Socialistische Partij

SP stelt vragen over Camping 't Rietbos

12-03-2008 * De Provinciale Statenfractie van de SP heeft vragen gesteld aan Gedeputeerde Staten van Noord-Holland over camping 't Rietbos in Oost-Graftdijk. Eigenaar Europarcs wil van de camping een recreatiepark maken met 266 stenen recreatiewoningen. De huidige campingbewoners en de inwoners van Oost- en West-Graftdijk zijn hier fel op tegen. De SP vindt dat door de transformatie van de camping naar een recreatiewoningencomplex er sprake is van een stedelijke ontwikkeling. En dat is in strijd met het huidige streekplan.

Eind januari heeft de gemeenteraad van Graft-De Rijp het voorbereidingsbesluit genomen om Europarcs toe te staan om 266 stenen recreatiebungalows te bouwen. Tot half maart kunnen bewoners nog bezwaar maken tegen dit besluit. Rob Deckwitz, duo-lid van de provinciale commissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondbeleid namens de SP in Noord-Holland meent dat de plannen strijdig zijn met de uitgangspunten van het streekplan en dat daarom de provincie niet haar toestemming mag geven voor de plannen. Op de protestbijeenkomst in februari kondigde hij al aan de kwestie aan te kaarten bij Gedeputeerde Staten van Noord-Holland. Deze week hebben Fred Gersteling en Dago Wellink van de SP over deze kwestie vragen gesteld. Hieronder vindt u de volledige tekst.

Schriftelijke vragen ex artikel 45 RvO aan Gedeputeerde Staten van Noord-Holland

Onderwerp: Camping 't Rietbos te Oost-Graftdijk

Inleiding

De heer E.P. Wagemaker stelde op 8 januari 2008 schriftelijke vragen aan Gedeputeerde Staten aangaande ontwikkelingen in Graft-De Rijp, waaronder de vragen 7 en 8:

7.
Zal de realisatie van een recreatiepark met in eerste instantie 266 (recreatie)woningen en later ruim 400 woningen die qua volume geschikt zijn voor permanente bewoning en dat zich bevindt tussen West- en Oost-Graftdijk, terwijl in beide dorpen in z'n totaliteit zo'n 350 woningen staan, niet van hele grote invloed zijn op de sociale structuur? Wat vindt u van de consequenties?

8.
Deelt u onze mening dat een dergelijke grootschalige inbreuk niet past in een habitatgebied, vallend onder de EHS-normen en omschreven in het Streekplan NHN als grotendeels uitsluitingsgebied en ook in afwijking is van het bestaande bestemmingsplan? Zo nee, waarom niet?

Gedeputeerde Staten hebben hierop als volgt geantwoord:

De gemeente zal een verzoek om een verklaring van geen bezwaar op grond van artikel 19 WRO indienen voor de bouw van 266 recreatiewoningen. Het vigerende bestemmingsplan voorziet al in de bouw van 266 recreatiewoningen en deze zijn ook al aanwezig in de vorm van houten chalets.
Het verschil met de huidige situatie is dat de nieuwe woningen van steen zijn, groter (75 m2 in plaats van 45 m2) en dat deze nu permanent gebruikt mogen worden. Het aantal recreanten blijft ongeveer gelijk Wij menen dat het verschil met de bestaande situatie niet zodanig groot is dat op voorhand van een onaanvaardbare inbreuk op de natuur of de sociale structuur gesproken kan worden.
De gemeente zal permanente bewoning tegengaan. De woningen krijgen een recreatiebestemming. De eventuele bouw van nog eens 134 chalets of recreatiewoningen extra past niet binnen het provinciaal beleid. De gemeente heeft hierover ook nog geen plan ingediend.

Gedeputeerde Staten hebben zich bij de beantwoording van de vragen kennelijk gebaseerd op onjuiste informatie. Op de camping in Oost-Graftdijk staan uitsluitend kampeermiddelen als caravans en chalets. De zogenaamde chalets staan op wielen en zijn niet gefundeerd, juridisch hebben zij blijkens jurisprudentie dezelfde status als stacaravans. De naam chalet heeft niets te maken met de oorspronkelijke betekenis van het woord, zijnde Alpenhuis; het is niet meer dan een marketingterm voor een type stacaravan.

Recreatiewoningen hebben er nimmer gestaan op het 't Rietbos, laat staan 266 stuks. Uit de Doeleindenomschrijving van artikel 16, eerste lid, van de Voorschriften van het geldende bestemmingsplan Landelijk Gebied volgt dat het hier gaat om een kampeerterrein te gebruiken voor kampeermiddelen. Dit volgt ook uit de beschrijving van de "Huidige situatie" in de toelichting bij het bestemmingsplan, waarin (zie het overzicht op pagina 41) enkel sprake is van standplaatsen voor kampeermiddelen, afgezien van een tweetal trekkershutten (zie bijlage). Dit is ook nog steeds de bestaande situatie.

Uit artikel 16 van het vigerende bestemmingsplan blijkt dat wel de mogelijkheid bestaat om zogenoemde zomerhuizen te bouwen van maximaal 45 m² met een maximale goothoogte van vier meter volgens de plankaart. Van deze mogelijkheid is echter nimmer gebruik gemaakt.

In de aanvraag van de verklaring van geen bezwaar gaat het om volwaardige (recreatie)woningen van steen met een oppervlakte van 75 m², woningen in twee bouwlagen met een kap. Het is de bedoeling dat de woningen het hele jaar rond worden gebruikt. Deze woningen zijn behalve een veelvoud in grootte van wat thans in het bestemmingsplan is toegestaan ook wezenlijk anders van karakter. Met de bouw van 266 recreatiewoningen wordt een familiecamping getransformeerd naar een recreatiewoningencomplex.

De camping in Oost-Graftdijk is gesitueerd in het uitsluitingsgebied in het Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland-noord. In de beleidsuitgangspunten voor het Ontwikkelingsbeeld wordt de bouw van een recreatiewoningencomplex als een stedelijke ontwikkeling beschouwd (zie pagina 122). Blijkens bijgaand juridisch advies kan dan ook geconcludeerd worden dat de gevraagde verklaring van geen bezwaar niet kan worden verleend, althans niet zonder eerst een partiële herziening van het Ontwikkelingsbeeld vast te stellen (zie bijlage).

Bovenstaande leidt tot de volgende vragen:

Zijn Gedeputeerde Staten het met ondergetekenden eens dat de beantwoording van de eerder gestelde vragen gebaseerd is geweest op onjuiste informatie? Zo neen, waaruit mag dan wel de juistheid van de bedoelde informatie blijken? Bent u met ons van mening dat er bij een transformatie van een camping naar een recreatiewoningencomplex sprake is van een stedelijke ontwikkeling volgens de beleidsuitgangspunten van het Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland-noord? Zo neen, kunt u dat verklaren? Bent u bereid om aan Provinciale Staten c.q. de commissie Ruimtelijke Ordening en Grondbeleid een notitie voor te leggen waarin de vraag aan de orde wordt gesteld of de gevraagde verklaring van geen bezwaar zonder partiële herziening van het Ontwikkelingsbeeld kan worden verstrekt, gezien bijgaand juridisch advies? Zo neen, waarom niet?

De leden van Provinciale Staten,

Fred Gersteling (SP)
Dago Wellink (SP)