Brussel, 17 maart 2008

7707/08 (Presse 76)



Verklaring van het voorzitterschap namens de Europese Unie over de detentie van de heer Hu Jia en andere Chinese mensenrechtenverdedigers

De Europese Unie, die onlangs nog bij de Chinese autoriteiten demarches heeft ondernomen om de zaak te bepleiten van de heer Hu Jia, prominent mensenrechtenactivist, blijft ernstig bezorgd over diens voortgezette detentie. Naar de EU heeft vernomen is Hu Jia aangeklaagd wegens het aanzetten tot omverwerpen van de staatsmacht, op grond van het feit dat hij zich in artikelen en interviews kritisch over de Chinese regering had uitgelaten.

De EU beschouwt eerbiediging van de vrijheid van meningsuiting en van andere mensenrechten, zoals vrijwaring van willekeurige detentie, niet alleen als essentieel voor duurzame economische welvaart en maatschappelijke stabiliteit, maar acht ook de verdediging van die rechten zonder meer gerechtvaardigd. De EU onderschrijft de aanbeveling die de Werkgroep van de Verenigde Naties inzake willekeurige detentie in haar rapport van 2004 betreffende China heeft geformuleerd, namelijk dat niet met een beroep op staatsveiligheidswetten aan deze rechten mag worden getornd. De EU acht aanklachten wegens pogingen tot omverwerpen van de staat op grond van vreedzame meningsuiting strijdig met het recht van vrije meningsuiting als vastgelegd in het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten alsook in de Grondwet van de Volksrepubliek China.

Gelet op de mensenrechtendialoog tussen de EU en China en de EU-richtsnoeren over mensenrechtenverdedigers alsmede op de verplichtingen die China op nationaal en internationaal vlak inzake mensenrechten en rechtsstatelijkheid is aangegaan, verzoekt de EU de Chinese autoriteiten met drang om Hu Jia, alsook andere schrijvers, journalisten en al wie op grond van rapporteren over of demonstreren tegen mensenrechtenschendingen in hechtenis zijn genomen, in vrijheid te stellen, en in het vervolg van detenties op de genoemde gronden af te zien.

In dit verband is de EU verheugd over de vervroegde invrijheidsstelling van de journalisten Yu Huafeng en Ching Cheong. Yu Huafeng, voormalig directeur van het in Guangzhou uitgegeven dagblad Nanfang Dushi Bao, werd op 8 februari 2008 in vrijheid gesteld na vier jaar van zijn twaalfjarige gevangenisstraf te hebben uitgezeten. Ching Cheong, de in Hongkong woonachtige hoofdcorrespondent voor China van The Straits Times, werd op 8 februari 2008 uit detentie ontslagen na drie jaar van de hem opgelegde gevangenisstraf van vijf jaar uit te hebben gezeten. In beide gevallen is door tal van Chinese journalisten voor de vrijlating van hun gedetineerde vakgenoten geijverd, een teken van de alertheid van het maatschappelijk middenveld in China.

De EU, die deze vervroegde invrijheidsstellingen ten zeerste waardeert, dringt er bij de Chinese autoriteiten eens te meer op aan Yu Huafeng in zijn politieke rechten te herstellen zodat hij opnieuw tot de verdere maatschappelijke ontwikkeling van China kan bijdragen.

De EU wenst te beklemtonen dat China met dergelijke invrijheidsstellingen blijk kan geven van zijn gehechtheid aan de rechtsstaat en aan de internationaal erkende mensenrechtenbeginselen als neergelegd in, onder meer, de Universele Verklaring van de rechten van de mens en het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten.