO2 opslag (Carbon
Capture & Storage/CCS). Nederland lijkt vanwege de geografische nabijheid
van industrie en opslagmogelijkheden gunstig gepositioneerd voor CCS.
Schoon fossiel is strikt genomen echter geen duurzame energieoptie, omdat
de bron niet hernieuwbaar is. De Commissie is bovendien van oordeel dat
de opslag van CO2 in de komende 20 jaar slechts zeer beperkt bijdraagt aan
het verminderen van de CO2-uitstoot (maximaal 5% van de jaarlijkse CO2
emissie).
Aanbeveling
De Commissie beveelt dan ook geen nieuwe onderzoeksprogramma aan op
dit terrein, maar te wachten op de uitkomsten van de huidige programma's
zoals CATO en CAPTECH. Deze kunnen aanleiding geven tot het opzetten
van demonstratieprojecten.
Kernenergie
Kernenergie bestaat in twee vormen: kernfusie en kernsplijting. KNAW en
NWO besteden beiden aandacht aan kernfusie. Kernsplijting wordt door
NWO niet nader genoemd. Kernfusie produceert nauwelijks radioactief
afval en geen broeikasgassen en is vanuit het perspectief van CO2-reductie
een uitstekende energiebron. Het is echter zeer de vraag of de voor
kernfusie vereiste zeer hoge temperaturen economisch zijn te realiseren.
Aanbeveling
De Commissie acht de bijdrage van Nederland aan ITER, via ITER-NL, voor
dit moment voldoende.
Kernsplijting vormt de belangrijkste bron van elektriciteit binnen de EU
(33% van het totaal). Onderzoek binnen deze energieoptie dient gericht te
Advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie 24/52
Een nationale onderzoeksagenda duurzame energie
zijn op innovatieve vierde generatie reactorconcepten en transmutatie. Aan
deelaspecten van nieuwe reactorconcepten wordt in Nederland onderzoek
verricht. Bijvoorbeeld bij de TU Delft en het NRG. De Commissie is van
mening dat Nederland in het bezit moet blijven van een kennisreservoir
met fundamentele kennis over dit onderwerp.
Aanbeveling
De maatschappelijke discussie over kernenergie en de politieke
stellingname geeft de Commissie aanleiding deze optie niet tot prioriteit
te verheffen.
Waterstof
De Commissie signaleert een groeiende belangstelling voor waterstof, maar
tekent daarbij aan dat waterstof slechts een "secundaire" energiedrager is.
De inzet van waterstof in een duurzame energievoorziening zal slechts
plaatsvinden als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan: het ontstaan
van efficiëntere energieketens door de inzet van waterstof, het gebruik van
hernieuwbare bronnen voor de productie van waterstof of het nuttige
gebruik van waterstof dat als restproduct bij een ander proces ontstaat.
Onderzoeksvragen richten zich vooral op nieuwe productiemethoden en
opslag van waterstof voor mobiele toepassingen zoals transport en
elektronische apparatuur. Er vindt internationaal veel onderzoek plaats.
Nederland is vooral sterk in onderzoek naar waterstofopslag in
metaalhydriden.
Binnen het huidige NWO-ACTS programma Duurzame Waterstof wordt
gewerkt aan de thema's waterstofopslag, waterstofproductie, socio-
economische aspecten van waterstof en veiligheid(sensors).
Aanbeveling
De Commissie is van oordeel dat het onderzoek naar deze energieoptie
hiermee voldoende is geborgd.
Advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie 25/52
Een nationale onderzoeksagenda duurzame energie
Programmalijnen
De Commissie gebruikt het begrip programmalijn om enkele
voorwaardenscheppende technieken, aanpakken en processen voor een
duurzame energievoorziening in kaart te brengen. De KNAW legt
bijvoorbeeld sterk de nadruk op energiebesparing (bij burgers en bedrijven)
als belangrijk element in een duurzame energievoorziening. Ook het
pleidooi voor het oprichten van multidisciplinaire teams past binnen dit
kader. Eén van de thema's in het NWO-rapport is `Maatschappelijke
transitieprocessen'. Ook dit thema kan als voorwaardenscheppend worden
gezien. Ook het voorstel van de drie TU's en ECN (ADEM) dat pleit voor
additionele investeringen in het funderende materiaalonderzoek krijgt in
deze beschrijving een plaats.
Energiebesparing
Vermindering van energiegebruik zowel bij burgers als bij bedrijven ziet de
Commissie als de meest kosten-effectieve strategie om de energiebehoefte
in Nederland te reduceren. Het belangrijkste sturingsmechanisme is
financieel van aard (een lagere energierekening).
De efficiëntie van industriële productieprocessen kan worden
geoptimaliseerd door aanpassing van product- en procesontwerp en het
stimuleren van hergebruik van materialen. De industrie heeft de afgelopen
decennia al grote vorderingen gemaakt op het gebied van de energie-
efficiency. Om een volgende stap te kunnen maken zijn nieuwe concepten
nodig zoals procesintensificatie.
Het belang van besparing in de industrie (deze energievraag in Nederland is
disproportioneel in vergelijking met het buitenland) is zo groot dat de
Commissie adviseert extra middelen vrij te maken om het industriële
besparingspotentieel verder te realiseren. Deze middelen worden ingezet
ten behoeve van fundamenteel onderzoek of voor het realiseren van
zogenaamde `demo-plants'. Bestaande en nieuwe initiatieven kunnen
aansluiten bij de Roadmap Procesintensificatie, die in januari 2008 wordt
gepubliceerd door het Platform Ketenefficiency, onderdeel van de
energietransitie (www.creatieve-energie.nl).
De Commissie is van mening dat voor de bebouwde omgeving sociaal
economisch onderzoek nodig is om redelijke en effectieve maatregelen te
ontwerpen waarmee kan worden voorkomen dat verbeterde energie-
Advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie 26/52
Een nationale onderzoeksagenda duurzame energie
efficiency leidt tot ongewenste toename van het energiegebruik (rebound
effect).
Aanbeveling
Voor het thema energiebesparing wil de Commissie een bedrag van 50
mln. vrijmaken. Het grootste deel van dit bedrag ( 40 mln.) is bestemd
voor besparingen in de industrie. Een goede afstemming gebruik makend
van de recent beschikbaar gekomen Roadmap Procesintensificatie (onder
auspiciën van het Platform Ketenefficiciency), dient plaats te vinden met
de Regiegroep Chemie. De rest van het bedrag ( 10 mln.) zou ten goede
moeten komen van onderzoek naar besparingen in de bebouwde omgeving
en naar onderzoek om consumenten over te halen tot energiebesparing.
Transitieproces en besparing / maatschappelijke transitieprocessen
Innovatie in de energievoorziening is zowel een kwestie van de toepassing
van technologie als van maatschappelijke processen. De inzet van
hernieuwbare energiebronnen zoals wind en zon wordt bepaald door zowel
economische factoren als maatschappelijke waardering, aldus de
Commissie. Fundamenteel inzicht in de manier waarop
technologiekarakteristieken en sociale processen op elkaar inwerken is
noodzakelijk voor een succesvolle transitie naar een duurzame
energiehuishouding. Ook is hier een relatie met het NWO-programma
"Duurzame Aarde". Onderzoek vindt deels al wel plaats, maar verdient
meer aandacht en goede afstemming en inpassing in brede
interdisciplinaire onderzoeksprogramma's. De KNAW besteedt aan dit
onderwerp terecht een aparte paragraaf.
