Godslastering hoort niet in wetboek
14-03-2008 09:20
De Partij van de Arbeid vindt dat in het recht geen onderscheid
gemaakt moet worden tussen geloof en ongeloof. 'Er bestaat in
Nederland goede wetgeving die het willens en wetens beledigen
strafbaar maakt. Die wetgeving voldoet ook als het gaat om belediging
van iemand wegens zijn of haar godsdienst', aldus Tweede-Kamerlid Ton
Heerts.
Heerts voerde namens de PvdA-fractie het debat in de Tweede
Kamer over de wenselijkheid van het schrappen van het verbod op
godslastering uit het Wetboek van Strafrecht. 'Smadelijke belediging
van het dierbaarste dat gelovigen hebben dient niet meer nadruk in het
strafrecht te hebben dan smadelijke belediging op grond van
bijvoorbeeld uiterlijk, handicap, functie of wat dan ook. Bovendien:
binnen de grenzen die de wet stelt, moet iedereen zijn mening kunnen
geven, ook als dat andermans gevoelens kwetst', zo zegt Heerts. 'Zo
lang uitingen niet louter worden gedaan om willens en wetens iemand te
kwetsen, gaat de vrijheid van meningsuiting voor.'
De fractie van de Partij van Arbeid wil, tezamen met een
Kamermeerderheid, dat het bewuste artikel 147 uit het Wetboek van
Strafrecht wordt geschrapt. Minister Hirsch Ballin van Justitie komt
in april met een reactie op wat in het Kamerdebat gewisseld is.
Partij van de Arbeid