Burger betrokken bij landschap, maar
weinig actief (persbericht)
14 mrt 2008
Driekwart van de Nederlanders heeft warme gevoelens voor het landschap
in zijn of haar directe omgeving. Slechts een kwart zet deze gevoelens
ook om in veel actie. Deze burgers zijn pioniers die zelf aan de slag
gaan. Overheden en landschapsorganisaties kunnen burgers tegemoet
komen door lokale kennis te delen en voorzieningen voor
landschapsbeheer toegankelijker te maken. Ook kunnen ze zorgen voor
passende juridische instrumenten om in landschap te investeren. Deze
conclusies staan in twee studies van het LEI in opdracht van
respectievelijk Landschapsmanifest en van het Milieu en
Natuurplanbureau (MNP). Beide studies zijn gefinancierd door het
ministerie van LNV.
In de studie voor Landschapsmanifest âGenieten van landschap en ervoor
zorgenâ is via een representatieve enquête onder 1.070 burgers de
betrokkenheid bij het landschap verkend. Driekwart van de Nederlanders
tussen de 20 en 75 jaar is gehecht aan het landschap in en rond de
woonplaats en vertoeft daar graag. Een kwart is meer dan gemiddeld
actief door landschapsbeheer op het eigen erf of elders, het kopen van
producten en diensten die het landschap versterken en participatie in
het lokale beleid voor het landschap. Motieven zoals de
aantrekkelijkheid van het landschap, maar ook de zorgen van bewoners
over ruimtelijke ontwikkelingen spelen hierbij de hoofdrol.
Omstandigheden als opleiding, leeftijd en woonduur maken minder
verschil. Een kwart doet echter nauwelijks iets voor het landschap,
maakt zich er geen zorgen over en is ook niet geïnteresseerd in het
beleid hiervoor. Verder heeft tweederde van de burgers geen duidelijk
idee of hun gemeente (te) veel of weinig geld aan landschap besteedt.
De studie âLandschap en burgerparticipatieâ gaat via interviews met 43
actieve bewoners dieper in op hun motieven om wel een bijdrage voor
landschap te leveren. De interviews zijn gehouden met bewoners die
actief zijn op hun eigen erf en met vrijwilligers die actief zijn in
het buitengebied van vier gemeenten (Hof van Twente en Raalte in
Overijssel en Borsele en Schouwen-Duiveland in Zeeland). Vaak zijn de
bewoners pioniers die het landschap willen opknappen en verpaupering
willen voorkomen. Zij beginnen zonder te weten wie hen hierbij kunnen
adviseren en welke subsidies hiervoor beschikbaar zijn. Ze hebben
passie voor buitenwerk, maar weten weinig van het lokale
landschapsbeleid zolang ze geen vergunningen aanvragen en er geen
nieuwe bestemmingsplannen of stimuleringsprojecten voor het landschap
plaatsvinden.
Uit beide studies komt het beeld naar voren dat het aanbod van
voorzieningen en instrumenten vaak nog versnipperd en weinig zichtbaar
is. De actieve burgers vormen een selecte groep. Om meer mensen te
bereiken kan de overheid zich sterker profileren door bewoners meer
bij de plannen voor het buitengebied te betrekken en meer lokale
kennis te bieden Daarnaast kan zij toegang tot voorzieningenÂ
bieden om aan landschapsbeheer te doen en passende juridische
instrumenten aanreiken om in het landschap te investeren.Â
Rapport 7.08.01 Genieten van landschap en ervoor zorgen
WOT Rapport 65 Landschap en burgerparticipatie
Contact
Greet Overbeek
greet.overbeek@wur.nl
070-3358100
Persvoorlichter van het LEI
Helene Stafleu
helene.stafleu@wur.nl
070-3358338
LEI