Aanbeveling
De Commissie acht een extra bijdrage van 4 mln. aan sociaal-
wetenschappelijk onderzoek om deze redenen gerechtvaardigd.
Integratie van disciplines, sectoren en functies
De Commissie acht een goede systeembenadering met integratie van
disciplines, sectoren en functies van het allergrootste belang. Bij integratie
valt te denken aan integratie van componenten tot een energiesysteem,
integratie van bronnen tot een MSMP-energiesysteem, integratie van afval
en grondstofstromen in ecoparken, integratie van nieuwe technologie in
bestaande technologie, integratie van brandstofcellen en HT
warmtepompen in elektriciteitscentrales bij WKK en in de chemische
industrie.
Advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie 27/52
Een nationale onderzoeksagenda duurzame energie
Een ander voorbeeld is de noodzaak om voor de `biobased economy´ een
integrale gedetailleerde ketenanalyse te maken van akker tot tank, om
kwantitatief inzicht in de economie en de efficiency van de algemene
duurzaamheidsaspecten te verkrijgen. Hier is ook aansluiting bij de
Roadmap Procesintensificatie mogelijk.
De Commissie is van mening dat de huidige opdeling van het
onderzoekslandschap het vinden van oplossingen in de aangegeven richting
niet bevordert.
Aanbeveling
De Commissie beveelt aan om naast de meer specialistische
onderzoeksgroepen ook multidisciplinaire onderzoeksteams te
ondersteunen die een energiegebied of energietak vanuit bovenbeschreven
perspectief doorlichten.
Deze multidisciplinaire aanpak zou ondersteunend moeten zijn aan de
huidige energietransitieaanpak van het Ministerie van EZ. De Commissie
wil hiervoor extra middelen uittrekken ( 20 mln.)
Nieuwe materialen
Nieuwe materialen zijn nodig om de ontwikkeling tot een duurzame
energievoorziening te versnellen. Er is onderzoek nodig naar nieuwe
materialen voor zonnecellen, hoge temperatuur PEMC brandstofcellen,
duurzame waterstofproductie en verbeterde opslagmethodes, ontwikkeling
van nieuwe lichtgewicht materialen voor windturbines, nieuwe
katalysatoren voor bioraffinage en tweede generatie biobrandstoffen.
De onderzoeksinfrastructuur (faciliteiten, personeel) in Nederland behoeft
verbetering. Dit is ook de kern van het advies van de Commissie Wijffels
naar het functioneren van TNO en de GTI's.
De Commissie is voorts van mening dat de extra investeringen in
fundamenteel materialenonderzoek blijvend moeten aansluiten bij de
geselecteerde programmalijnen en kolommen. Dit betekent een flexibele
aanpassing van het materialenonderzoek op langere termijn bij de
ontwikkelingen in de programmakolommen of -lijnen.
Aanbeveling
De Commissie wil aansluiten bij de middelen die de drie TU's en ECN
vragen voor versterking van de fysieke en personele infrastructuur ( 58
mln. Waarvan 28 mln. (twee keer 14 mln. voor investeringen in de
infrastructuur in de twee eerste jaren). Daarbij tekent zij aan dat de
Advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie 28/52
Een nationale onderzoeksagenda duurzame energie
onderzoeksinfrastructuur ook toegankelijk moet worden gemaakt voor de
NW- programma´s (zie het hoofdstuk over de organisatiestructuur).
Energietransport
Elektriciteit
Windenergie, zonne-energie en biomassa kunnen alleen bij de gratie van
grote aantallen opwekeenheden bijdragen aan een duurzame
energievoorziening. Dit vraagt om een meer decentrale energie-
infrastructuur. Ook moet een oplossing worden gevonden voor de soms
sterke verschillen in vraag en aanbod. De roep om een zelfsturend adaptief
elektriciteitsnet moet afgezet worden tegen de mogelijkheden die een
geliberaliseerde en geprivatiseerde elektriciteitsmarkt biedt.
Aanbeveling
De Commissie is van mening dat de vragen die binnen deze programmalijn
leven vooralsnog afdoende beantwoord kunnen worden binnen de
bestaande onderzoeksprogramma's (IOP EMVT, EOS-LT) en instituten (ECN
en KEMA).
Gas
Veel energie wordt in ons land getransporteerd in de vorm van aardgas. Met
de groei en ontwikkeling van biomassatechnologie voor de productie van
biogas kunnen ook hier tal van kleine opwekeenheden ontstaan; denk aan
de opkomst van vergistingsinstallaties in de agrarische sector.
De generieke onderzoeksvraag is welke rol de huidige gasinfrastructuur kan
spelen in verduurzaming van de energievoorziening van Nederland.
Aanbeveling
Naar de mening van de Commissie is er geen noodzaak tot het doen van
fundamenteel onderzoek. De bestaande onderzoeksinfrastructuur (GRASP)
is voldoende.
Energieopslag
Fossiele bronnen (aardgas, aardolie, steenkool) kunnen door hun aard
gemakkelijk, langdurig en zonder energieverlies worden opgeslagen
(aardgasvelden, opslagtanks, steenkoolbergen). Naar de gevolgen voor de
opslag van gas wanneer een deel van het aardgas wordt vervangen door
Advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie 29/52
Een nationale onderzoeksagenda duurzame energie
waterstof, syngas of biogas wordt onderzoek gedaan binnen het project
`vergroening van gas VG2´.
Duurzame energiebronnen worden meestal direct omgezet in elektriciteit
en warmte. Opslag in pure vorm (met uitzondering van biomassa) is
nauwelijks mogelijk, waardoor gekozen moet worden voor alternatieve
opslagsystemen zoals chemische energieopslag, mechanische energieopslag
en elektrische energieopslag. Op dit moment is waterkracht (mechanisch)
de enige grootschalig toegepaste vorm. Redox-flow batterijen en het
samenpersen van lucht (CAES) zijn mogelijke alternatieven.
Warmteopslag is vooral van belang voor de gebouwde omgeving. Het
potentieel is groot, want de gebouwde omgeving draagt een significant deel
bij aan het energieverbruik in Nederland. ECN en TNO werken binnen het
programma `Building Future' aan energieneutrale woningbouw. Het
besparingspotentieel in de industrie wordt geschat op 5PJ per jaar.
Aanbeveling
Er is naar het oordeel van de Commissie geen geprogrammeerd
fundamenteel onderzoek naar energieopslag nodig. Wel is de Commissie
van mening dat de coördinatie in het onderzoek naar energieopslag
verbetering behoeft.
Daarnaast liggen er vragen in verband met strategisch voorraadbeheer, die
vooral om sociaal economisch onderzoek vragen. Dit onderzoek zou kunnen
worden ondergebracht bij de onderzoekslijn "transitieproces".
Disciplinair onderzoek `wilde ideeën´ en Enervidi
Naast de hierboven beschreven energieopties en ondersteunende
activiteiten wil de Commissie ruimte bieden aan veelbelovend, onorthodox
en riskant energieonderzoek. Bestaande of nieuwe onderzoeksgroepen
kunnen hierdoor kansen krijgen en uiteindelijk zelfs doorstoten naar de
status van programmakolom of lijn met toegang tot financiering.
Aanbeveling
De Commissie wil voor dit type onderzoek 20 mln. reserveren. Voor de
toekenning van middelen voor onorthodox energieonderzoek kan
aansluiting worden gezocht bij de systematiek van persoonsgerichte
subsidie van NWO en het open technologieprogramma van STW.
Advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie 30/52
Een nationale onderzoeksagenda duurzame energie
Organisatie- en bestuursstructuur
NWO en ADEM
De Commissie vindt dat de voorstellen van ADEM en NWO uitstekend op
elkaar aansluiten en goed te verenigen zijn in een nationaal programma
naar duurzame energie.
De minister heeft de Commissie verzocht om de voorstellen van NWO en
ADEM vanuit het perspectief van de KNAW-verkenning aan een oordeel te
onderwerpen. In het voorgaande heeft de Commissie een aantal thema's
geselecteerd waarover zij van oordeel is dat zij een plaats moeten krijgen
in het fundamentele onderzoek naar een toekomstige duurzame
energievoorziening. Ook heeft de Commissie een inschatting gemaakt van
het te reserveren bedrag voor dergelijk onderzoek. Onderstaand schema
geeft een overzicht van de belangrijkste conclusies. Het programma is
opgezet voor een periode van 4 jaar onderzoek, maar zal effectief over een
periode van 5 jaar worden uitgevoerd. De totalen beslaan dus een periode
van 5 jaar.
Thema's Kolom/lijn KNAW/NWO/ADEM Lopend Extra middelen
onderzoek5
Zonne-energie kolom KNAW/NWO/ Ja 50 mln.
ADEM
Windenergie kolom KNAW/ADEM Ja 10 mln.
materialen
Biomassa kolom KNAW/NWO/ Ja 28 mln.
ADEM
Bioraffinage kolom KNAW/NWO/ Geen 10 mln.
ADEM gestructureerd
programma
Waterstof kolom KNAW/NWO/ Ja 0
ADEM
5 Voor een uitgebreid overzicht van lopend onderzoek binnen de verschillende thema's
wordt verwezen naar bijlage 3 van dit advies.
Advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie 31/52
Een nationale onderzoeksagenda duurzame energie
Energiebesparing lijn KNAW/NWO Ja 50 mln.
in
overleg met
Regiegroep Chemie
Maatschappelijke lijn KNAW/NWO Ja 4 mln.
transitieprocessen
Integratie van lijn KNAW/ADEM Nee 20 mln.
disciplines, sectoren
en functies
Nieuwe materialen lijn KNAW/NWO/ Ja 58 mln. (waarvan
ADEM 10 mln. voor
windenergie)
Wilde ideeën kolom/lijn KNAW/NWO N.v.t. 20 mln.
Het totale budget bedraagt voor 5 jaar: 250 mln.
In de eerste twee jaar wordt per jaar 14 mln. geïnvesteerd conform het
ADEM-voorstel. Resteert voor extra personele inzet voor onderzoek: 222/5=
44 mln. per jaar.
Regieorgaan
De Commissie kiest voor een eenvoudige en slagvaardige opzet voor sturing
en financiering van het aanvullende energieonderzoek in Nederland. De
Commissie wil daarbij zo veel mogelijk aansluiten bij de bestaande
infrastructuur en initiatieven. De Commissie is van mening dat snelle
ontplooiing van nieuwe initiatieven in het energieonderzoek langs de lijnen
van de verkenning van het KNAW-rapport (prioriteiten in het
energieonderzoek, systeembenadering, multidisciplinaire
onderzoeksgroepen) het beste is gediend met een (nationaal) regieorgaan.
De taakstelling van het regieorgaan betreft een veel langere periode dan de
vier budgetjaren waar hiervoor over werd gesproken.
Belangrijke partijen uit het veld worden betrokken bij dit regieorgaan: de
Ministeries van EZ en OCW (via een Interdepartementale stuurgroep,
SenterNovem (om de samenhang met EOS te bewaken), en (zware)
vertegenwoordigers van de industrie (om de uiteindelijke valorisatie van
het fundamentele onderzoek te bewaken). Het regieorgaan coördineert en
toetst de voortgang van de geselecteerde onderzoeksprogramma's. Bij het
toezicht op de inhoudelijke kwaliteit van de programmavoorstellen wordt
zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij NWO.
Advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie 32/52
Een nationale onderzoeksagenda duurzame energie
Voordeel van de hierboven beschreven aanpak is dat de bestaande of
voorgestelde managementsystemen (NWO, ADEM) intact kunnen blijven. De
regie op de samenhang berust echter bij het regieorgaan. Dat betekent dat
ADEM snel kan starten. Projectvoorstellen zullen door NWO worden getoetst
op kwaliteit. Ook de NWO-projecten die voldoen aan de uitgangspunten van
de Commissie kunnen dan opgetuigd worden en in het meest gunstigste
geval al gebruik maken van de in ADEM opgebouwde infrastructuur.
Organisatie
Het regieorgaan bestaat uit een directeur, een Raad van Toezicht en een
Wetenschappelijke Adviesraad. Het regieorgaan krijgt de beschikking over
een secretariaat.
De directeur van het regieorgaan is verantwoordelijk voor het uitwerken en
bewaken van de voortgang van het afgesproken energieonderzoek in
Nederland (de strategie van het regieorgaan) en de afstemming van het
energieonderzoek in binnen- en buitenland. De directeur heeft de
beschikking over een secretariaat. Binnen dit secretariaat wordt ook de
communicatie over het regieorgaan ingebed. De aard van de functie
veronderstelt het aantrekken van een bestuurlijk en inhoudelijk
zwaargewicht.
Het managementteam bestaat uit de directeur en de directeuren van de
verschillende onderzoeksprogramma's. Het managementteam is
verantwoordelijk voor:
· De aansturing van en de afstemming tussen de onderzoeksprogramma's;
· De coördinatie van de investeringen in en het delen van de
infrastructuur;
· Het bevorderen van de kennisuitwisseling tussen de onderzoekers in de
programma's;
· Het zekerstellen van kennisoverdracht, kennisbescherming en
kennisexploitatie en nieuwe bedrijvigheid;
· Het opstellen van een jaarverslag;
· Evaluatie, zowel halverwege als aan het eind van de looptijd door een
onafhankelijk en internationaal expertpanel.
Het managementteam wordt in haar werkzaamheden bijgestaan door een
Wetenschappelijke Adviesraad. Deze Adviesraad speelt een belangrijke rol
bij de selectie en de (tussentijdse) evaluatie van de
onderzoeksprogramma's. De Wetenschappelijke Adviesraad bestaat uit
topwetenschappers met een internationale oriëntatie werkzaam bij
Advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie 33/52
Een nationale onderzoeksagenda duurzame energie
universiteiten, kennisinstellingen en bedrijven. Daarbij moet worden
gewaakt voor een belangenverstrengeling met het onderzoek dat in het
kader van dit programma wordt uitgevoerd.
