Provincie Friesland

10 jaar Europees Handvest
Een verhaal van kleine successen, maar grotere teleurstellingen

Op 11 maart 2008 zal gedeputeerde Jannewietske de Vries in Straatsburg spreken over de invloed van het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden op het Friese taalbeleid. Het is 10 jaar geleden dat dit Handvest in werking getreden is. Reden voor de Raad van Europa om daarover een conferentie te organiseren. Met het ratificeren van het Handvest werd in Nederland een Consultatief Orgaan Fries ingesteld, het adviesorgaan van de minister van Binnenlandse Zaken over het Friese taalbeleid. Het Consultatief Orgaan, dat als eerste taak heeft om de wensen en de behoefte van de inwoners van Friesland te horen en over te brengen naar Den Haag, maakt de balans op na 10 jaar Europees Handvest. Wat heeft dit Handvest betekend voor de Friese taal en cultuur?

Wat is het Europees Handvest?

Het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden is een verdrag dat in 1992 door de Raad van Europa vastgesteld is en op 1 maart 1998 in werking getreden is. Behalve Nederland hebben nog 23 lidstaten het Handvest geratificeerd en nog 10 landen hebben het Handvest wel getekend, maar nog niet geratificeerd. Nederland heeft daarmee 'de verplichting op zich genomen om de Friese taal en cultuur in stand te houden en te bevorderen", zo staat te lezen op de website van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Concreet betekent dit, dat voor het Fries 48 verplichtingen op het gebied van onderwijs, rechterlijke autoriteiten, bestuurlijke autoriteiten en openbare diensten, media, culturele activiteiten en voorzieningen, economisch en sociaal leven en grensoverschrijdende uitwisselingen ondertekend zijn om het Fries te beschermen en te bevorderen.

Kleine successen

Zoals hierboven ook al aangegeven wordt, heeft de erkenning door de rijksoverheid van het Fries als minderheidstaal met het Handvest een wettelijke basis gekregen in een internationale context. Deze erkenning wordt ook getoetst volgens Europese standaards. Zodoende kan de situatie van het Fries in Nederland vergeleken worden met andere minderheden in Europa zoals het Bretons in Frankrijk, het Sorbisch in Duitsland of het Wels in Groot-Brittannië. Dit leidt er niet alleen toe dat men van elkaar kan leren, maar ook worden er gemeenschappelijke projecten georganiseerd.

Een direct gevolg van het Handvest is het ondertekenen van de Bestuursafspraak Friese Taal en Cultuur door het Rijk en de provincie fryslân in 2001. Hier staat in wie voor welke actie verantwoordelijk is. Op deze manier kan getoetst worden in hoeverre de provincie of het Rijk haar verplichtingen zijn nagekomen.

Het Handvest heeft geleid tot een nieuwe impuls voor het taalbeleid van de provincie fryslân zelf. Zo waren er in 2003 maar 7 Friestalige peuterspeelzalen, nu zijn dat er 60 van de 380. Verder zijn nu 15 van de 500 basisscholen drietalig, hebben meer gemeentes een juridische basis gelegd voor hun taalbeleid en wordt er een zogenaamd 'taaltaske" aan nieuwe ouders aangeboden met informatie over tweetalig opvoeden. Allerhande activiteiten die zeer goed bij het Handvest passen.

Naast bovenstaande voorbeelden zijn er nog een aantal kleine successen geboekt; de rijksoverheid heeft de regeling voor het gebruik van geslachtsnamen zo aangepast dat Dijkstra ook als Dykstra en Roodbergen ook als Readbergen in de burgerlijke stand opgenomen kan worden. Er is ook formatie vrijgemaakt bij de onderwijsinspectie om toezicht te houden op het Fries onderwijs. Onlangs heeft de rijksoverheid ingestemd met de wens om het EU verdrag in het Fries te laten vertalen. En zo zijn er nog wel een aantal losse initiatieven te bedenken.

Nog veel te winnen

Toch is de ervaring dat er nog hard aan het Rijk moet worden getrokken om aandacht voor het Fries te krijgen en om volgens de afspraak het Fries automatisch mee te nemen bij het nieuwe beleid dat indirect de Friese taal en cultuur raakt.

De financiële middelen van de provincie en het Rijk lopen niet gelijk op; de provincie geeft telkens meer uit aan het Fries, terwijl het Rijk niet met substantieel extra geld is gekomen. Het Handvest heeft ook niet geleid tot veranderingen in de wetgeving in Nederland in de vorm van het overdragen van bevoegdheid of andere aanpassingen.

Vooral op het gebied van onderwijs zijn er de afgelopen jaren spanningen geweest tussen de provincie en het Rijk. Nederland heeft voor de eigen minderheidstaal de verplichting ondertekend dat in 'aannemelijk" deel van het basisonderwijs in de eigen minderheidstaal gegeven wordt en dat het Fries in het voortgezet onderwijs een 'integraal deel" uitmaakt van het leerplan. De interpretatie van deze termen lopen echter uit elkaar; de provincie verstaat onder de termen aanmerkelijk en integraal niet hetzelfde als de provincie. De Raad van Europa heeft in 2001 en 2004 in haar evaluatie de Nederlandse overheid de aanbeveling gedaan om de wettelijke positie van het Fries in het onderwijs te verbeteren. Tot nu toe wil de rijksoverheid de verantwoordelijkheid die uit het Handvest voortkomt niet erkennen en dus ook niet omzetten in wettelijke maatregelen die de kwaliteit van het Fries in het onderwijs moeten verbeteren. Op initiatief van de toenmalig gedeputeerde Bertus Mulder heeft de Raad van Europa ingestemd met het ontwikkelen van minimum standaards voor het onderwijs in de minderheidstalen, vooral wat betreft de tijdsinvestering, leermiddelen en kwaliteit van de docenten.

Toekomst van het Handvest

Het einddoel van het Handvest is de uitvoering van alle artikelen; onderwijs, rechterlijke autoriteiten, bestuurlijke autoriteiten en openbare diensten, media, cultuur, economisch en sociaal leven en grensoverschrijdende uitwisselingen. Bij het onderwijs blijven de meeste afspraken 'not fulfilled". Ook voor de komende jaren zal dus ingezet worden op de kwantiteit en kwaliteit van het onderwijs in het Fries. Het Consultatief Orgaan wil hier de komende jaren aan bijdragen en hoort daarom ook graag de ondervindingen van de bevolking in Friesland.

Noot voor redactie