ChristenUnie
Inbreng over het Afrikabeleid
Inbreng over het Afrikabeleid
donderdag 13 maart 2008 13:45
De ChristenUnie-fractie is ingenomen met het feit dat het
Afrika-beleid van de afgelopen jaren door het IOB is geëvalueerd. Het
is goed dat het Nederlandse ontwikkelingsbeleid met enige regelmaat
kritisch tegen het licht wordt gehouden. Nederland is immers een grote
donor, en zoals het IOB in de inleiding op het evaluatierapport
schrijft is het `voor arme Afrikanen en Nederlandse belastingbetalers
van groot belang om te weten of dit geld goed is besteed'. Juist omdat
Nederland een grote donor is, ziet de ChristenUnie-fractie de
IOB-evaluatie als een goede aanzet om waar nodig de Nederlandse inzet
te verbeteren. Tegelijkertijd kan de IOB-evaluatie de Nederlandse
overheid ook dienen om goede praktijken met andere donoren te delen.
Een van de algemene conclusies uit de IOB-evaluatie richt zich op de
introductie van de sectorale benadering. Volgens het IOB is dit
gepaard gegaan met een sterk verminderde prioriteit voor
doelgroepenbeleid. Daarnaast signaleert het IOB dat consistente
aandacht voor gender equality ontbrak (gezondheidszorg, milieu en
water). De minister verdedigt zich door te zeggen dat de
doelgroepenbenadering slechts op korte termijn effect heeft, en geen
goed alternatief is voor een benadering waarin het land zelf
verantwoordelijk is voor bestrijding van armoede. Om daar direct aan
toe te voegen dat de desbetreffende partnerlanden echter geen sterke
eigen traditie kennen van gericht beleid op gemarginaliseerde groepen.
De ChristenUnie-fractie erkent het belang van sectorale steun, vooral
gezien de verantwoordelijkheid van regeringen voor de eigen
ontwikkeling. Zij is ook verheugd met de positieve ontwikkeling in het
onderwijs door de sectorale benadering. Maar het lijkt de ChristenUnie
van belang om, juist in Afrika, de sectorale benadering te koppelen
aan doelgroepenbeleid. Juist in Afrika zijn er veel specifieke
problemen per groep, waarbij vooral gedacht moet worden aan kinderen
en vrouwen. Om met de vrouwen te beginnen. Zij zijn de drijvende
kracht voor ontwikkeling van het continent: spil in het gezin, spil in
de economie, zeer politiek betrokken. Maar vrouwen zijn tegelijk de
grootste groep slachtoffers van oorlogsgeweld en HIV/Aids. Naar de
mening van de fractie van de ChristenUnie rechtvaardigt dit specifieke
aandacht voor vrouwen in het ontwikkelingsbeleid.
Ook kinderen in Afrika verdienen specifieke aandacht. Net als vrouwen
hebben zij veel te lijden onder HIV/Aids en de vele conflicten. Zij
hebben te maken met verlies van ouders door oorlog of HIV/Aids en
daardoor grote armoede, zij groeien op in vluchtelingenkampen en lopen
in delen van Afrika grote kans gerekruteerd te worden als kindsoldaat,
zij hebben te maken met gebrek aan onderwijs door armoede of door een
gebrek aan onderwijzers door de gevolgen van HIV/Aids. Dit is voor de
ChristenUnie reden om ook voor kinderen te pleiten voor een
herintroductie van een doelgroepenbenadering, naast de sectorale
benadering die, zoals gezegd, in ieder geval wat betreft onderwijs
goede resultaten geeft.
Uit de reactie van de minister op de IOB-evalutatie met betrekking tot
de ontwikkelingen in de onderwijssector en het behalen van MDG 2,
blijkt dat de groei van toegang tot onderwijs behoorlijk gegroeid is.
In het kader van de strijd tegen kinderarbeid en het belang van goed
onderwijs voor deze kinderen hoort de ChristenUnie-fractie graag van
de minister wat er specifiek wordt ondernomen om de overige kinderen,
die moeilijk te bereiken zijn, toegang tot onderwijs te geven.
Specifiek vraagt de ChristenUnie-fractie aandacht voor de arme, rurale
gebieden, waar nog steeds een gebrek is aan goede onderwijzers,
waardoor de kwaliteit van het onderwijs achterblijft en de toegang
bemoeilijkt wordt.
Uit de IOB-evaluatie blijkt dat HIV/Aids Sub-Sahara Afrika hard treft,
harder dan de rest van de wereld. Het Nederlandse ontwikkelingsbeleid
besteedt, terecht, veel aandacht aan preventie en bestrijding van
HIV/Aids en de gevolgen ervan. De ChristenUnie-fractie ondersteunt de
inzet om dit zoveel mogelijk in verschillende sectoren te
incorporeren. Zij wil op dit moment vooral de aandacht vragen voor de
aanbeveling die het IOB doet om `ruim aandacht te schenken aan de
opvang van gevolgen van HIV/Aids voor een familie, gemeenschap of
sector'. Sociale vangnetten hebben het de laatste jaren zwaar te
verduren gehad, terwijl deze vangnetten nu juist essentieel zijn.
Kinderen die wees worden door het overlijden van ouders door aids,
vrouwen die verlaten worden door hun partners vanwege besmetting,
ouderen die de zorg moeten dragen voor kleinkinderen, of zelf
afhankelijk zijn van hulp vanwege overlijden van eigen kinderen. Reden
genoeg om te investeren in sociale vangnetten! De ChristenUnie-fractie
hoort daarom graag hoe de verschillende social protection programma's
voor aidswezen functioneren, en wat de voortgang is van het opzetten
van nieuwe projecten of uitbreiding van bestaande naar aanleiding van
het hiervoor aangenomen amendement Voordewind c.s. op de begroting
2008.
De IOB-evaluatie besteedt veel aandacht aan het feit dat
begrotingsteun in het Nederlandse ontwikkelingsbeleid vanaf 1998 sterk
is toegenomen. Ook goed bestuur en zeggenschap maken onderdeel uit van
de evaluatie. In dit overleg wil de ChristenUnie-fractie deze
onderwerpen samen nemen. Ze hebben immers alles met elkaar te maken.
De minister geeft in zijn reactie op de evaluatie aan dat
`ontwikkelingslanden de baas blijven over hun eigen
ontwikkelingsproces'. Dat is een mooi streven, waar de
ChristenUnie-fractie zich in kan vinden. Maar zij hoort wel graag van
de minister hoe dit goed kan samengaan met de kritische politieke
dialoog die gevoerd wordt bij het verlenen van begrotingssteun en de
hoge mate van corruptie die helaas in veel landen nog voorkomt. Kan de
minister daarbij reageren op aandachtspunten 1 onder 6.6, waarin wordt
aangegeven dat een kader gewenst is voor het verlenen van algemene
begrotingssteun. Juist gezien de inzet van deze minister voor fragiele
staten, vindt de ChristenUnie-fractie het van belang dat de
randvoorwaarden duidelijk zijn.
Ten slotte wil de ChristenUnie-fractie nog ingaan op geïntegreerd
beleid. Zij heeft waardering voor de manier waarop dit kabinet hieraan
vorm geeft door gezamenlijke notities te ontwikkelen op bijvoorbeeld
het terrein van landbouw en ontwikkeling en de 3-D aanpak. Krijgt dit
ook voldoende vorm in de partnerlanden zelf? Is ook daar sprake van
een geïntegreerde aanpak? Speelt dit een rol in de politieke dialoog
en gesprekken over te voeren beleid?