De directeur van het regieorgaan heeft de beschikking over een Raad van
Toezicht. Deze Raad van Toezicht fungeert als klankbord voor het
managementteam, adviseert over de lange termijn strategie van het
regieorgaan en geeft haar goedkeuring hieraan. Ook houdt deze Raad
toezicht op de uitvoering van de investeringen in apparatuur en personeel
binnen de verschillende programma's. De Raad van Toezicht bestaat uit drie
tot vijf, niet direct belanghebbende leden uit het bedrijfsleven (en hun
vertegenwoordigers), de kennisinstellingen en de overheid. Affiniteit met
het management van onderzoek en het onderwerp duurzame
energievoorziening zijn uiteraard onmisbare eigenschappen.
Figuur 3 Organisatieschema regieorgaan
De directeur van het regieorgaan wordt op voordracht van de Raad van
Toezicht benoemd door het Algemeen Bestuur van NWO. De financierende
ministeries verlenen hun goedkeuring aan de benoeming. De Raad van
Toezicht van het regieorgaan wordt ook benoemd door het Algemeen
Advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie 34/52
Een nationale onderzoeksagenda duurzame energie
Bestuur van NWO met instemming van de financierende ministeries. De
directeur van NWO kan als waarnemer zitting nemen in de Raad van
Toezicht. Ook de directeur van de interdepartementale directie Kennis en
Innovatie (of een vervanger) neemt als waarnemer zitting in de Raad van
Toezicht. Op deze manier wordt de afstemming van het regieorgaan op de
activiteiten van SenterNovem op het gebied van duurzame
energievoorziening (bijvoorbeeld EOS) geborgd.
Het Algemeen Bestuur van NWO draagt zorg voor de autonomie van het
regieorgaan, de toegang tot de infrastructuur van NWO, de afstemming met
andere initiatieven binnen NWO op het terrein van duurzame
energievoorziening en de overdracht van inhoudelijke en financiële
bevoegdheden aan het regieorgaan. NWO heeft daarnaast een jaarlijks
terugkerende betrokkenheid bij het jaarverslag, de begroting en het
strategisch plan. Het regieorgaan heeft de vrijheid om voor het uitvoeren
van haar strategie samenwerking te zoeken met aanpalende instituten en
organisaties die energieonderzoek uitvoeren zoals SenterNovem, STW, ECN
en andere organisaties.
Regieorgaan en NWO
De Commissie wil zo veel mogelijk gebruik maken van de bestaande
infrastructuur. Op die manier kan op een eenvoudige en slagvaardige
manier sturing worden gegeven aan het (aanvullende) energieonderzoek in
Nederland. De Commissie beveelt aan het regieorgaan, naar analogie met
het Netherlands Genomics Initiative, te huisvesten bij NWO. Bij de
beoordeling en de evaluatie van de ingediende projectvoorstellen binnen
de programmakolommen en -lijnen van dit advies kan gebruik worden
gemaakt van de expertise en de ervaring van NWO. Deze keuze bevordert
bovendien de afstemming van de activiteiten van het regieorgaan met al
bestaande activiteiten en programma's op het gebied van duurzame
energievoorziening, zoals ACTS. Dit betekent heel concreet dat bij de
verdere uitwerking van projectvoorstellen binnen het ADEM-programma de
kwaliteitsbeoordeling van de gekozen projecten volgens de bij NWO
gebruikelijke procedures zullen worden afgehandeld. De Commissie
benadrukt dat het regieorgaan wel onafhankelijk van NWO opereert.
Financiering
De noodzakelijke (extra) investeringen in het duurzame energieonderzoek
worden op voorspraak van het regieorgaan verdeeld over het Nederlandse
onderzoeksveld. De benodigde middelen kunnen aan NWO worden
Advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie 35/52
Een nationale onderzoeksagenda duurzame energie
toegekend. NWO stelt dit geoormerkte budget ter beschikking aan het
regieorgaan.
De Commissie denkt in eerste instantie aan een budget van 250 mln. voor
een periode van 5 jaar (ADEM: 58 mln., NWO: 192 mln.). Een groter
budget kan in de ogen van de Commissie leiden tot verspilling. Ook de
absorptie kan een probleem worden. Een kleiner budget toont te weinig
ambitie.
Daarbij valt het volgende aan te tekenen: de omvang en de zwaarte van de
energieproblematiek en de urgentie voor de maatschappij zijn wel degelijk
zo groot dat een groter budget inhoudelijk zeer goed verdedigbaar is. De
Commissie doet dan ook de suggestie om gedurende de periode van 5 jaar
van het nu vigerende budget, de mogelijkheden te onderzoeken om tot een
verdere versnelling van dit type onderzoek te komen in de komende 10 jaar
en deze taak expliciet mee te geven aan het regieorgaan. Te denken valt
aan een convenant met de kennisinfrastructuur waarin voorwaardelijk
lange termijn afspraken worden gemaakt.
Advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie 36/52
Een nationale onderzoeksagenda duurzame energie
Bijlage 1 Verantwoording
In 2007 werden twee voor het energieonderzoek in Nederland belangrijke
rapporten onder de aandacht van de regering gebracht: een voorstel van
NWO en ADEM, een (investerings)voorstel van ECN en de 3 TU´s. Ook de
KNAW bracht in 2007 een breed gedragen advies uit over de
onderzoeksuitdagingen voor een duurzame energievoorziening. Besloten
werd om een adviescommissie in te stellen om de voorstellen van NWO en
ADEM te wegen en van een advies te voorzien. Het rapport van de
Verkenningscommissie van de KNAW zou daarbij dienen als focus. In bijlage
2 zijn opgenomen de instellingsbeschikking en de memorie van toelichting
daarbij, evenals het benoemingsbesluit waarin de samenstelling van de
Commissie is vermeld.
De Commissie kwam op 9 oktober voor het eerst samen. Besloten werd om
drie vervolgbijeenkomsten te plannen: 9 november 2007, 28 november 2007
en 14 december 2007. De laatste reguliere bijeenkomst stond in het teken
van gesprekken met vertegenwoordigers van NWO en ADEM. Beide partijen
werden uitgenodigd de inhoud en de achtergronden van hun voorstellen toe
te lichten. De Commissie heeft voor het laatst telefonisch vergaderd op 15
januari 2008.
Daarnaast heeft de voorzitter van de Commissie naast veel telefonisch
overleg ook de volgende personen en instanties bezocht:
· 13 augustus 2007: de heer Nijkamp (NWO) en de heer Hof (ECN).
· 31 augustus 2007: de heer Van Bochove en de heer Mourad
(Ministerie van OCW).
· 4 september 2007: telefonisch overleg met minister Plasterk.
· 8 september 2007: de heer Van Luijk (3TU).
· 30 oktober 2007: de heer J. Kortenhorst (voormalig Kamerlid voor
het CDA).
· 2 november 2007: de heer Witte (SenterNovem).
· 30 november 2007: de heren Boot, Stroop en Ten Elshof (Ministerie
van EZ)
Advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie 37/52
Een nationale onderzoeksagenda duurzame energie
Bijlage 2 Instellingsbesluit Commissie
Onderzoek Duurzame Energie
Besluit van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van
nr. OWB/WG/2007/28287, houdende de instelling van de Commissie
Onderzoek Duurzame Energie (Instellingsbesluit Commissie Onderzoek
Duurzame Energie).
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, handelende in
overeenstemming met de Minister van Economische Zaken.
Besluit:
Artikel 1 Begripsbepalingen
In dit besluit wordt verstaan onder:
a. minister: de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
b. Commissie: de Commissie, bedoeld in artikel 2,
c. de initiatieven op het gebied van onderzoek naar een duurzame
energievoorziening: de bij de minister van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap, de minister van Economische Zaken en de minister van
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer onder de aandacht
gebrachte rapporten `Advanced Dutch Energy Materials' (`ADEM', opgesteld
door de drie TU federatie en het Energieonderzoek Centrum Nederland
(ECN)) en `Nederlandse sterktes in het funderend energieonderzoek een
voorstel voor een onderzoeksagenda' (opgesteld door de Nederlandse
Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO)).
Artikel 2 Instelling en taak
1. Er is een Commissie Onderzoek Duurzame Energie.
2. De Commissie heeft tot taak de minister van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap en de minister van Economische Zaken te adviseren over de
vraag hoe de initiatieven op het gebied van onderzoek naar een duurzame
energievoorziening met elkaar in overeenstemming gebracht kunnen
worden,
3. De Commissie houdt hierbij rekening met:
a. de aanbevelingen uit het rapport `Duurzaamheid duurt het langst
Onderzoeksuitdagingen voor een duurzame energievoorziening' van
de Verkenningscommissie Energieconversieonderzoek, dat is
Advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie 38/52
Een nationale onderzoeksagenda duurzame energie
uitgebracht onder auspiciën van de Koninklijke Nederlandse
Academie van Wetenschappen (KNAW);
b. de bestaande nationale en internationale onderzoeksstructuren op
het gebied van onderzoek naar een duurzame energievoorziening;
c. de wens tot het verwerven van een zo breed mogelijk draagvlak om
te komen tot nieuwe samenwerkingsverbanden die zo veel mogelijk
blijvend zijn;
d. de voorwaarden voor een goed werkende en effectieve
onderzoeksinfrastructuur: topkwaliteit (geen uitsluiting van
topwetenschappers in Nederland), focus en massa (aansluiting bij
de energie innovatieketen, samenhangend programma), versterking
van het energieonderzoeks- en energietransitiebeleid in Nederland
(maatschappelijk innovatie) en vraagsturing door het bedrijfsleven
(versterking Nederlandse concurrentiekracht).
Artikel 3 Instellingsduur
De Commissie wordt ingesteld met ingang van 1 oktober 2007 en wordt
opgeheven per 1 februari 2008.
Artikel 4 Informatieplicht
De Commissie verstrekt aan de minister desgevraagd de door hem gewenste
inlichtingen.
Artikel 5 Leden
1. Tot leden van de Commissie worden benoemd:
a. Prof. dr. J.H.W. de Wit, hoogleraar Technische Universiteit Delft,
tevens voorzitter,
b. Prof. dr. E.C. Klasen, lid van de Raad van Bestuur Leids Universitair
Medisch Centrum (LUMC),
c. Prof. dr. E.M. Meijer, senior vice-president Foods R&D Unilever,
d. Prof. dr. ir. W.P.M. van Swaaij, emeritus hoogleraar Universiteit
Twente.
2. De Commissie wordt bijgestaan door een secretaris, en zonodig een of
meer deskundigen. De secretaris en de deskundigen zijn geen lid van de
Commissie.
3. De benoeming geschiedt voor de duur van de Commissie. Bij tussentijds
vertrek van een lid kan de minister in overleg met de minister van
Economische Zaken een ander lid benoemen.
Artikel 6 Werkwijze
1. De Commissie stelt haar eigen werkwijze vast.
Advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie 39/52
Een nationale onderzoeksagenda duurzame energie
2. De Commissie kan zich door andere personen doen bijstaan voor zover
dat voor de vervulling van haar taak nodig is, waaronder, op persoonlijke
titel, ambtelijke deskundigen.
Artikel 7 Eindrapport
De Commissie brengt vóór 1 februari 2008 haar eindrapport uit aan de
minister, waarin het advies voor het in overeenstemming brengen van de
verschillende initiatieven op het gebied van onderzoek naar duurzame
energie wordt vergezeld van een deugdelijke motivering.
Artikel 8 Vergoeding
1. De voorzitter en de andere leden van de Commissie, voor zover geen
ambtenaar, ontvangen per vergadering een vergoeding op basis van het
Vacatiegeldenbesluit 1988 en de daarop gebaseerde voor het ministerie van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap geldende bepalingen, waarbij de
Commissie als algemene Commissie in de zin van het Vacatiegeldenbesluit
1988 wordt aangemerkt. De vergoeding bedraagt het maximum dat geldt
voor een algemene Commissie.
2. In aanvulling op de in het eerste lid genoemde vergoeding, ontvangen de
leden die buiten Nederland woonachtig zijn een vergoeding voor
daadwerkelijk gemaakte reis- en verblijfskosten. Hierbij dient als richtlijn
het Reisbesluit buitenland en de Reisregeling buitenland genomen te
worden.
Artikel 9 Kosten van de Commissie
1. De kosten van de Commissie komen, voor zover goedgekeurd, voor
rekening van de minister. Onder kosten worden in ieder geval verstaan:
a. de kosten voor vergaderingen en voor secretariële ondersteuning,
b. de kosten voor het inschakelen van externe deskundigheid en het laten
verrichten van onderzoek, en
c. de kosten voor publicatie van rapportages.
2. De Commissie biedt zo spoedig mogelijk na haar instelling een begroting
en een planning aan de minister aan.
Artikel 10 Verantwoording
1. De Commissie biedt de minister en de minister van Economische Zaken
vóór 1 februari 2008 een eindverslag aan waarin verslag wordt gedaan
over de activiteiten van de periode dat de Commissie werkzaam is
geweest. Dit eindverslag kan deel uitmaken van het eindrapport van
de Commissie.
2. Bij het eindverslag legt de Commissie rekening en verantwoording af.
Advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie 40/52
Een nationale onderzoeksagenda duurzame energie
Artikel 11 Geheimhouding
Een ieder die betrokken is geweest bij de werkzaamheden van de
Commissie en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het
vertrouwelijk karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden en voor wie
niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van
die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot
geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift
hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij deze werkzaamheden
de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.
Artikel 12 Openbaarmaking
Rapporten, notities, verslagen en andere producten welke door of namens
de Commissie worden vervaardigd, worden niet door de Commissie
openbaar gemaakt, maar uitsluitend aan de minister en de minister van
Economische Zaken uitgebracht.
Artikel 13 Archiefbescheiden
De Commissie draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar
werkzaamheden of, zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven,
zoveel eerder, de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan het
archief van de directie Onderzoek en Wetenschapsbeleid van het Ministerie
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Artikel 14 Inwerkingtreding
1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de
dagtekening van de Staatscourant, waarin het wordt geplaatst en
werkt terug tot en met 1 oktober 2007.
2. Dit besluit vervalt met ingang van 1 februari 2008.
Artikel 15 Citeertitel
Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Commissie Onderzoek
Duurzame Energie.
Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Dr. Ronald H.A. Plasterk
Advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie 41/52
Een nationale onderzoeksagenda duurzame energie
Toelichting
In het coalitieakkoord heeft het kabinet de ambitie geuit om in de komende
jaren grote stappen te willen nemen zodat Nederland in 2020 een van de
duurzaamste en efficiëntste energievoorzieningen van Europa heeft.
Tegelijkertijd uit het kabinet mede daarom de wens om met speciale
aandacht voor de ontwikkeling van duurzame energie - extra te investeren
in het ongebonden en zuiver wetenschappelijk onderzoek in de tweede
geldstroom.
Omdat het vraagstuk van de transitie naar een duurzame
energievoorziening al een aantal jaren speelt en er een groot en
versnipperd speelveld is, heeft de Koninklijke Nederlandse Academie van
Wetenschappen (KNAW) een verkenningscommissie `Onderzoek voor
Duurzame Energieconversie' ingesteld onder leiding van prof. dr. Hans de
Wit. Deze verkenningscommissie heeft het energiegerelateerde onderzoek
grondig, en in uitgebreid overleg met het veld, onder de loep genomen. Het
tijdens deze verkenning opgestelde rapport `Duurzaamheid duurt het langst
Onderzoeksuitdagingen voor een duurzame energievoorziening' kan gezien
worden als een road map voor wetenschappelijk onderzoek gericht op een
duurzame energietoekomst.
In dezelfde periode kwamen er anticiperend op de belangrijke plaats die
duurzame energie nu inneemt op de politieke agenda - uit het
onderzoeksveld zelf twee initiatieven:
· In het programma Advanced Dutch Energy Materials (ADEM)
formuleren de drie technische universiteiten (de 3 TU's) en het
Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) de ambitie om te gaan
samenwerken op het gebied van het materiaalonderzoek voor
energie. Zij vragen hiervoor van de Rijksoverheid 58 mln., deels te
besteden aan het aantrekken van nieuwe onderzoekers (veelal
promovendi), en deels aan nieuwe onderzoeksfaciliteiten. Het
programma beoogt een krachtenbundeling en kruisbestuiving
tussen de technische universiteiten en ECN te bewerkstelligen, en
een intensivering van onderzoek ten behoeve van. doorbraken in
materiaaltechnologie, (inclusief benodigde onderzoeksfaciliteiten).
· de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
(NWO) bracht een voorstel voor investeringen in het
energieonderzoek uit, dat een inventarisatie bevat van de huidige
sterktes in het nationale energieonderzoek. Het voorstel is om
180 mln. te verdelen onder onderzoeksgroepen, op basis van de bij
NWO gangbare criteria zoals excellentie van de onderzoekers en
wetenschappelijke relevantie.
Advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie 42/52
Een nationale onderzoeksagenda duurzame energie
Ik hecht er grote waarde aan dat beide voorstellen in samenhang
ontwikkeld worden. Het KNAW-rapport biedt een goed inhoudelijk kader om
grondig te bezien in hoeverre beide programma's met elkaar in
overeenstemming gebracht kunnen worden. Daarom heb ik aan de auteur
van dat rapport, prof. dr. Hans de Wit, gevraagd de Commissie Onderzoek
Duurzame Energie te leiden om het kabinet hierover te adviseren.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Dr. Ronald H.A. Plasterk
Advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie 43/52
Een nationale onderzoeksagenda duurzame energie
Bijlage 3 Lopende onderzoeksprogramma's
Bij het opstellen van het onderstaande overzicht is gebruik gemaakt van de
Nederlandse Onderzoek Databank (NOD) van de KNAW. Er is gezocht op het
thema `Energie´
(www.onderzoekinformatie.nl/nl/oi/nod/classificatie/A33000/). Alleen de
lopende onderzoeksprogramma's staan vermeld. Het lopende onderzoek is
door de Commissie Onderzoek Duurzame Energie ondergebracht bij de
verschillende programmakolommen en programmalijnen.
Onderzoeksprogramma's kunnen meerdere keren terugkeren. Het overzicht
is aangevuld met data afkomstig uit het rapport van NWO
(samenwerkingsverbanden, onderzoeksgroepen).
Programmakolommen (energieopties)
Zonne-energie
Onderzoeksprogramma´s (thema, penvoerder, looptijd):
· Zonne-energie - ECN (2004 -), Energieonderzoek Centrum Nederland,
01/2004 onbekend.
· Zonne-energie - Dunne-film zonnecellen - ECN (2004 -),
Energieonderzoek Centrum Nederland, 01/2004 onbekend.
· Zonne-energie - Netgekoppelde PV-systemen op basis van
multikristallijn silicium - ECN (2004 -), Energieonderzoek
Centrum Nederland, 01/2004 onbekend.
· Fysica van apparaten, Debye Instituut en Onderzoeksschool (UU),
03/2003 onbekend.
· Moleculaire materialen en instrumenten, Zernike Institute for
Advanced Materials (RuG), 02/2003 onbekend.
· Sustainable energy: extraction, conversion and use, Delft Centre for
Sustainable Energy (TUD), 01/2003 onbekend.
Samenwerkingsverbanden:
Binnen het lopende Joint Solar Programme (FOM/CW/Shell, looptijd 2005-
2010) wordt vooral gewerkt aan nieuwe fotovoltaïsche conversieprincipes.
Aan fotosynthetische zonnecellen wordt thans nog slechts op projectniveau
gewerkt. Er is echter grote know-how aanwezig en er bestaat al een
Nederlands consortium.
Advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie 44/52
Een nationale onderzoeksagenda duurzame energie
Onderzoeksgroepen:
Schropp (UU), Janssen (TU/e), Eijt (TUD), Sinke (ECN), Siebbeles (TUD),
Van der Krol (TUD), Hummelen, Blom (RuG), De Groot (LEI), Van Grondelle
(VU), Kluyver Centrum (TUD), Hellingwerf (UvA), Van Amerongen (WU), Van
Blaaderen, Imhof, Meijerink (UU), Bonn, Polman (AMOLF), Schermer (RU).
Biomassa
Onderzoeksprogramma's (thema, penvoerder, looptijd):
· Cluster KB-10 Biobased economy, Agrotechnology and Food Sciences
Group (WUR), begin 2006-onbekend.
· KB-04-004 Omics en bionanotechnologie, Plant Research
International (WUR), 01/2006 onbekend.
· WIMEK - SENSE Core 4 Industriële transformatie: naar duurzaam
gebruik van energie en grondstoffen, Wageningen Instituut voor
Milieu- en Klimaatonderzoek WIMEK, 01/2003 onbekend.
· Biomassa - ECN (2004 -), Energieonderzoek Centrum Nederland,
01/2004 onbekend.
· Biomassa - Brandstoffen en Producten - ECN (2004 -),
Energieonderzoek Centrum Nederland, 01/2004 onbekend.
· Biomassa - Elektriciteitsproductie uit biomassa - ECN (2004 -),
Energieonderzoek Centrum Nederland, 01/2004 onbekend.
· Biomassa - Warmte-Kracht Toepassingen voor biomassa - ECN
(2004 -), Energieonderzoek Centrum Nederland, 01/2004
onbekend.
· Duurzaam materiaalgebruik, Nederlandse Organisatie voor toegepast-
natuurwetenschappelijk onderzoek TNO, 05/2004 onbekend.
· Sustainable energy: extraction, conversion and use, Delft Centre for
Sustainable Energy (TUD), 01/2003 onbekend.
· Energy and fuels from biomass, Chemische Reactor Technology
(TU/e), 01/1999 onbekend.
· Thermo-chemical conversion of biomass (UT), 2003 onbekend.
Samenwerkingsverbanden:
· Van belang zijn met name het Kluyver Centre van het Netherlands
Genomics Initiative (NGI), dat in fundamenteel-strategische
onderzoeksprogramma's nieuwe micro-organismen en nieuwe
biotechnologische pathways ontwikkelt. NGI beoogt een voortzetting
van het Kluyver Centre, thans gefinancierd t/m 2007, met nog vijf jaar.
Hiervoor loopt een gescheiden aanvraag. De omvang van het
Advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie 45/52
Een nationale onderzoeksagenda duurzame energie
Kluyverprogramma in de jaren 2003 2007 was circa 50 mln.,
waarvan circa 17 mln. als bijdrage van NGI.
· Verder een aantal programma's van ACTS, zoals IBOS en B-Basic die
procesintensificatie en procesintegratie beogen. De ACTS-programma's
lopen af in 2009. De programma's hebben een looptijd van 5 jaar en
een gezamenlijke budgettaire omvang van ca. 60 mln..
Onderzoeksgroepen:
Veel onderzoeksgroepen actief in het Kluyver Centre en in ACTS.
Windenergie
Onderzoeksprogramma´s (thema, penvoerder, looptijd):
· Windenergie - ECN (2004 -), Energieonderzoek Centrum Nederland,
01/2004 onbekend:
· Windenergie - Windturbinetechnologie - ECN (2004 -),
Energieonderzoek Centrum Nederland, 01/2004 onbekend.
· Windenergie - Bedrijfsvoering & Experimenten - ECN (2004 -),
Energieonderzoek Centrum Nederland, 01/2004 onbekend.
· Windenergie - Ontwerp windparken - ECN (2004 -),
Energieonderzoek Centrum Nederland, 01/2004 onbekend.
· Windenergie - ECN (2002 -), Energieonderzoek Centrum Nederland
ECN, 01/2002 onbekend:
· Windenergie - Operationele Techniek en Systemen - ECN (2002
-), Energieonderzoek Centrum Nederland ECN, 01/2002
onbekend.
· Windenergie - Concepten en Ontwerp - ECN (2002 -),
Energieonderzoek Centrum Nederland ECN, 01/2002
onbekend.
· Windenergie - Aërodynamica en Aëro-elasticiteit - ECN (2002 -
), Energieonderzoek Centrum Nederland ECN, 01/2002
onbekend.
· Windenergie - Wind en Golven - ECN (2002 -),
Energieonderzoek Centrum Nederland ECN, 01/2002
onbekend.
· Sustainable energy: extraction, conversion and use, Delft Centre for
Sustainable Energy (TUD), 01/2003 onbekend.
Advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie 46/52
Een nationale onderzoeksagenda duurzame energie
Waterstof
Onderzoeksprogramma's (thema, penvoerder, looptijd):
· Brandstofceltechnologie - ECN (2004 -), Energieonderzoek Centrum
Nederland, 01/2004 onbekend:
· Brandstofceltechnologie - Brandstofcelvoertuigen - ECN (2004
-), Energieonderzoek Centrum Nederland ECN, 01/2004
onbekend.
· Brandstofceltechnologie - Micro / Mini-Warmtekracht - ECN
(2004 -), Energieonderzoek Centrum Nederland, 01/2004
onbekend.
Samenwerkingsverbanden:
Binnen het ACTS programma Duurzame Waterstof wordt gewerkt aan de
thema's waterstofopslag, waterstofproductie, socio-economische aspecten
en veiligheid(sensors). Een brede `Second call for proposals' is eind 2006
gelanceerd. De totale omvang van dit programma bedraagt 18,2 mln. voor
een totale looptijd van 6 jaar. De tweede tranche bedraagt ongeveer 9
mln.
Programmalijnen
Energiebesparing
Onderzoeksprogramma's (thema, penvoerder, looptijd):
· Energie Efficiency in de industrie - ECN (2004 -), Energieonderzoek
Centrum Nederland, 01/2004 onbekend:
· Energie Efficiency in de industrie - Industriële
restwarmtebenutting - ECN (2004 -), Energieonderzoek
Centrum Nederland ECN, 01/2004 onbekend.
· Energie Efficiency in de industrie - Procesintensivering - ECN
(2004 -), Energieonderzoek Centrum Nederland ECN, 01/2004
onbekend.
· Energie Efficiency in de industrie - Moleculaire
scheidingstechnologie - ECN (2004 - ), Energie Onderzoek
Centrum ECN, 01/2004 onbekend.
· Duurzame energie in de gebouwde omgeving (DEGO) - IDEAAL - ECN
(2004 -), Energieonderzoek Centrum Nederland ECN, 01/2004
onbekend.
· Modelgebaseerde proces- en productontwikkeling, Nederlandse
Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek
TNO, 05/2004 onbekend.
Advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie 47/52
Een nationale onderzoeksagenda duurzame energie
· Textiele processen en producten, Nederlandse Organisatie voor
toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek TNO, 05/2004
onbekend.
· Reinigingstechnieken, Nederlandse Organisatie voor toegepast-
natuurwetenschappelijk onderzoek TNO, 05/2004 onbekend.
· Duurzaam energiegebruik, Nederlandse Organisatie voor toegepast-
natuurwetenschappelijk onderzoek TNO, 05/2004 onbekend.
· Duurzaam materiaalgebruik, Nederlandse Organisatie voor toegepast-
natuurwetenschappelijk onderzoek TNO, 05/2004 onbekend.
· Duurzame industriële processen, Nederlandse Organisatie voor
toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek TNO, 05/2004
onbekend.
· Binnenmilieu en energie, Nederlandse Organisatie voor toegepast-
natuurwetenschappelijk onderzoek TNO, 05/2004 onbekend.
· Cluster KB-10 Biobased economy, Agrotechnology and Food Sciences
Group (WUR), begin 2006-onbekend.
· Ultra-laag vermogen radio, Holst Centre, begin 2004 onbekend.
· Turbulence and its role in energy conversion processes, Stichting voor
Fundamenteel Onderzoek der Materie FOM, 01/2002 01/2010.
· Tender Investeringen Industriële Energiebesparing 1999 (TenDeM99),
SenterNovem, begin 1999 onbekend.
· Energy Conversion Systems, Sectie Seperation Technology (TUD),
begin 1996 - onbekend
Transitieproces en besparing / maatschappelijke transitieprocessen
Onderzoeksprogramma´s (thema, penvoerder, looptijd):
· Cluster KB-10 Biobased economy, Agrotechnology and Food Sciences
Group (WUR), begin 2006-onbekend.
· Industrial Transformation: Towards Sustainable Use of Energy and
Materials, Onderzoeksschool Milieuwetenschappen SENSE (VU),
01/2002 onbekend.
· Beleidsstudies - Energiegebruik en emissiereducties - ECN (2004 -),
Energieonderzoek Centrum Nederland ECN, 01/2004 onbekend:
· Beleidsstudies - Energiegebruik en emissiereducties - ECN
(2004 -), Energieonderzoek Centrum Nederland ECN, 01/2004
onbekend.
· Beleidsstudies - Hernieuwbare energie - ECN (2004 -),
Energieonderzoek Centrum Nederland ECN, 01/2004
onbekend.
Advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie 48/52
Een nationale onderzoeksagenda duurzame energie
· Beleidsstudies - Energiemarkten en internationaal
klimaatbeleid - ECN (2004 -), Energieonderzoek Centrum
Nederland, 01/2004 onbekend.
· Beleidsstudies - Energie-innovatie en transities - ECN (2004 -),
Energieonderzoek Centrum Nederland, 01/2004 onbekend.
· Het internationaal energie programma (CIEP) van Clingendael,
Nederlands Instituut voor Internationale Betrekkingen `Clingendael´,
01/2004 onbekend.
· Transitie naar duurzame ontwikkeling en milieukwaliteit, Centre for
Development Studies CDS (RuG), 01/2003 onbekend.
· Sustainable energy: extraction, conversion and use, Delft Centre for
Sustainable Energy (TUD), 01/2003 onbekend.
Samenwerkingsverbanden:
NWO investeert op deze terreinen (via MaGW en WOTRO) al 2 mln. in
gerelateerd onderzoek (onder andere via het Stimuleringsprogramma
Energieonderzoek).
Onderzoeksgroepen:
UU (Natuurwetenschap en Innovatiemanagement; Copernicus Instituut), VU
(Instituut voor Milieuvraagstukken), RuG (Centrum voor Energie- en
Milieukunde), TU Eindhoven (Faculteit Technologie Management), TU Delft
(Faculteit Techniek, Bestuur en Management), Wageningen UR (diverse
afdelingen), UM (MERIT), UT (Centrum voor Studies van Wetenschap,
Technologie en Samenleving), EUR (Sociale Wetenschappen).
Integratie van disciplines, sectoren en functies
Onderzoeksprogramma´s (thema, penvoerder, looptijd):
· Energie Efficiency in de industrie - Industriële restwarmtebenutting -
ECN (2004-), Energieonderzoek Centrum Nederland ECN, 01/2004
onbekend.
· Biomassa - Warmte-Kracht Toepassingen voor biomassa - ECN (2004 -
), Energieonderzoek Centrum Nederland, 01/2004 onbekend.
· Brandstofceltechnologie - ECN (2004 -), Energieonderzoek Centrum
Nederland, 01/2004 onbekend.
· Zonne-energie - ECN (2004 -), Energieonderzoek Centrum Nederland,
01/2004 onbekend.
· Duurzame energie in de gebouwde omgeving (DEGO) - ECN (2004 -),
Energieonderzoek Centrum Nederland, 01/2004 onbekend.
· Energie Efficiency in de industrie - ECN (2004 -), Energieonderzoek
Centrum Nederland, 01/2004 onbekend.
Advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie 49/52
Een nationale onderzoeksagenda duurzame energie
· Windenergie - Bedrijfsvoering & Experimenten - ECN (2004 -),
Energieonderzoek Centrum Nederland, 01/2004 onbekend.
· Windenergie - Ontwerp windparken - ECN (2004 -), Energieonderzoek
Centrum Nederland, 01/2004 onbekend.
· Windenergie - Bedrijfsvoering windparken - ECN (2003 -),
Energieonderzoek Centrum Nederland, 01/2003 onbekend.
· Windenergie - Operationele Techniek en Systemen - ECN (2002 -),
Energieonderzoek Centrum Nederland ECN, 01/2002 onbekend.
· Windenergie - Wind en Golven - ECN (2002 -), Energieonderzoek
Centrum Nederland ECN, 01/2002 onbekend.
Nieuwe materialen
Onderzoeksprogramma´s (thema, penvoerder, looptijd):
· Cluster KB-10 Biobased economy, Agrotechnology and Food Sciences
Group (WUR), begin 2006-onbekend.
· Printen over grote oppervlakken ...hoge snelheid, lage kosten, Holst
Centre, 01/2006 onbekend.
· Geprinte organische verlichting en signalering ...verlichting van de
toekomst, Holst Centre, 01/2006 onbekend.
· Sensoren en actuatoren, Holst Centre, 01/2006 onbekend.
· Microvermogen, Holst Centre, 01/2006 onbekend.
· Fysica van apparaten, Debye Instituut en Onderzoeksschool (UU),
03/2003 onbekend.
· Zonne-energie - Dunne-film zonnecellen - ECN (2004 -),
Energieonderzoek Centrum Nederland, 01/2004 onbekend.
· Zonne-energie - Netgekoppelde PV-systemen op basis van
multikristallijn silicium - ECN (2004 -), Energieonderzoek Centrum
Nederland, 01/2004 onbekend.
· Brandstofceltechnologie - ECN (2004 -), Energieonderzoek Centrum
Nederland, 01/2004 onbekend.
· Technology Area Functional Polymer Systems, Dutch Polymer Institute
DPI, begin 1997 onbekend.
· Anorganische chemie, Afdeling DelftChemTech (TUD), begin 2002
onbekend.
· Atomic and molecular nanophysics, Stichting voor Fundamenteel
Onderzoek der Materie FOM, 01/2006 12/2013.
· Moleculaire materialen en instrumenten, Zernike Institute for
Advanced Materials (RuG), 02/2003 onbekend.
· Materiaalkunde van oppervlakken en dunne lagen, (VM) Debye
Instituut en Onderzoeksschool (UU), 01/2003 onbekend
Advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie 50/52
Een nationale onderzoeksagenda duurzame energie
· Structure, function and flow of soft materials, FOM-Instituut voor
Atoom- en Molecuulfysica AMOLF, 01/199 12/2008.
· Subatomaire fysica, Instituut voor Subatomaire Fysica SAP (UU)
· Heterogene katalyse en chemie en fysica van oppervlakken, (VM)
Debye Instituut en Onderzoeksschool (UU), 01/2003 onbekend.
Onderzoeksgroepen:
ECN, TUD, TU/e en UT.
Energietransport
Onderzoeksprogramma´s (thema, penvoerder, looptijd):
· Microvermogen, Holst Centre, 01/2006 onbekend.
· Ultra-laag vermogen radio, Holst Centre, begin 2004 onbekend.
· Duurzame energie in de gebouwde omgeving (DEGO) - IDEAAL - ECN
(2004 -), Energieonderzoek Centrum Nederland ECN, 01/2004
onbekend.
· Biomassa - Brandstoffen en Producten - ECN (2004 -),
Energieonderzoek Centrum Nederland, 01/2004 onbekend.
· Duurzame energie in de gebouwde omgeving (DEGO) - ECN (2004 -)
· Windenergie - Operationele Techniek en Systemen - ECN (2002 -)
Energieopslag
Onderzoeksprogramma´s (thema, penvoerder, looptijd):
· Microvermogen, Holst Centre, 01/2006 - onbekend.
· Ultra-laag vermogen radio, Holst Centre, begin 2004 onbekend.
· Duurzame energie in de gebouwde omgeving (DEGO) - IDEAAL - ECN
(2004 -)
· Biomassa - Brandstoffen en Producten - ECN (2004 -)
· Schoon Fossiel - ECN (2004 -), Energieonderzoek Centrum Nederland,
01/2003 onbekend.
· Duurzame energie in de gebouwde omgeving (DEGO) - ECN (2004 -),
Energie uit water
· Life Cycle Engineering and Design: Personal Energy Systems, Afdeling
Design Engineering (TUD), 09/2002 09/2007.
Disciplinair onderzoek `wilde ideeën´/ enervidi
Onderzoeksprogramma´s:
Geen informatie.
Advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie 51/52
Een nationale onderzoeksagenda duurzame energie
Advies van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie 52/52